ECLI:NL:TADRAMS:2014:324 Raad van Discipline Amsterdam 14-144NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:324
Datum uitspraak: 02-12-2014
Datum publicatie: 09-12-2014
Zaaknummer(s): 14-144NH
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klaagster stelt dat verweerder haar niet deugdelijk geïnformeerd heeft, dat hij haar belangen niet goed heeft behartigd en haar verkeerde adviezen heeft gegeven, waardoor klaagster schade heeft geleden. Daarnaast klaagt klaagster over de ontvangstruimte van verweerder en stelt zij dat hij geen advocaat is. Klaagster eist dat verweerder stopt met de advocatuur en schadevergoeding aan haar betaalt. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 2 december 2014

in de zaak 14-144NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 3 juli 2014 op de klacht van:

klaagster

tegen:

m

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 2 juni 2014 met kenmerk td/md/13-468, door de raad ontvangen op 3 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 3 juli 2014 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 juli 2014 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 11 juli 2014 door de raad ontvangen op 18 juli 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 6 oktober 2014 in aanwezigheid van partijen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift, met bijlage van klaagster van 11 juli 2014.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Klaagster komt tegen die weergave op, doch heeft in haar verzetschrift niet onderbouwd waarom die weergave onjuist zou zijn, zodat de raad daaraan voorbijgaat.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. Klaagster stelt dat verweerder haar niet deugdelijk geïnformeerd heeft, dat hij haar belangen niet goed heeft behartigd en haar verkeerde adviezen heeft gegeven, waardoor klaagster schade heeft geleden. Daarnaast klaagt klaagster over de ontvangstruimte van verweerder en stelt zij dat hij geen advocaat is. Klaagster eist dat verweerder stopt met de advocatuur en schadevergoeding aan haar betaalt. De voorzitter zou een en ander hebben miskend, en ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond hebben verklaard.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M. Middeldorp, A.S. Kamphuis, E.M.J. van Nieuwenhuizen en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. R.L.M.M. Tan als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.