ECLI:NL:TADRAMS:2014:237 Raad van Discipline Amsterdam 13-314NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:237
Datum uitspraak: 15-09-2014
Datum publicatie: 16-09-2014
Zaaknummer(s): 13-314NH
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Klacht betreft de eigen advocaat. Klaagster stelt dat verweerster een verweerschrift heeft ingediend, terwijl klaagster meende dat nog uitstel was verleend; klaagster heeft het verweerschrift niet inhoudelijk kunnen beoordelen. Verweerster kan niet aantonen dat zij het processtuk tijdig met klaagster heeft besproken. Verweerster heeft te lang gewacht met het opstellen van een verzoekschrift wijziging alimentatie, terwijl klaagster er belang bij had dat dit verzoekschrift spoedig zou worden ingediend. Klacht deels gegrond, berisping.

Beslissing van 15 september 2014

in de zaak 13-314NH

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

    klaagster

tegen:

mr.

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 oktober 2013 met kenmerk jt/np/12-014, door de raad ontvangen op 24 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 juli 2014 in aanwezigheid van klaagster, klaagsters advocaat mr. Zwennes, verweerster en verweersters advocaat mr. Terleth. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1-41 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 23 oktober 2013 behorende inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster is op 1 december 2011 door het Juridisch Loket te Alkmaar doorverwezen naar verweerster in verband met een hoger beroep in het kader van de echtscheidingsprocedure waarin klaagster sinds 2009 was betrokken. Het Juridisch Loket heeft in verband met de verwijzing naar verweerster op 1 december 2011 twee verwijzingsformulieren opgesteld; op het eerste formulier was ingevuld dat klaagster in verband met een hoger beroep naar verweerster werd verwezen en op het tweede formulier was ingevuld dat klaagster naar verweerster werd verwezen in verband met de herziening van alimentatie.

2.3 Op 1 december 2011 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster en verweerster.

2.4 De communicatie tussen verweerster en klaagster vond – op initiatief van verweerster – hoofdzakelijk via sms-berichten plaats. Op 12 december 2011 heeft verweerster klaagster het volgende bericht:

“Ik ben nog niet aan het schrijven. Morgenochtend ga ik naar de bibliotheekrechtbank voor stukje onderzoek. (…)”

2.5 Op 17 december 2011 heeft verweerster klaagster een sms-bericht met de volgende inhoud gestuurd:

“Gister is gerechtshof accoord gegaan met uitstel. Dat wordt maandag schriftelijk bevestigd. Dat haalt de ergste druk van de ketel. Ik heb vandaag een paar uur aan het verweerschrift gewerkt. Het staat nog niet allemaal op schrift maar inhoud en structuur zijn in principe af. Ik ga nog wat rust nemen vandaag, dan verwacht ik morgen het verweerschrift af te maken. Mede gezien uitstel zou ik dan maandagmiddag vanaf 15 uur of 16 uur of maandagavond willen bespreken. Dan is er nog extra bedenktijd voor eindtekst.”

2.6 Op 19 december 2011 heeft verweerster klaagster het volgende bericht gestuurd:

“Ik ben druk aan verweerschrift schrijven en ik zit echt in een flow. Helemaal gefocusd. Onderbreken zou nu echt zonde zijn. Ik vertrouw op begrip hiervoor. Als het verweerschrift van mijn kant af is mail ik en bel ik direct.”

2.7 Verweerster heeft op 21 december 2011 een verweerschrift ingediend bij het Hof.

2.8 Op 28 december 2011 heeft verweerster klaagster het volgende sms-bericht gestuurd:

“Ik ben helaas enkele dagen onbereikbaar geweest. Het termijn bij het hof Amsterdam is veiliggesteld. Het verweerschrift moet nu verder worden uitgewerkt. Ik stuur verweerschrift dat ik heb gemaakt toe. (…)”

2.9 Bij e-mailbericht van 31 december 2011 heeft verweerster klaagster een verweerschrift in het hoger beroep toegestuurd.

2.10 Op 9 januari 2012 heeft verweerster klaagster een sms-bericht gestuurd, waarin zij voor het eerst refereert aan het verzoekschrift waarmee herziening van de alimentatie zou worden verzocht:

“Hallo [klaagster]. We gaan er samen 100% voor. Ik heb een rotdag. Een ongelukje gehad met eigen pupje. Ik heb lang in de dierenkliniek gezeten, maar het komt hopelijk allemaal weer helemaal goed. Daarom vandaag geen verzoekschrift kunnen afmaken. Het spijt me erg. Het komt uiterlijk donderdag.”

