ECLI:NL:TADRAMS:2014:35 Raad van Discipline Amsterdam 13-320A + 13-321A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:35
Datum uitspraak: 04-02-2014
Datum publicatie: 11-02-2014
Zaaknummer(s): 13-320A + 13-321A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: “Verzet. Klacht tegen advocaten wederpartij in verband met de wijze waarop klager door verweerders werd benaderd. Verzet ongegrond.”  

Beslissing van 4 februari 2014

in de zaken 13-320A en 13-321A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 14 november 2013 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaten te Amsterdam

verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 oktober 2013 met kenmerk 40-13-0858, door de raad ontvangen op 25 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 14 november 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op dezelfde datum is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 26 november 2013, door de raad ontvangen op 28 november 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 december 2013 in aanwezigheid van klager, vergezeld door zijn echtgenote, en verweerders. Klager heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 26 november 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 De plaatsvervangend voorzitter heeft de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard, waarbij voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klager genoemde feiten en omstandigheden.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de plaatsvervangend voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, G.J.W. Pulles, A.M. Vogelzang, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 februari 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.