ECLI:NL:TADRAMS:2014:46 Raad van Discipline Amsterdam 13-210A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:46
Datum uitspraak: 11-02-2014
Datum publicatie: 12-02-2014
Zaaknummer(s): 13-210A
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Verzet ongegrond.

Beslissing van 11 februari 2014

in de zaak 13-210A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 augustus 2013 op de klacht van:

de heer mr.

klager

tegen:

de heer mr.

waarnemend deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 5 augustus 2013 met kenmerk 40-13-0662, door de raad ontvangen op 8 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 augustus 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter (hierna “de voorzitter”) van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op  23 augustus 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 5 september 2013, door de raad ontvangen op 6 september 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 december 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 5 september 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, worden verwezen naar de beslissing van de voorzitter, waartegen in verzet in zoverre, behoudens het navolgende, niet wordt opgekomen.

2.2 Klager meent dat de voorzitter er ten onrechte vanuit is gegaan dat de Officier van Justitie verweerder op de hoogte heeft gebracht van het gedrag van klager tijdens de zitting op 17 november 2010. Voor de beoordeling van de klacht is niet relevant wie een en ander onder de aandacht van verweerder heeft gebracht, zodat op dit punt geen wijzigingen in de beslissing opgenomen behoeven te worden.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard waarbij hij onvoldoende acht heeft geslagen op het feit dat geen sprake was van een ingediende klacht door de rechtbank danwel de individuele rechters terwijl verweerder dat wel aan klager heeft medegedeeld.  Voorts heeft de voorzitter niet onderkend dat:

- verweerder buiten de grenzen van zijn bevoegdheden is gegaan door klager te berichten dat hij geen dekenbezwaar zou indienen maar bij een volgende keer te zullen vermelden dat klager niet had meegewerkt aan het onderzoek;

- verweerder nooit een onderbouwing van de klacht heeft prijsgegeven.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, G. Kaaij, E.M.J. van Nieuwenhuizen, H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. G.E. Wiebenga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van dinsdag 11 februari 2014. 

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.