2.11 Op 12 januari 2012 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster en verweerster.

2.12 Op 23 januari 2012 heeft verweerster klaagster het volgende sms-bericht gestuurd:

“(…) Ik ben weer voldoende hersteld om aan het werk te kunnen en zal dan ook de concepten verder afmaken. Helaas kan ik morgenmiddag echt niet. Wel kan ik er voor zorgen dat uiterlijk morgenavond het concept verzoekschrift per mail wordt verzonden. Ik kan dan woensdagmiddag of       -avond een bespreking plannen of donderdagmiddag of -avond.”

2.13 Op 26 januari 2012 heeft verweerster klaagster onder andere het volgende per sms bericht:

“(…) Verder heb ik contact met het Hof gehad. Er zal tweede helft april een zitting komen. De datum volgt zsm. Ik vind het echt vervelend zo door griepachtige problemen te zijn geveld en daardoor weer te moeten uitstellen.”

2.14 Op 9 februari 2012 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster en verweerster.

2.15 Klaagster heeft verweerster op 23 februari 2012 de volgende e-mail gestuurd:

“Hallo [verweerster]. Kan jij mij beloven dat alles op het eind goed komt voor mij!!!! En dat je echt voor mij gaat! Die herziening van de alimentatie had toch allang ingediend moeten zijn. Ik vind het helemaal niet erg als een afspraak niet door gaat maar het is nu al bijna maart. Ik word er zenuwachtig van. Kan jij mij geruststellen? Als jij dat kunt dan wacht ik het wel rustig af.”

2.16 Op 24 februari 2012 heeft verweerster klaagster het volgende laten weten:

“Ik ben ervan overtuigd dat een goede afloop op de diverse juridische “fronten” nog steeds waarschijnlijk is. Wel ben ik het ermee eens dat nu per omgaande en wel uiterlijk op 1 maart a.s. het wijzigingsverzoek partneralimentatie moet worden ingediend. Daarvoor heb ik de stukken over de huur van de heer [ex-echtgenoot van klaagster] en over het inkomen, althans de huidige salarisstructuur, nodig. Ik stel voor dat ik deze stukken woensdagmiddag of -avond kom ophalen en daarvoor het verzoekschrift in concept mail. Dan kunnen we het concept doorspreken, de wijzigingen/aanvullingen kan ik dan donderdagmorgen nog verwerken, waarna het verzoek donderdagmiddag bij de rechtbank kan worden ingediend. (…)”

2.17 Op 26 februari 2012 heeft verweerster klaagster het volgende laten weten:

“Als u akkoord gaat met onze afspraken op woensdagnamiddag of -avond en op donderdagmiddag zal ik morgen verder gaan met het verzoekschrift wijziging partneralimentatie. Omdat ik een tijdje niet heb gewerkt is mijn alimentatieberekeningsprogramma op dit moment niet up-to-date. Updates zijn wel betaald dus ik zal morgenochtend contact opnemen met de helpdesk om het programma weer snel geheel actueel te maken. Dan is het mogelijk te vorderen bedrag aan partneralimentatie duidelijk en kan een actuele draagkrachtberekening bij het verzoekschrift worden gevoegd. Dan zouden wij donderdagmiddag verder aan de verdelingsprocedure kunnen werken. Voor beide dagen heb ik de benodigde oppas geregeld, met mogelijke invaller. Als het benodigde vertrouwen bij u niet meer aanwezig is om verder te gaan, heb ik hiervoor natuurlijk begrip. Dan help ik u graag nog door doorverwijzing naar een collega die u ook financieel met alle redelijkheid zal behandelen als het tot een betaling per uur zou komen en die ook net zo goed werk levert bij een toevoeging. Ik merk nog maar op dat ik voorlopig geen nieuw werk aanneem, zodat ik de komende weken alle ruimte heb om mijn beschikbare werktijd aan uw zaken te besteden. Ik wacht nader bericht even af.”

2.18 Op 27 februari 2012 heeft klaagster verweerster laten weten dat zij de behandeling door een andere advocaat zou laten voortzetten.

