ECLI:NL:TADRAMS:2014:5 Raad van Discipline Amsterdam 13-279A + 13-280A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:5
Datum uitspraak: 07-01-2014
Datum publicatie: 08-01-2014
Zaaknummer(s): 13-279A + 13-280A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: "Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij in verband met de wijze waarop klager is behandeld. Verzet is ongegrond."

Beslissing van 7 januari 2014

in de zaken 13-279A en 13-280A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 17 oktober 2013 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

1. mr.

2. mr.

advocaten te Amsterdam  

verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 17 september 2013 met kenmerk 1313-0174, door de raad ontvangen op 19 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 17 oktober 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde dag is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 29 oktober 2013, door de raad ontvangen op diezelfde dag, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 november 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder sub 2.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 29 oktober 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 De voorzitter heeft verzuimd in de beslissing te vermelden dat de cliënt van verweerders de jaarrekeningen van de VOF opstelde ten gunste van X en klager om die reden de werkzaamheden van de cliënt van verweerders niet heeft goedgekeurd en niet bereid was de facturen te voldoen. Toen klager  uiteindelijk wel bereid was de factuur te voldoen, was dit niet mogelijk omdat er beslag was gelegd op de rekening van klager.

3.3 Verweerders waren bekend met de mogelijkheid dat bij hun cliënt een 'conflict of interest' zou kunnen optreden omdat de cliënt zowel voor X als voor de VOF werkzaamheden verrichtte. Daarnaast was verweerder sub 1 ermee bekend dat Y bewust de facturen van de cliënt van verweerders niet aan klager had toegezonden, waardoor de indruk is ontstaan dat Y op die wijze het faillissement van de VOF wilde bewerkstelligen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

 Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. G.J.W. Pulles, J.M. van der Laar, A.G. van Marwijk Kooy, leden, en J.J. Trap bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 januari 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.  

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.