ECLI:NL:TADRAMS:2014:315 Raad van Discipline Amsterdam 14-293A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:315
Datum uitspraak: 28-11-2014
Datum publicatie: 04-12-2014
Zaaknummer(s): 14-293A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Advocaat mocht executiemaatregelen treffen, nu hij niet was overeengekomen om deze achterwege te laten en er nog geen schikkingsonderhandelingen over en weer gaande waren.

Beslissing van 28 november 2014

in de zaak 14-293A

naar aanleiding van de klacht van:

klager sub 1

en

klager sub 2

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 28 oktober 2014 met kenmerk 4014-0494, door de raad ontvangen op 30 oktober 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager sub 1 is veroordeeld tot betaling van een bedrag van circa EUR 25.000,00 aan zijn wederpartij, de cliënt van verweerder. Klager sub 2 stond tijdens en na afloop van de procedure klager sub 1 bij.

1.3 Verweerder heeft het veroordelende vonnis aan klager sub 2 gezonden, met het verzoek dat klager sub 1 binnen twee dagen tot betaling overgaat en de aankondiging dat, bij gebreke van tijdige betaling, het vonnis ten uitvoer gelegd zal worden.

1.4 Klager sub 2 heeft verweerder daarop bericht dat klager sub 1 niet in staat was tot betaling ineens en aangekondigd een voorstel voor een betalingsregeling te zullen doen.

1.5 Klager sub 2 heeft daags daarna namens klager sub 1 aan verweerder geschreven:

"Op basis van de huidige draagkracht van cliënt is cliënt thans in staat tot een betaling van EUR 1.000,00 per heden, gevolgd door een bedrag van EUR 500,00 steeds per de eerste van de maand, te beginnen per 1 augustus. Graag verneem ik of dit voorstel door uw cliënte akkoord kan worden bevonden."

Daarop heeft verweerder gereageerd:

"Ik zal het voorstel met cliënte bespreken. Het komt mij voor dat uw cliënt in de tussentijd alvast aanvangt met betalen. Betalingen kunnen worden verricht op mijn derdenrekening".

1.6 Vervolgens heeft de deurwaarder, op instructie van de cliënt van verweerder, executoriaal beslag gelegd op de auto van klager sub 1. Op dezelfde dag als de executoriale beslaglegging is EUR 1.000,00 betaald op de derdengeldenrekening van verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij zonder aanleiding executiemaatregelen jegens klager sub 1 heeft doen treffen,  terwijl schikkingsonderhandelingen gaande waren; en

b) hij feitelijke gegevens heeft verstrekt waarvan hij weet dat deze onjuist zijn. 

Ter toelichting op klachtonderdeel b) stelt klager sub 2 nog dat verweerder hem in een telefoongesprek na de beslaglegging heeft medegedeeld nog niet over de inhoud van het voorstel van klager sub 1 te hebben gesproken met zijn cliënt. In zijn mail aan verweerder parafraseerde hij ook diens volgende telefonische mededelingen: dat "de deurwaarder te voortvarend te werk is gegaan" en dat verweerder "geen opdracht zou hebben gegeven tot executoriale beslaglegging". 

3 VERWEER

3.1 Verweerder betwist de verwijten aan zijn adres. Verweerder ontkent dat hij uitlatingen heeft gedaan zoals door klager sub 2 ter toelichting op klachtonderdeel b) zijn gesteld. Per kerende mail, in reactie op de mail waarin klager sub 2 de (door hem gestelde) uitlatingen van verweerder parafraseerde, heeft verweerder aan klager sub 2 geschreven:

"Ik kan mij niet verenigen met de inhoud en strekking van uw berichten. Vervelend genoeg is hier kennelijk sprake van een misverstand. Cliënte, noch ondergetekende heeft aangegeven niet tot executie van het vonnis te zullen overgaan. Namens cliënte heb ik u slechts bericht een betalingsregeling te zullen overwegen. Hierbij is van belang dat de betaling van uw cliënt van EUR 1.000,00 pas na 11.00 uur vanmorgen op mijn derdenrekening ontvangen is."

3.2 Tevens stelt verweerder dat klager sub 1 de betaling van EUR 1.000,00 pas heeft verricht, nadat de deurwaarder het beslag had gelegd.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2 De klacht betreft het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij van klager sub 1. Uitgangspunt bij de beoordeling van een dergelijke klacht is dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een wederpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf toetsen.

Ad klachtonderdeel a)

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a) overweegt de voorzitter dat uit het dossier niet is gebleken dat verweerder namens zijn cliënt de door klager sub 2 namens klager sub 1 aangeboden betalingsregeling heeft geaccepteerd. Zodoende waren ten tijde van de beslaglegging geen schikkingsonderhandelingen gaande. Evenmin is uit het dossier gebleken dat is toegezegd dat executiemaatregelen achterwege zouden blijven.

4.4 Aldus was er aanleiding om executiemaatregelen te treffen en stond het verweerder vrij om, in opdracht van zijn cliënt, daadwerkelijk executiemaatregelen te nemen. De voorzitter neemt daarbij in aanmerking dat partijdigheid een van de kernwaarden van de advocaat is en de advocaat er dan ook allereerst op gericht moet zijn de belangen van zijn cliënt te behartigen. De belangen van de cliënt van verweerder waren gediend met de handelwijze van verweerder. Verweerder heeft daarmee gehandeld binnen de hiervoor in 4.2 omschreven grenzen van zijn vrijheid, als advocaat van de wederpartij van klager sub 1.

4.5 Klachtonderdeel a) zal daarom kennelijk ongegrond worden verklaard.

Ad klachtonderdeel b)

4.6 De door klager sub 2 gestelde telefonische mededelingen van verweerder, als weergegeven in zijn hiervoor in 2.2 geciteerde mail aan verweerder, zijn dezelfde dag door verweerder betwist. Deze betwisting heeft verweerder gehandhaafd in de onderhavige klachtprocedure. Ter nadere onderbouwing van deze betwisting heeft verweerder toegelicht waarom de door klager sub 2 gestelde mededelingen niet strookten met de overige aanpak van de kwestie door verweerder.

4.7 Vanwege de gemotiveerde betwisting van verweerder, kunnen de gestelde en aan klachtonderdeel b) ten grondslag gelegde feiten niet worden vastgesteld.

4.8 Bij gebrek aan feitelijke grondslag zal klachtonderdeel b) dan ook kennelijk ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in zijn geheel kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 28 november 2014.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 december 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers 

en per gewone post aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.