2.19 Bij brieven van 18 maart 2012 en 4 april 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerster had moeten onderkennen dat zij niet in staat was de belangen van klaagster naar behoren te behartigen;

b) klaagster er aanvankelijk vanuit ging dat het verweerschrift niet door verweerster was ingediend; pas op 16 maart 2012 hoorde zij van de opvolgend advocaat dat dit wel het geval was. Klaagster stelt dat het verweerschrift in de verdelingsprocedure zonder voorafgaand overleg met haar is opgesteld en ingediend. Pas nadat het verweerschrift was ingediend, heeft verweerster dit op 31 december 2012 ter inzage en voor eventuele correcties bij klaagster bezorgd. Klaagster was er niet mee bekend dat het verweerschrift op 21 december 2011 bij het Hof was ingediend; klaagster is niet in de gelegenheid gesteld het concept inhoudelijk te beoordelen;

c) verweerster zou hebben verzuimd binnen een redelijke termijn een herzieningsprocedure alimentatie op te starten als gevolg waarvan klaagster inkomsten is misgelopen.

4 VERWEER

4.1 Het concept verweerschrift in de hoger beroepsprocedure is door verweerster met klaagster besproken in de week van 12 december 2011. Omdat klaagster, naast dit hoger beroep, ook andere juridische problemen had waarbij verweerster klaagster bijstond, was er minder tijd voor het bespreken van het concept verweerschrift. Onder meer ging het om een beslag dat op de echtelijke woning was gelegd in verband met schulden die klaagster had gemaakt voor kosten van de advocaat die klaagster aanvankelijk bijstond. Desondanks is het concept verweerschrift wel besproken.

4.2 Verweerster heeft tijdens een bespreking met klaagster besproken dat het waarschijnlijk niet mogelijk zou zijn uitstel te krijgen voor het indienen van verweer bij het hof. Tijdens deze bespreking heeft verweerster erop gewezen dat het concept verweerschrift dat tijdens de bespreking aan de orde was, zou moeten worden ingediend; het concept verweerschrift is grief voor grief besproken. Ook heeft verweerster toegelicht dat het beter was het concept verweerschrift in te dienen dan mondeling verweer te voeren. Verweerster heeft klaagster toegelicht dat in het verweerschrift in ieder geval alle grieven van de man tegen de verdelingsbeschikking bestreden moesten worden. Na indiening van het verweerschrift zouden producties kunnen worden ingediend om het verweer – indien nodig – verder te onderbouwen.

4.3 Op enig moment heeft klaagster zich tot de secretaris van de Orde van Advocaten gericht omdat zij meende dat geen verweerschrift was ingediend. Hierna heeft de secretaris contact opgenomen met verweerster. Uit dit contact bleek verweerster dat sprake is geweest van miscommunicatie tussen haar en klaagster. Het verweerschrift was immers ingediend.

4.4 De andere juridische problemen zoals hiervoor beschreven verhinderden ook dat verweerster gelegenheid had het verzoekschrift betreffende wijziging alimentatie op te stellen. Daarnaast beschikte verweerster niet over alle relevante stukken om dit verzoekschrift op te stellen. Overigens is verweerster bij aanvang van haar werkzaamheden in het hoger beroep niet akkoord gegaan met het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot een wijziging van de partneralimentatie. Over de mogelijkheid hiervan is pas op een later moment gesproken.

5 BEOORDELING

5.1 De klachtonderdelen zullen hierna afzonderlijk worden behandeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2 Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de raad als volgt.

5.3 De raad is van oordeel dat van verweerster niet behoeft te worden verwacht dat zij zelf kon onderkennen dat zij de belangen van klaagster niet naar behoren kon behartigen, op het moment dat zij de zaak van klaagster heeft aangenomen toen, kort voor de kerstperiode, geen andere advocaten beschikbaar waren. In de loop van de behandeling had zij zich kunnen afvragen of zij voldoende ruimte had, maar de omstandigheid dat zij dat niet heeft gedaan is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

5.4 Het vorenstaande betekent derhalve dat klachtonderdeel a ongegrond is.

Ad klachtonderdeel b)

5.5 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de raad als volgt.

5.6 Klaagster ging er vanuit dat het verweerschrift nog niet was ingediend. Verweerster heeft echter naar voren gebracht dat het verweerschrift wel degelijk met klaagster is besproken tijdens een bespreking in de week van 12 december 2011 en dat voorts met haar was besproken dat het Hof naar alle waarschijnlijkheid geen uitstel zou verlenen voor het indienen van het verweerschrift, zodat het concept dat klaagster en verweerster hebben besproken, bij het Hof zou worden ingediend.

