ECLI:NL:TADRAMS:2014:302 Raad van Discipline Amsterdam 14-279A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:302
Datum uitspraak: 11-11-2014
Datum publicatie: 13-11-2014
Zaaknummer(s): 14-279A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster wordt verweten ten onrechte een kort geding doorgang te hebben laten vinden ondanks na dagvaarding ontvangen bericht over de afwezigheid van gedaagde (klager). Kennelijk ongegrond.

Beslissing van 11 november 2014

in de zaak 14-279A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 16 oktober 2014, door de raad ontvangen op

17 oktober 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is vanaf 1983 in verschillende functies in dienst geweest bij (de rechtsvoorganger van) X. Zijn leidinggevende aldaar was laatstelijk

mevrouw Y.

1.3 In april 2008 heeft X klager op staande voet ontslagen in verband met een incident rondom toezending door klager van een brief met bijlage aan een collega. Bij vonnissen in kort geding van 8 juli 2008 heeft de kantonrechter te Amsterdam respectievelijk het door klager ingediende verzoek tot weder¬¬te-werk¬¬stelling afgewezen en het door X ingediende voorwaardelijke ont-bindings¬¬verzoek toegewezen. Bij vonnis van 19 januari 2010 in de daarop volgende bodemprocedure heeft de kanton¬rechter geoordeeld dat het ontslag op staande voet geen stand hield en is X veroordeeld om aan klager achterstallig loon, rente en kosten te voldoen.

1.4 Op 14 januari 2013 heeft verweerster namens X en Y een brief aan klager gezonden waarin zij hem sommeert om Y niet meer lastig te vallen en te benaderen. In het verlengde daarvan is klager op 22 januari 2014 door X en Y in kort geding gedagvaard. Op 27 januari 2014 heeft de deurwaarder die de dagvaarding heeft uitgebracht een anonieme brief ontvangen die vermeldt dat klager om gezond¬heidsredenen tot half april in het buitenland verblijft .

1.5 Op 31 januari 2014 heeft de zitting in kort geding plaatgevonden. Klager is niet verschenen. Bij verstekvonnis van 10 februari 2014 is klager, onder andere, op straffe van een dwangsom verboden om nog contact op te nemen met Y, als dan niet via X. Het vonnis is aan klager betekend. Klager heeft geen verzet ingesteld.

1.6 Zowel in de voornoemde arbeidsrechtelijke procedures als in het kort geding van 31 januari 2014 is verweerster opgetreden als advocaat van X, en in het laatstgenoemde kort geding tevens als advocaat van Y.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu zij het kort geding heeft laten doorgaan terwijl klager in het buitenland verbleef.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 Uitgangspunt is dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.3 De Voorzieningenrechter heeft in het verstekvonnis van 10 februari 2014  (r.o. 2.1) vastgesteld dat uit de toezending aan de deurwaarder van de hierboven onder 1.4 genoemde anonieme brief kan worden afgeleid dat de dagvaarding aan het juiste adres was betekend en dat klager op de hoogte was van de zitting. De Voorzieningenrechter heeft bovendien vastgesteld dat bij de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen en verstek verleend.

3.4 Onder verwijzing naar de onder 3.2 genoemde maatstaf is de voorzitter van oordeel dat het feit dat verweerster, als advocaat van X en Y, het kort geding heeft laten doorgaan onder de gegeven omstandigheden niet ongeoorloofd was, noch aan klager onevenredig nadeel heeft toegebracht zonder dat dit tot noemenswaardig voordeel van X en Y strekte. De klacht is dan ook kenne¬lijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 11 november 2014.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 november 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.