ECLI:NL:TADRAMS:2014:69 Raad van Discipline Amsterdam 14-043NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:69
Datum uitspraak: 11-03-2014
Datum publicatie: 18-03-2014
Zaaknummer(s): 14-043NH
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat kennelijk ongegrond. Advocaat had slechts toegezegd de stukken te lezen en nog geen concrete toezegging gedaan de opdracht te aanvaarden. Het stond de advocaat vrij van opdrachtneming af te zien.

Beslissing van 11 maart 2014

in de zaak 14-043NH

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 17 februari 2014 met kenmerk rm/np-md/13-414, door de raad ontvangen op 18 februari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken alsmede van de brief met bijlagen van klager aan de Raad van Discipline d.d. 25 februari 2014.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 In juni 2013 heeft klager verweerder telefonisch benaderd met het verzoek hem rechtsbijstand te verlenen in een jarenlang lopende zaak met betrekking tot een vordering van minimaal € 300.000.000,--. Verweerder heeft klager aangegeven bereid te zijn om de zaak te bestuderen en klager verzocht om hem de benodigde stukken van het dossier te doen toekomen. Vervolgens is een afspraak gepland voor na de vakantie van verweerder. Op 16 augustus 2013 is klager samen met zijn echtgenote op het kantoor van verweerder verschenen voor een eerste bespreking. Bij die gelegenheid heeft klager een ordner meegenomen die hij op het kantoor van verweerder heeft achtergelaten. Er is een vervolgafspraak gemaakt voor 30 augustus 2013. Deze vervolgafspraak heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 6 september 2013. Bij die gelegenheid had klager wederom een ordner met stukken bij zich. Verweerder heeft klager verzocht om ook deze ordner achter te laten opdat hij de inhoud kon bestuderen.

1.3 Bij brief van 1 oktober 2013 schreef klager verweerder dat hij  althans zijn kantoor tot 10 oktober 2013 in de gelegenheid werd gesteld om de door klager gevraagde conservatoire beslagen te leggen, waaraan klager toevoegde dat door de vertraging een schade van € 100.000,-- per dag was ontstaan, waarvoor hij het kantoor van verweerder aansprakelijk hield en bij brief van 2 oktober 2013 heeft verweerder klager op de hoogte gesteld van het feit dat hij druk was met andere zaken die in verband met fatale termijnen voorrang moesten hebben en sprak daarbij de hoop uit dat klager en zijn echtgenote daarvoor begrip hadden.

1.4 Bij brief van 1 november 2013 bericht verweerder klager dat hij niet bereid is om de zaak van klager ter hand te nemen, voornamelijk vanwege het ontbreken van het vereiste vertrouwen. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat de aan hem afgegeven ordner kan worden afgehaald en dat hij tot archivering van het dossier overgaat.

1.5 Bij brief van 6 november 2013 heeft klager de onderhavige klacht ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) de zorg voor de behartiging van de aan hem toevertrouwde belangen heeft geschonden;

b) de verordeningen van de Orde van Advocaten niet heeft nageleefd;

c) niet heeft gehandeld overeenkomstig hetgeen een behoorlijk advocaat betaamd;

d) zijn eigen belang aan dat van zijn cliënt voorop heeft gesteld;

e) de aan hem verstrekte opdracht op onzorgvuldige wijze heeft neergelegd;

f) met diverse instanties heeft meegedaan om klager definitief kapot te maken.

3 BEOORDELING

3.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. In de kern komt het verwijt dat klager verweerder maakt erop neer dat hij de zaak van klager niet goed heeft behartigd. Verweerder heeft aangevoerd dat hij de opdracht van klager om zijn advocaat te zijn niet heeft aanvaard. Hij heeft zich eerst georiënteerd en daarna de opdracht teruggegeven op een zorgvuldige wijze, aldus verweerder. Hij verwijst naar  zijn brief van 1 november 2013 aan klager waarin hij uitgebreid gemotiveerd uiteen zet waarom hij de zaak niet in behandeling wenst te nemen, waarbij – naar de voorzitter begrijpt – voornamelijk het ontbreken van vertrouwen de doorslag heeft gegeven. Dit ontbreken van vertrouwen is voornamelijk ingegeven door de vele brieven die klager verweer zond nog voordat verweerder de opdracht formeel had aanvaard en waarin klager zonder meer er vanuit ging dat verweerder bepaalde acties zou ondernemen, zoals het leggen van beslagen. Door bovendien nog voordat verweerder de opdracht formeel had aanvaard het kantoor van verweerder aansprakelijk te stellen voor het niet uitvoeren van de door klager gewenste acties, is het vertrouwen in een vruchtbare samenwerking bij verweerder  verloren gegaan, aldus verweerder.

3.2 De voorzitter is van oordeel dat op grond van hetgeen verweerder heeft aangevoerd er geen opdracht door verweerder is aanvaard. Zo heeft verweerder geen opdrachtbevestiging aan klager gestuurd met daarin een plan van aanpak en afspraken over zijn honorering. Klager heeft dan ook niet mogen begrijpen dat verweerder, zoals hij betoogt, al als zijn advocaat voor hem optrad en zijn belangen behartigde. Vervolgens heeft verweerder zorgvuldig gehandeld door een en ander te verwoorden in zijn brief van 1 november 2013 aan klager. Enig tuchtrechtelijk verwijt valt verweerder dan ook niet maken, ofschoon het wellicht beter was geweest als verweerder klager eerder had bericht dat hij de zaak niet aannam.

3.3  De overige verwijten missen feitelijke grondslag zodat die ook niet kunnen leiden het vast stellen van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

3.4 De klachten zijn mitsdien kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland , plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 11 maart 2014.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 maart 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.