ECLI:NL:TADRAMS:2014:27 Raad van Discipline Amsterdam 13-245A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:27
Datum uitspraak: 28-01-2014
Datum publicatie: 29-01-2014
Zaaknummer(s): 13-245A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht betreft de eigen advocaat. Verweerder heeft klager onvoldoende begeleid bij het vinden van een cassatieadvocaat, nadat het Hof een faillietverklaring in stand had gelaten. De raad is van oordeel dat het tot het takenpakket van een advocaat behoort om behulpzaam te zijn bij het vinden van een cassatieadvocaat. Desalniettemin is het handelen van verweerder niet van dien aard dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Klacht is ongegrond.

Beslissing van 28 januari 2014

in de zaak 13-245A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 26 augustus 2013 met kenmerk GK/YH 4013-0720, door de raad ontvangen op 27 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 december 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad;

- de stukken genummerd 1-13 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 26 augustus 2013 behorende inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager was door de rechtbank in staat van faillissement verklaard. Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure bij het Hof tegen deze faillietverklaring. Het arrest van het Hof is gewezen op 26 februari 2013.

2.3 Klager heeft het arrest op 27 februari 2013 per e-mail van een medewerker van het kantoor van verweerder ontvangen. In de begeleidende e-mail heeft een secretarieel medewerker van het kantoor van verweerder het volgende geschreven:

“In vervolg op het arrest van 26 februari 2013 willen wij u er op attenderen dat u binnen zes dagen na 26 februari 2013 in cassatie kunt gaan. Ons kantoor kan dat helaas niet voor u doen, daar wij niet bevoegd zijn in cassatie te gaan.”

2.4 Verweerder was in verband met een verblijf in het buitenland niet beschikbaar voor overleg met klager. Een kantoorgenoot van klager was in verband met ziekte evenmin beschikbaar voor overleg.

2.5 Op maandag 4 maart 2013 heeft verweerder een cassatieadvocaat bereid gevonden naar de zaak van klager te kijken. Deze advocaat wilde een voorschot van € 1.200,- ontvangen. Klager was niet in staat om aan deze financiële eis te voldoen.

2.6 Uit e-mailcorrespondentie blijkt dat klager zelf een aantal cassatieadvocaten heeft benaderd met het verzoek hem in cassatie bij te staan.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) geen nazorg heeft verleend en ook niet bereikbaar was, nadat het arrest van het hoger beroep bekend was geworden.;

b) geen cassatieprocedure aanhangig heeft gemaakt.

4 BEOORDELING

4.1 De klachtonderdelen zullen hierna afzonderlijk worden behandeld.

Ad klachtonderdeel a)

4.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de raad als volgt.

4.3 Onmiddellijk nadat verweerder de beschikking van het Hof kreeg, heeft hij zorg gedragen dat klager ook hierover beschikte. In de begeleidende e-mail die een medewerker van verweerder bij dit arrest had geschreven, was opgenomen dat het kantoor van verweerder klager niet kon bijstaan bij het instellen van cassatie. Verweerder was wegens verblijf in het buitenland niet bereikbaar voor overleg met klager. Op maandag 4 maart 2013 hebben klager en verweerder contact gehad over de cassatiemogelijkheden.

4.4 De raad is van oordeel dat het tot het takenpakket van een advocaat behoort om een cliënt behulpzaam te zijn bij het zoeken naar een cassatieadvocaat. De wijze waarop verweerder klager hierbij behulpzaam is geweest, verdient niet de schoonheidsprijs. Verweerder heeft weliswaar op maandag 4 maart 2013 een cassatieadvocaat voor klager gevonden, maar dit was, gelet op de cassatietermijn van acht dagen, aan de late kant.

4.5 Het had verweerder gesierd als hij, al dan niet door middel van het inschakelen van kantoorgenoten, klager direct na de beschikking van het arrest behulpzaam was geweest bij het vinden van een cassatieadvocaat. Gelet op de korte cassatietermijn lag zulks voor de hand.

4.6 Desalniettemin is het handelen van verweerder niet van dien aard dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.7 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de raad als volgt.

4.8 In de e-mail van 27 februari 2013 heeft verweerder klager meegedeeld dat hij geen cassatie voor hem kon instellen, aangezien klager hiertoe niet bevoegd was. Verweerder heeft hierover nooit enig misverstand laten bestaan, zodat dit klachtonderdeel dan ook ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. M. Middeldorp, mr. B. Roodveldt en mr. M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 januari 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het hof van discipline door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl