ECLI:NL:TADRAMS:2014:37 Raad van Discipline Amsterdam 13-265A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:37
Datum uitspraak: 04-02-2014
Datum publicatie: 11-02-2014
Zaaknummer(s): 13-265A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Financieel belanghebbenden
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder onder andere de opdracht om een second opinion te geven niet naar behoren te hebben uitgevoerd, aangezien hij geen rekening heeft gehouden met relevante feiten. Verweerder is in deze zaak niet opgetreden als advocaat van klager maar als tweede opiniegever voor de verzekeraar. Het is de raad niet gebleken dat verweerder de opdracht van de verzekeraar niet naar behoren heeft uitgevoerd of dat hij zich bij de uitvoering van die opdracht richting klager onbetamelijk heeft gedragen. De klacht is ongegrond.

Beslissing van 4 februari 2014

in de zaak 13-265A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

Klager

tegen:

mr. 

advocaat te Amsterdam

Verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 10 september 2013 met kenmerk 4013-0810, door de raad ontvangen op 13 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 december 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager is zonder bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de onder 1.1 vermelde brief;

- de stukken vermeld op de daarbij gevoegd inventarislijst;

- de brief van klager van 17 december 2013 met bijlagen, door de raad ontvangen op 24 december 2013.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager is tot tweemaal toe gevallen en heeft daardoor letsel opgelopen. Hij heeft in verband hiermee een beroep gedaan op zijn ongevallenverzekering als onderdeel van zijn Woongarantverzekering bij Centraal Beheer, dat onderdeel is van Achmea. De verzekeraar heeft een uitkering op grond van de verzekering geweigerd. Klager heeft vervolgens een beroep gedaan op de geschillenregeling van Achmea Rechtsbijstand. Namens Achmea Rechtsbijstand is op 28 november 2012, voor zover voor de klacht relevant, het volgende te kennen gegeven:

“Geachte [klager],

U doet een beroep op de geschillenregeling. Op basis van deze regeling wordt aan een extern kantoor gevraagd om een second opinion uit te brengen in uw zaak.

Second opinion

Wij bespraken telefonisch dat u op grond van de polisvoorwaarden recht heeft op uitvoering van de second opinion door een advocaat naar keuze. In goed overleg spraken wij af dat wij de behandeling van uw zaak in handen geven aan [het kantoor van verweerder].

[..]

Afdeling Uitbestedingen

Intern is het dossier overgedragen aan afdeling Uitbestedingen. Onze contactgegevens vindt u onderaan deze brief. Wij hebben het dossier doorgestuurd naar uw advocaat. De advocaat zal op basis van het complete dossier het standpunt van de behandelaar van uw zaak toetsen.

Wij onderhouden vanaf nu de contacten met het advocatenkantoor en dragen zorg voor de financiële afwikkeling. Zodra de uitslag van de second opinion bekend is, nemen wij contact met u op. [..]”

2.3 Per brief van 6 december 2012 heeft verweerder klager bericht over t zijn werkzaamheden. Daarin staat het volgende weergegeven:

“Geachte [klager],

Achmea Rechtsbijstand heeft ons kantoor verzocht aan u een zogenoemde second opinion uit te brengen. Uw rechtsbijstandverzekeraar ziet geen reële mogelijkheid wat betreft uw beroep op de ongevallenverzekering. Ik zal de second opinion geven.

Hierbij geef ik mijn plan van aanpak weer.

plan van aanpak

Na het lezen van de stukken zal ik u uitnodigen voor een bespreking in kantoor. Daarna zal ik –schriftelijk – mijn advies aan u doen toekomen.

bericht

Ik bericht u zo spoedig mogelijk.

Met vriendelijke groet,

[verweerder]”

2.4 Per brief van 10 april 2013 heeft verweerder zijn advies in de vorm van een second opinion aan klager toegezonden. Het advies van verweerder is negatief voor klager: er is geen reële kans op uitkering op grond van de ongevallenverzekering.

2.5 Verweerder heeft klager niet gesproken in verband met zijn advies.

2.6 Bij brief met bijlagen van 28 mei 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) de opdracht niet naar behoren heeft uitgevoerd aangezien hij geen rekening heeft gehouden met relevante feiten;

b) geen reactie heeft gegeven op het door klager gemaakte bezwaar tegen de door verweerder gegeven second opinion.

4 BEOORDELING

4.1 De raad dient alvorens nader op de klachtonderdelen in te gaan allereerst te onderzoeken in welke hoedanigheid verweerder heeft opgetreden. Immers gelden voor een advocaat op grond van artikel 46 van de Advocatenwet verschillende normen, waaronder, kort gezegd, de zorgplicht jegens de cliënt en de betamelijkheidsnorm in het algemeen.

4.2 Hoewel de raad zich  kan  voorstellen dat de  brief van 28 november 2012  van de verzekeraar bij klager voor de nodige verwarring over de positie van verweerder heeft geleid, is de raad van oordeel dat verweerder in deze zaak niet heeft opgetreden als advocaat van klager, maar (in zijn  hoedanigheid van advocaat) als tweede opiniegever voor de verzekeraar. Daarbij hecht de raad waarde aan de correspondentie van verweerder aan klager en de toelichting van verweerder ter zitting van de raad dat hij eerst advocaat van de cliënt wordt indien hij mogelijkheden in een zaak ziet voor de verzekerde en hij een voor hem positief advies geeft. Op dat moment verstrekt de verzekeraar de zaak aan hem. Dit heeft als consequentie dat de raad niet zal toetsen of het handelen of nalaten van verweerder in strijd is met de zorg die hij als advocaat behoort te betrachten ten opzichte van zijn cliënt, maar of verweerder door zijn handelwijze het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

4.3 Het is de raad niet gebleken dat verweerder de opdracht van de verzekeraar niet naar behoren heeft uitgevoerd of dat hij zich bij die uitvoering van die opdracht richting klager onbetamelijk heeft gedragen. Uit het dossier is gebleken dat verweerder een machtiging van klager heeft gevraagd voor het verstrekken van medisch vertrouwelijke informatie en medische voorgeschiedenis. Hij heeft beschikt over het huisartsenjournaal over de  periode 1997-2010 en over (recente) rapporten van Lechner Consult, de medisch adviseur van Achmea. Het is de raad dan ook niet gebleken dat verweerder niet met alle relevante feiten rekening heeft gehouden bij zijn beoordeling van de zaak. De conclusie is dat verweerder door zijn handelwijze niet het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad of ondermijnd.

4.4 Ten overvloede merkt de raad op dat voor het standpunt van verweerder dat hij enkel gehouden zou zijn het advies van de eerste advocaat marginaal te toetsen geen enkele steun te vinden is in de (nagezonden) polisvoorwaarden. Hoewel dat naar het oordeel van de raad op zichzelf een aandachtspunt is voor verweerder, heeft dat evenwel gelet op het van toepassing zijnde toetsingskader in deze zaak niet tot gevolg dat dit klachtonderdeel gegrond is.

4.5 Ditzelfde geldt voor het tweede klachtonderdeel. Verweerder was als opiniegever voor de verzekeraar in beginsel niet gehouden te reageren op het door klager gemaakte bezwaar tegen de uitkomst van de second opinion. Overigens is ter zitting gebleken dat verweerder, nadat klager bezwaar had gemaakt tegen zijn opinie, telefonisch contact heeft gehad met klager en toen op de bezwaren is ingegaan. In zoverre mist dit klachtonderdeel ook feitelijke grondslag. Het tweede klachtonderdeel is derhalve ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, J.M. van de Laar, J.H.P. Smeets en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 februari 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 februari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl