ECLI:NL:TADRAMS:2014:325 Raad van Discipline Amsterdam 14-249NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:325
Datum uitspraak: 02-12-2014
Datum publicatie: 09-12-2014
Zaaknummer(s): 14-249NH
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Excessief declareren. Naar aanleiding van begrotingsbeslissing is declaratie gematigd met meer dan 50%. Begrotingsbeslissing is uitgangspunt in tuchtrechtelijke procedure. Gelet op aanzienlijk matiging declaratie sprake van excessief declareren. Klacht gegrond. Geen maatregel

Beslissing van 2 december 2014

in de zaak 14-249NH

naar aanleiding van de klacht van:

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement

Noord-Holland

tegen:

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 11 september 2014 met kenmerk td/md-np/14-250, door de raad ontvangen op 12 september 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 6 oktober 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in nr. 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;

- de stukken 1 t/m 3 van de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster is benaderd voor bijstand in een echtscheidingszaak. Zij zou aanvankelijk als mediator optreden voor de echtgenoten, en de echtscheiding bij de rechtbank finaliseren. De cliënten waren buitenlands, zodat in het Engels gecommuniceerd moest worden. De mediation is niet doorgegaan wegens persoonlijke omstandigheden van verweerster, waaronder het overlijden van haar partner, het overnemen van zorgtaken van haar zieke dochter en eigen ziekte.

2.3 Een kantoorgenoot van verweerster, mr. B., heeft toen behandeling van de zaak overgenomen, maar dan als advocaat, belast met het gemeenschap-pelijk aanvragen van de echtscheiding.

2.4 Verweerster heeft op 30 april 2013 een declaratie gezonden van EUR 3.380,26 voor de werkzaamheden van haar kantoor. Zij heeft vervolgens op 10 juni 2013 een tweede declaratie gestuurd, waarin de eerste wordt gecorrigeerd, tot een bedrag van EUR 3.078,24.

2.5 De cliënten zijn een begrotingsprocedure gestart tegen verweerster. Zij hebben daarin gesteld dat, gezien het feit dat er tussen hen geen onenigheid bestond, zij een rekening hadden verwacht van rond de EUR 1.500,-. Zij hebben voorts bezwaar gemaakt tegen het feit dat werkzaamheden van verweerster in rekening zijn gebracht, terwijl mr. B. de zaak heeft behandeld. Voorts hebben zij bezwaar gemaakt tegen de in rekening gebrachte tijd en het feit dat verschillende werkzaamheden van verweerster en mr. B. (dubbel) in rekening zijn gebracht. De raad van toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland heeft bij onherroepelijke beslissing van 22 mei 2014 de declaratie gematigd tot EUR 1.321,32. .

2.6 Bij brief met bijlagen van 11 september 2014 heeft de deken het bezwaar ingediend bij de raad van discipline.

3 BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij excessief heeft gedeclareerd, nu uit de begrotingsprocedure is gebleken dat haar declaratie meer dan 30% te hoog was.

4 BEOORDELING

4.1 Verweerster heeft gesteld dat de werkzaamheden die in rekening zijn gebracht  daadwerkelijk zijn verricht, en dat die haar op het eerste gezicht ook in verhouding leken te staan tot de inhoud van de zaak, mede gezien het feit dat in het Engels gecorrespondeerd moest worden. Verweerster heeft echter erkend dat minder tijd aan de zaak besteed had moeten worden, althans in rekening had moeten worden gebracht.

4.2 Volgens vaste jurisprudentie vormt, als er een begrotingsprocedure is geweest, de begrotingsbeslissing het uitgangspunt van de tuchtrechter. Er kan sprake zijn van excessief declareren en daarmee van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, indien de raad van toezicht in het kader van een begrotingsprocedure een declaratie aanzienlijk heeft gekort. Of daadwerkelijk sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, dient bepaald te worden met inachtneming van alle omstandig¬heden van het geval.

4.3 De raad gaat er, in het licht van de begrotingsbeslissing waarin verweerster heeft berust, vanuit dat de declaratie meer dan 50% hoger was dan hij had behoren te zijn. Het bedrag waarmee de declaratie door de raad van toezicht is gekort is aanzienlijk. Bijzondere omstandigheden die zouden leiden tot afwijking van de begrotingsbeslissing zijn niet gebleken. Naar het oordeel van de raad is in het onderhavige geval daarom sprake van excessief declareren.

4.4 Het dekenbezwaar is gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 50% meer declareren dan verweerster had behoren te doen is veel. Verweerster heeft echter de onjuistheid van haar handelen ingezien. Zij had bovendien te maken met zware persoonlijke omstandigheden. Zij heeft voorts uiteengezet dat zij en haar kantoor hiervan geleerd hebben, en ook in hun wekelijkse overleg aanvullende aandacht besteden aan de wijze van declareren en tijdschrijven. De raad heeft geen reden hieraan te twijfelen. Verweerster heeft geen antecedenten.

5.2 Gelet op die omstandigheden is de raad van oordeel dat geen maatregel opgelegd behoeft te worden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het dekenbezwaar gegrond;

- legt verweerster geen maatregel op.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. S. van Andel, M. Middeldorp, E.M.J. van Nieuwenhuizen en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. R.L.M.M. Tan als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl