ECLI:NL:TADRAMS:2014:298 Raad van Discipline Amsterdam 13-307NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:298
Datum uitspraak: 04-11-2014
Datum publicatie: 07-11-2014
Zaaknummer(s): 13-307NH
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klaagster beoogt met het verzet de ingediende klachten in volle omvang aan het oordeel van de raad voor te leggen. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

Beslissing van 4 november 2014

in de zaak 13-307NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 15 november 2013 op de klacht van:

klaagster

tegen:

advocaat te 

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 oktober 2013 met kenmerk td/np/12-004, door de raad ontvangen op 18 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 15 november 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 november 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 28 november 2013, door de raad ontvangen op 2 december 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 september 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagster en verweerder. Klaagster is niet verschenen. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 28 november 2013, en de pleitaantekeningen van de gemachtigde van klaagster.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 Voor de gronden van het verzet wordt verwezen  naar het verzetschrift waarin klaagster haar bezwaren tegen de handelwijze van verweerder herhaalt.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. S. van Andel, A. de Groot, R. Lonterman, E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 november 2014.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 november 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het

 arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.