ECLI:NL:TADRAMS:2014:288 Raad van Discipline Amsterdam 14-122NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:288
Datum uitspraak: 21-10-2014
Datum publicatie: 22-10-2014
Zaaknummer(s): 14-122NH
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Advocaat verzoekt op laatst mogelijke dag uitstel van een verweertermijn. Rechtbank verwerkt verzoek niet. Verweerder doet geen navraag; rechtbank geeft verstekbeschikking . Termijn niet juist bewaakt nu geen navraag is gedaan naar status uitstelverzoek. Gegrond, waarschuwing.

Beslissing van 21 oktober 2014 

in de zaak  14-122NH

naar aanleiding van de klacht van:

Mevrouw

klaagster

tegen:

De heer mr.

Advocaat te

                   verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 6 mei 2014 met kenmerk td/np/13-423, door de raad ontvangen op 8 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam op 2 september 2014. Klaagster en verweerder zijn beiden verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 t/m 9 op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Klaagster heeft verweerder ingeschakeld om verweer te voeren tegen een door haar ex-partner ingediend verzoek tot nihilstelling van kinderalimentatie.

2.3 Uit een brief van 27 augustus 2013 van de rechtbank Noord-Holland, waarmee het verzoekschrift aan klaagster is toegestuurd, blijkt dat tot uiterlijk 24 september 2013 een verweerschrift kan worden ingediend.  

2.4 Naast de intake, die plaats heeft gevonden op 5 september 2013, hebben klaagster en verweerder telefonisch overleg over de zaak gehad op 23 september 2013. Bij dat overleg heeft verweerder medegedeeld dat hij zich zou stellen als advocaat en uitstel zou vragen voor verweer, waarmee klaagster instemde.

2.5 Per fax van 24 september 2013, verzonden om 18:25 uur heeft verweerder zich met het gebruikelijke F2-formulier gesteld bij de rechtbank en om vier weken uitstel voor het indienen van het verweerschrift verzocht. Bij de stukken bevindt zich een fax-verzendbevestiging waaruit blijkt dat de fax bij de rechtbank moet zijn aangekomen om 18:27 uur.

2.6 De rechtbank heeft op 16 oktober 2013 een beschikking gegeven op het nihilstellingsverzoek, waarbij klaagster als niet verschenen wordt aangemerkt en waarbij het verzoek – als niet bestreden - wordt toegewezen.

2.7 Bij brief van 21 oktober 2013 heeft klaagster verweerder aansprakelijk gesteld omdat hij nalatig zou zijn bij het behartigen van de belangen van klaagster. Klaagster heeft zich op 30 oktober 2013 gewend tot een ander advocatenkantoor, welk kantoor voor klaagster hoger beroep heeft ingesteld.

2.8 Verweerder heeft navraag gedaan bij de rechtbank, die bij brief van 28 oktober 2013 heeft laten weten dat klaagster is aangewezen op het rechtsmiddel van hoger beroep. Daarnaast stelt de rechtbank in deze brief dat het uitstelverzoek, indien het tijdig onder ogen van de rechtbank was gekomen als te laat zou zijn aangemerkt omdat de termijn al zou zijn verstreken vóór 24 september 2013, zijnde de dag waarop het uitstelverzoek blijkens de fax-verzendbevestiging bij de rechtbank moet zijn ontvangen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door geen verweer te voeren (naar de raad begrijpt: niet tijdig een nadere termijn te vragen om verweer in te dienen) tegen een verzoek nihilstelling alimentatie, als gevolg waarvan klaagster genoodzaakt is geweest hoger beroep in te stellen van de beschikking bij het gerechtshof.

4 BEOORDELING

4.1 Het betreft een klacht van de cliënt tegen de eigen advocaat naar aanleiding van het feit dat klaagster een instantie heeft verloren (en extra kosten heeft moeten maken) als gevolg van de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 16 oktober 2013. Klaagster kon slechts nog hoger beroep instellen teneinde verweer te voeren tegen het verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie.    

4.2 De raad overweegt dat een advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van een cliënt behartigt, ten volle verantwoordelijk is. De raad zal beoordelen of sprake is van handelen of nalaten van verweerder in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van de cliënte die haar belangen aan de advocaat toevertrouwt.

4.3 Het bewaken van termijnen en het niet laten verstrijken daarvan behoort zondermeer tot de verantwoordelijkheid van een advocaat, en bij het verstrijken van een termijn is in de regel sprake van een tuchtrechtelijk verwijt.