5.7 Dit relaas van verweerster wordt door klaagster betwist. Uit het dossier en hetgeen ter zitting aan de orde is geweest, is de raad gebleken dat klaagster en verweerster een bespreking hebben gehad op 1 december 2011, 12 januari 2012 en 9 februari 2012.

5.8 De communicatie tussen klaagster en verweerster vond hoofdzakelijk via sms plaats en uit die berichten kan niet worden afgeleid dat de door verweerster gestelde besprekingen hebben plaatsgevonden. Verweerster heeft evenmin urenstaten kunnen overleggen waaruit die besprekingen konden worden afgeleid, noch heeft zij verslagen van de besprekingen opgesteld. Dit leidt er toe dat verweerster niet kan aantonen dat zij het concept verweerschrift voorafgaand aan indiening hiervan aan klaagster heeft voorgelegd, dat klaagster het concept heeft goedgekeurd en dat verweerster klaagster heeft bericht dat zij het verweerschrift bij het Hof had ingediend. De raad is van oordeel dat verweerster hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, aangezien het voor haar rekening dient te blijven dat zij niet in staat is aan te tonen dat het concept daadwerkelijk is voorgelegd en goedgekeurd.

5.9 Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.10 Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de raad als volgt.

5.11 Verweerster heeft naar voren gebracht dat zij aanvankelijk niet de opdracht had aanvaard om een verzoekschrift betreffende herziening alimentatie op te stellen. Aangezien verweerster geen opdrachtbevestiging heeft overgelegd, is niet duidelijk wat zij nu wel of niet voor klaagster zou doen. Het verwijzingsdocument van het Juridisch Loket maakt echter wel melding van “herziening alimentatie”, zodat de raad bij de beoordeling er vanuit gaat dat het van het begin af aan de bedoeling was dat verweerster klaagster ook ten aanzien van herziening van alimentatie zou bijstaan.

5.12 Uit de overgelegde sms-berichten blijkt dat verweerster klaagster op 9 januari 2012 heeft bericht dat het niet is gelukt het verzoekschrift af te maken, uit welk bericht de raad afleidt dat verweerster op dat moment al doende was met dat processtuk. In diverse sms-berichten daarna is aan dat verzoekschrift gerefereerd. Bij het einde van de samenwerking eind februari 2012 had klaagster echter nog steeds geen concept verzoekschrift ontvangen. De raad is van oordeel dat verweerster niet binnen een redelijke termijn dat verzoekschrift in concept heeft opgesteld.

5.13 De raad heeft hierbij in aanmerking genomen dat klaagster er alle belang bij had dat het verzoekschrift spoedig zou worden ingediend, aangezien een eventuele alimentatiewijziging hooguit met terugwerkende kracht tot de datum van indiening van het verzoekschrift wordt toegekend, hetgeen betekent dat de datum van indiening van het verzoekschrift doorslaggevend en belangrijk is.

5.14 De stellingen van verweerster dat zij onvoldoende stukken van klaagster had ontvangen om het verzoekschrift op te stellen, baten verweerster niet. De raad is van oordeel dat, gelet op het hiervoor genoemde belang bij een spoedige indiening, van verweerster had mogen worden verwacht dat zij het stuk eerder had ingediend, desnoods zonder alle relevante gegevens. Bovendien is de raad niet gebleken dat verweerster er bij klaagster op heeft aangedrongen de relevante gegevens (eerder) te verstrekken, hetgeen op de weg van verweerster had gelegen.

5.15 Klachtonderdeel c is dan ook gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 De raad stelt vast dat verweerster niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening van een advocaat verwacht mag worden gelet op de gebrekkige communicatie, het niet vastleggen van opdracht en afspraken, het indienen van het verweerschrift in hoger beroep zonder goedkeuring en medeweten van klaagster en het niet tijdig indienen van het verzoekschrift herziening alimentatie. Gelet op het vorenstaande acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdelen b en c gegrond;

- verklaart klachtonderdeel a ongegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van berisping;

- spreekt het oordeel uit dat verweerster niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mr. L.D.H. Hamer, mr. B.J. Sol, mr. A.M. Vogelzang en mr. R. Lonterman, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 september 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 september 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan van het ongegronde klachtonderdeel hoger beroep worden ingesteld bij het hof van discipline door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

en van de gegrond verklaarde klachtonderdelen:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl