ECLI:NL:TADRAMS:2014:66 Raad van Discipline Amsterdam 13-311NH + 13-312NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:66
Datum uitspraak: 11-03-2014
Datum publicatie: 13-03-2014
Zaaknummer(s): 13-311NH + 13-312NH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet op klacht over advocaat wederpartij. Verweerders zouden niet op een regelingsvoorstel zijn ingegaan, niet welwillend geweest zijn, klager onnodig op kosten hebben gejaagd en onjuiste gegevens hebben verstrekt. Verzet ongegrond.

Beslissing van 11 maart 2014

in de zaak 13-311NH en in de zaak 13-312NH    

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de

voorzitter van de raad van discipline van 15 november 2013 op de klacht van:

De heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder in de zaak 13-311NH

en

mr.

advocaat te

verweerder in de zaak 13-312NH

hierna tezamen: verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 16 oktober 2013 met kenmerk rm/np/13-163, door de raad ontvangen op 18 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 15 november 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, welke beslissing op dezelfde datum is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 25 november 2013, door de raad ontvangen op 26 november 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 januari 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Verweerders werden vergezeld door hun kantoorgenoot mr. X. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager d.d. 25 november 2013.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

2.2 Klager is in de periode 2008-2013 betrokken geweest bij een geschil over een vof, waarin hij één van de vennoten was. Klager en één van de andere vennoten hebben over en weer vorderingen tegen elkaar ingesteld. Klager werd in dit geschil bijgestaan door mr. X. Verweerders traden op voor de andere vennoot.

2.3 In 2010 is klager veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de cliënt van verweerders. In 2011 werd de cliënt van verweerders veroordeeld tot betaling van een bedrag aan klager. Tegen deze uitspraak zijn verweerders in appel gegaan, maar zij hebben uiteindelijk niet van grieven gediend. In 2013 is de procedure ambtshalve doorgehaald.

2.4 Tussen de advocaten van klager en verweerders is gecorrespondeerd over een schikking. Die is niet tot stand gekomen.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) niet in te gaan op een regelingsvoorstel;

b) niet welwillend te zijn tegenover klagers advocaat;

c) klager onnodige kosten te laten maken;

d) onjuiste gegevens te verstrekken.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter zijn beslissing ten onrechte heeft gebaseerd op de door de deken in zijn brief aan klager van 9 oktober 2013 geformuleerde zienswijze en die in onvoldoende mate heeft gecorrigeerd.

4 BEOORDELING

4.1 De  voorzitter heeft terecht vastgesteld dat de klacht in al zijn onderdelen het handelen van verweerders in hun hoedanigheid van advocaat van klagers wederpartij betreft. Bovendien heeft de voorzitter terecht vooropgesteld dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze zoals hem dat goeddunkt, alhoewel die vrijheid niet onbeperkt is.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter daarmee bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft gehanteerd en op juiste gronden tot zijn oordeel is gekomen.

4.3 Klager heeft ter zitting nog betoogd dat door verweerders een twaalftal vervalste stukken in het geding zouden zijn gebracht. Nu deze stukken bij de raad niet bekend zijn en ook geen deel uitmaken van het klachtdossier, kan de raad daarover geen oordeel vellen.

4.4 Het verzet is dan ook ongegrond.

  BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, J.M. van der Laar, H.B. de Regt, B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 maart 2014.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 11 maart 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.