4.4 De kern van het verweer is dat het niet verweerder is die een fout heeft gemaakt. Bij de rechtbank is de stelbrief c.q. het uitstelverzoek van verweerder niet correct verwerkt, hoewel gelet op de faxverzendbevestiging aannemelijk is dat de betreffende faxbrief moet zijn aangekomen. Daarnaast is het standpunt van de rechtbank dat de verweertermijn al op 24 september 2013 verstreken was, niet correct, aldus verweerder.

4.5 De raad acht deze stellingname van verweerder op zichzelf juist. De in de brief van 27 augustus 2013 genoemde termijn eindigt niet op 23 maar op 24 september 2013. Dit leidt de raad af uit de zinsnede dat klaagster tot uiterlijk 24 september 2013 een verweerschrift kan indienen (of om uitstel kan verzoeken). Gelet hierop kon verweerder op goede gronden menen dat zijn op 24 september 2013 ingediende uitstelverzoek niet te laat was.

4.6 De raad leidt hier echter niet uit af dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt van de wijze waarop hij de belangen van klaagster heeft behartigd. Desgevraagd heeft verweerder geantwoord dat hij niet door middel van het roljournaal heeft geverifieerd of het uitstelverzoek is ontvangen en verwerkt door de rechtbank. Verweerder heeft verklaard wel in algemene zin het roljournaal na te lopen, maar het viel hem niet in het bijzonder op dat de zaak van klaagster op “zijn” roljournaal ontbrak.

4.7 Wanneer op het laatste moment, zoals verweerder heeft gedaan, een uitstelverzoek wordt ingediend, dient in het kader van de bewaking van de termijnen gecontroleerd te worden of de rechtbank het uitstelverzoek heeft gehonoreerd en zo ja, wat de nieuwe datum is geworden waarop de proceshandeling moet worden verricht. Dat geldt ook indien op grond van het toepasselijke rolreglement sprake is van vrij uitstel en in beginsel honorering van het uitstelverzoek te verwachten valt. Indien een advocaat deze verificatie achteraf niet toepast, kan gebeuren wat in casu is gebeurd, te weten het afgeven van een verstekbeschikking als gevolg waarvan de cliënte een instantie verliest en niet anders kan dan hoger beroep instellen om alsnog verweer te voeren. Hoger beroep leidt niet alleen tot extra kosten, maar betekent ook dat een feitelijke instantie vervalt zodat de herkansingsmogelijkheid van het hoger beroep wordt misgelopen.

4.8 De raad weegt mee dat de zaak blijkbaar na de door de rechtbank niet correct verwerkte fax geheel aan de aandacht van verweerder is ontsnapt. Binnen een week na 24 september was verwerking van de stelbrief c.q. het uitstelverzoek van verweerder te verwachten, terwijl de rechtbank uitspraak heeft gedaan op 16 oktober 2013. Niet ondenkbaar is dat de rechtbank, indien zij voor 16 oktober 2013 was geconfronteerd met het bewijs dat verweerder daadwerkelijk op de laatste dag van de termijn een uitstelverzoek heeft ingediend per fax, het uitstelverzoek alsnog gehonoreerd zou hebben, zodat de instantie niet verloren was gegaan. Door gedurende ruim drie weken niet te controleren of de rechtbank het uitstelverzoek had verwerkt, was deze uitweg niet meer mogelijk nu het de rechtbank na het afgeven van de beschikking – gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen – niet meer vrij stond de verantwoordelijkheid te nemen voor het vermoedelijke ter griffie zoekraken van de uitstelfax door alsnog uitstel te verlenen.

4.9 De uitleg die verweerder heeft gegeven over de wijze waarop hij termijnen bewaakt, komt erop neer dat hij uit het roljournaal zou hebben afgeleid wanneer hij alsnog het verweerschrift diende in te dienen, maar een dergelijk systeem van termijnbewaking dekt de risico’s blijkbaar niet voldoende af. In de gegeven omstandigheden treft verweerder een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal de klacht gegrond verklaren.

5.1  MAATREGEL:

De raad acht het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door : mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. N.M.N. Klazinga, M. Middeldorp, G.J.W. Pulles, K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. M.A. Hupkes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 oktober 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 oktober 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland  

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door;

- verweerder

- de  deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de  deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl