ECLI:NL:TADRAMS:2014:238 Raad van Discipline Amsterdam 14-094A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:238
Datum uitspraak: 15-09-2014
Datum publicatie: 16-09-2014
Zaaknummer(s): 14-094A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht betreft de advocaat van de wederpartij. Verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet is ongegrond.

Verzetbeslissing van 15 september 2014

in de zaak 14-094A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de      voorzitter van de raad van discipline van 9 mei 2014 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam   

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 8 april 2014 met kenmerk 4013-1229, door de raad ontvangen op 10 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 9 mei 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 mei 2014 aan klager is verzonden.

1.3 Bij brief van 15 mei 2014, door de raad ontvangen op 19 mei 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 juli 2014 in aanwezigheid van klager.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager van 15 mei 2014.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

2.2 In het verzetschrift heeft klager naar voren gebracht dat in de in overweging 1.8 genoemde tuchtprocedure tegen echtscheidingsbemiddelaar mr. B. hoger beroep is ingesteld bij het Hof van Discipline.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a) [Een kantoorgenoot van verweerder] is lid van de raad van discipline en vennoot van verweerder, waardoor er nooit een onafhankelijke uitspraak kan komen van de raad van discipline wegens verwevenheid;

b) Een deel van de feiten is niet juist. Bij feit 1.8 staat dat er een klacht is ingediend door klager tegen de advocaat-echtscheidingsbemiddelaar mr. B. Tegen de beslissing van de raad van discipline, waarbij de klacht ongegrond is verklaard, is beroep ingesteld bij het Hof van Discipline;

c) Verweerder had bekend moeten zijn met de stuitingsbrieven; het is te makkelijk om te zeggen dat klager geen belang meer heeft bij de klacht, nu verweerder ter comparitie heeft aangegeven dat klager op dit punt gelijk heeft. Verweerder doet regelmatig uitlatingen waarvan hij weet dat deze niet juist zij. Klager heeft hiervan een aantal voorbeelden genoemd in het verzetschrift. De uitlatingen van verweerder over zwarte inkomsten waren wel degelijk bedoeld om grievend over te komen.

4 BEOORDELING

Ad verzetgrond a)

4.1 Tijdens de mondelinge behandeling van het verzet is aan de orde geweest dat de kantoorgenoot van verweerder geen lid is van de raad van discipline maar van het College van Afgevaardigden van de Orde van Advocaten, een ander orgaan van de Orde van Advocaten, dat niets van doen heeft met de raad van discipline. Klager neemt genoegen met deze uitleg en schrapt deze verzetgrond.

Ad verzetgrond b)

4.2 Dat hoger beroep is ingesteld tegen mr. B. is hiervoor toegevoegd aan het feitenoverzicht, maar leidt niet tot het oordeel dat de beslissing van de voorzitter onjuist is.

Ad verzetgrond c)

4.3 Met betrekking tot de door klager naar voren gebrachte gronden van verzet overweegt de raad als volgt.

4.4 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.5 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mr. L.D.H. Hamer, mr. B.J. Sol, mr. A.M. Vogelzang en mr. R. Lonterman, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15  september 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 september 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.