ECLI:NL:TADRAMS:2014:343 Raad van Discipline Amsterdam 14-171A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:343
Datum uitspraak: 16-12-2014
Datum publicatie: 23-12-2014
Zaaknummer(s): 14-171A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen verweerster omdat zij zonder overleg en/of toestemming van klager en/of zijn gemachtigde contact heeft gehad met de minderjarige kinderen van partijen voorafgaand aan het opstellen van een verzoekschrift. Gegrondverklaring zonder oplegging van maatregel.

Beslissing van 16 december 2014

in de zaak 14-171A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

advocaat te     

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 1 juli 2014 met kenmerk 4014-0118, door de raad ontvangen op 3 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 oktober 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de onder 1.1 vermelde brief;

- de stukken vermeld op de daarbij gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager en zijn ex-echtgenote zijn verwikkeld in een omgangskwestie. De ex-echtgenote wordt bijgestaan door verweerster. Tussen verweerster en de huidige partner van de ex-echtgenote bestaat reeds sinds langere tijd een vriendschap. Uit dien hoofde is verweerster ook bevriend geraakt met de ex-echtgenote.

2.3 Op 22 augustus 2013 heeft een kort geding over de onderhavige kwestie plaatsgevonden. Kort voordat de mondelinge behandeling plaatsvond heeft verweerster in een telefoongesprek met de gemachtigde van klager laten weten dat zij met de minderjarige kinderen van partijen heeft gesproken. Dit gesprek heeft op haar kantoor plaatsgevonden in de periode voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift door verweerster en de inhoudelijke behandeling. Verweerster heeft met haar cliënte en de kinderen over diverse zaken gepraat, waarbij ook de omgangsregeling ter sprake kwam. Verweerster heeft daartoe geen toestemming aan klager of diens gemachtigde gevraagd, noch heeft klager of diens gemachtigde toestemming verleend.

2.4 Op 7 maart 2014 heeft een zitting bij de rechtbank plaatsgevonden.

2.5 Bij brief van 10 februari 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) zonder overleg en/of toestemming van klager en/of zijn gemachtigde contact heeft gehad met de minderjarige kinderen van partijen;

b) tijdens een zitting heeft gelogen.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij. De advocaat geniet volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt (o.a. HvD 15 april 2013, 6491). Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Daarbij moet een advocaat in familiekwesties in het algemeen waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden; van hem mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die procedures een grote rol kunnen spelen, met name belangen van kinderen (HvD 7 april 2014, 6968). Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaven worden beoordeeld.

Ad klachtonderdeel a)

4.2 In het eerste klachtonderdeel beklaagt klager zich erover dat verweerster zonder overleg en/of toestemming van klager en/of zijn gemachtigde contact heeft gehad met de minderjarige kinderen van partijen. De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is. Van een advocaat mag en moet worden verwacht dat hij stilstaat bij de impact van zijn handelen, daarin zorgvuldig is en ook alternatieven in ogenschouw neemt (HvD 20 april 2012, 6076). Door zonder overleg en toestemming van klager en/of zijn gemachtigde, voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift en de inhoudelijke behandeling daarvan, met de kinderen contact te hebben en te spreken over de omgangsregeling heeft verweerster gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die zij als advocaat had te betrachten. Het klachtonderdeel is mitsdien gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.3 In het tweede klachtonderdeel beklaagt klager zich erover dat verweerster tijdens een zitting heeft gelogen. De raad heeft niet kunnen vaststellen wat partijen over en weer tegen de rechter hebben gezegd zodat de raad ook niet kan vaststellen dat verweerster heeft gelogen tijdens de zitting. Het klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

5 MAATREGEL

5.1 De raad is van oordeel dat verweerster in strijd met de zorgvuldigheid heeft gehandeld die van haar als advocaat had mogen worden verwacht.  De raad acht het daarbij goed mogelijk dat de omstandigheid dat verweerster goed bevriend is met haar cliënte haar in een situatie heeft gebracht waarbij haar vriendschap en haar rol als advocaat (te) dicht bij elkaar zijn gekomen, waardoor zij op het moment van het kantoorbezoek van haar cliënte en de kinderen onvoldoende distantie in acht heeft genomen. De raad herleidt uit de feiten overigens geenszins een boze opzet van verweerster. Dat daarvan geen sprake is blijkt ook uit het feit dat verweerster dit telefonisch met de gemachtigde van klager heeft besproken. Verweerster heeft inzicht getoond in haar handelen en ruimschoots haar excuses aangeboden. Gelet hierop en op alle overige omstandigheden acht de raad een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a) gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. B.J. Sol, K. Straathof, J. Smeets en B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager voor wat betreft klachtonderdeel b)

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam voor wat betreft klachtonderdeel b)

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl