ECLI:NL:TADRAMS:2015:15 Raad van Discipline Amsterdam 14-181A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:15
Datum uitspraak: 12-01-2015
Datum publicatie: 20-01-2015
Zaaknummer(s): 14-181A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van faillissementscurator
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Grootschalig faillissement. Uitvoeringsfout na sluiten vaststellingsovereenkomst. Vertrouwen in advocatuur niet geschaad. Verzet ongegrond.

Beslissing van 12 januari 2015

in de zaak: 14-181A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plv. voorzitter van de raad van discipline van 8 augustus 2014 op de klacht van:

De heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam 

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 8 juli 2014 met kenmerk 40-14-0100, door de raad ontvangen op 10 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 8 augustus 2014 heeft de plv. voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 augustus 2014 per aangetekende post is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 19 augustus 2014, door de raad ontvangen op 21 augustus 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 november 2014 in aanwezigheid van klager alsmede verweerder, bijgestaan door mr. D.G.J. Heems.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

-  de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager d.d. 19 augustus 2014;

-  de brief van mr. Heems aan de raad van 28 oktober 2014 met twee bijlagen;

-  de spreekaantekeningen van mr. Heems.

2 FEITEN EN KLACHT:

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

3 VERZET

3.1 Klager stelt dat verweerder geen bewijs heeft geleverd van zijn stellingen en verlangt van hem dat hij ten overstaan van de raad bewijs levert van hetgeen hij stelt. 

4 BEOORDELING

4.1 Verweerder treedt op als faillissementscurator in een omvangrijk faillissement van een financiële instelling. In deze hoedanigheid heeft verweerder op 8 januari 2013 een vaststellingsovereenkomst met klager getekend die een einde maakte aan een door de curator tegen klager gevoerde procedure. De schikking houdt een forse tegemoetkoming aan klager in, naar klager zegt omdat de instelling destijds de beslagvrije voet ontliep door middel van een ongeoorloofde looncessie. De vaststellingsovereenkomst verplicht de financiële instelling om de registratie van klager bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) te zuiveren.

4.2 Laatstgenoemd onderdeel van de vaststellingsovereenkomst is aanvankelijk niet correct nagekomen. De medewerkers van verweerder hebben dit laten herstellen. Aan de correctie is terugwerkende kracht toegekend en verweerder heeft zijn verontschuldigingen aan klager aangeboden. Klager heeft voorts nog een rekeningoverzicht ontvangen met een hoger uitstaand bedrag dan hij op grond van de vaststellingsovereenkomst verschuldigd was. Verweerder heeft toegelicht dat dit een technische achtergrond heeft maar dat dit geen gevolgen voor klager heeft gehad.

4.3 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Het vertrouwen in de advocatuur is door het optreden van verweerder niet geschaad. Bij een zo omvangrijk faillissement kunnen menselijke fouten worden gemaakt en technische systemen tekort schieten. Daarop moet adequaat actie worden ondernomen, maar dat is ook gebeurd. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline: 

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door: mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, N.M.N. Klazinga, G.J.W. Pulles, H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. M.A. Hupkes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.