ECLI:NL:TADRAMS:2014:223 Raad van Discipline Amsterdam 14-067A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:223
Datum uitspraak: 02-09-2014
Datum publicatie: 03-09-2014
Zaaknummer(s): 14-067A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat. Via een tussenpersoon is verweerder ingeschakeld om de echtscheiding voor klaagster te regelen. Verweerder heeft nooit rechtstreeks contact gehad met klaagster en geen enkel eigen onderzoek naar haar omstandigheden uitgevoerd. Pas een jaar nadat de echtscheiding was uitgesproken raakte klaagster op de hoogte van die uitspraak. Klachten gegrond. Schorsing voor de duur van een maand.

Beslissing van 2 september 2014

in de zaak 14-067A

naar aanleiding van de klacht van:

de mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 11 maart 2014 met kenmerk 4013-1257, door de raad ontvangen op 13 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 juni 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1-9 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 11 maart 2014 behorende inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster is geboren en getogen op St. Vincent & the Grenadines. Zij heeft  de nationaliteit van St. Vincent & the Grenadines. Op 22 mei 2007 zijn klaagster en X in Kingston, St. Vincent & the Grenadines, getrouwd. X kwam oorspronkelijk ook van St. Vincent & the Grenadines, maar woonde en werkte al vele jaren in Nederland. X had naast de nationaliteit van St. Vincent & the Grenadines ook de Nederlandse nationaliteit.

2.3 Rond 2010 is klaagster – na haar huwelijk met X – naar Nederland gekomen en heeft zij samen met X in zijn koopwoning gewoond. In augustus 2011 heeft klaagster de echtelijke woning verlaten.

2.4 Klaagster heeft zich tot mr. B, als jurist werkzaam bij de ABFIAD groep, gewend met het verzoek een echtscheidingsverzoek in te dienen. Mr. B heeft de van klaagster ontvangen stukken aan verweerder gegeven en verweerder mondeling verzocht de echtscheiding voor klaagster in orde te maken.

2.5 Verweerder heeft geen contact gehad met klaagster. Verweerder is afgegaan op de door mr. B aan hem verstrekte informatie. Klaagster was niet bekend met de inschakeling van verweerder. Zij dacht dat mr. B haar bijstond in de echtscheidingsprocedure.

2.6 X heeft op 17 november 2011 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend waarin hij een rechtskeuze heeft gedaan voor Nederlands recht.

2.7 Op 5 december 2011 heeft verweerder voor klaagster een toevoeging aangevraagd. De Raad voor de Rechtsbijstand heeft de toevoeging op 5 januari 2012 afgegeven.

2.8 Verweerder heeft namens klaagster op 26 april 2012 een verweerschrift tevens houdende zelfstandig tegenverzoek tot bijdrage door X in het levensonderhoud van klaagster bij de rechtbank ingediend.

2.9 De rechtbank heeft in 2012 de echtscheiding uitgesproken zonder toekenning van alimentatie aan klaagster en zonder verdeling van de echtelijke boedel.

2.10 De advocaat van X heeft de echtscheidingsbeschikking doen inschrijven.

2.11 Mr. B. heeft verweerder verzocht het dossier van klaagster aan hem toe te sturen omdat klaagster een nieuwe advocaat had. Verweerder heeft aan dit verzoek gehoor gegeven en geen kopieën gemaakt.

2.12 Bij brief van 24 november 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Verweerder, ondanks herhaalde verzoeken van klaagster, geen toelichting geeft op de gang van zaken die speelden tijdens de echtscheidingsprocedure waarin klaagster verwikkeld was;

b) Klaagster er pas recentelijk van op de hoogte is gekomen dat de echtscheiding reeds in 2012 is uitgesproken en dat verweerder daarin als advocaat van klaagster is opgetreden.

4 VERWEER

4.1 Verweerder erkent dat hij tekort is geschoten in de communicatie met klaagster en dat hij meer werk had kunnen maken van een alimentatieverzoek. Volgens verweerder heeft klaagster geen schade geleden door het ontbreken van rechtstreekse contacten tussen hem en klaagster omdat (i) klaagster en X niet in gemeenschap van goederen waren gehuwd nu alleen Nederland dat huwelijksvermogensregime kent, (ii) klaagster een bijstandsuitkering ontving waarop zij, in het geval X haar alimentatie had moeten betalen, zou worden gekort en (iii) verweerder geen eigen bijdrage bij klaagster in rekening heeft gebracht.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is zelf bij aanvang van zijn werkzaamheden contact op te nemen met zijn cliënt om te overleggen over de wensen van de cliënt en de inhoud van zijn opdracht. Vervolgens dient de advocaat de hem verleende opdracht, alsmede de daarvoor geldende voorwaarden, schriftelijk of per e-mail aan de cliënt te bevestigen. Voorts heeft te gelden dat de advocaat belangrijke afspraken, gezamenlijk genomen beslissingen, zoals niet in appel gaan, en soms ook gegeven advies of informatie schriftelijk dient te vast te leggen. Indien de advocaat dit verzuimt, komt het bewijsrisico daaromtrent op hem te rusten.

Ad klachtonderdeel a)

5.2 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel, inhoudend dat verweerder heeft geweigerd – ondanks herhaalde verzoeken daartoe van klaagster – haar een toelichting te geven op de gang van zaken rondom de echtscheidingsprocedure van klaagster tegen X, overweegt de raad het volgende. Verweerder heeft niet betwist dat hij klaagster op geen enkele wijze gedurende de periode dat hij voor haar optrad op de hoogte heeft gesteld of gehouden van zijn strategie, aanpak of werkzaamheden. Voorts heeft verweerder niet betwist dat hij niet inhoudelijk heeft gereageerd op de verzoeken van klaagster - nadat zij zich tot een andere advocaat had gewend - om aan haar informatie te geven over de door hem voor haar verrichtte werkzaamheden. De raad is ook niet gebleken dat verweerder op deze verzoeken van klaagster heeft gereageerd op een wijze die een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat betaamt.

5.3 Klachtonderdeel a) is gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.4 De raad overweegt het volgende over klachtonderdeel b) waarmee klaagster verweerder verwijt dat zij pas in 2013 kennis heeft genomen van de in 2012 uitgesproken echtscheiding waarbij verweerder kennelijk voor haar heeft opgetreden. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder alleen is afgegaan op de mededelingen van mr. B en de door hem verstrekte stukken. Verweerder was niet bekend met klaagsters dochter, noch met de koopwoning van X, noch met zijn baan als leraar op een middelbare school en evenmin met zijn Nederlandse nationaliteit. Verweerder heeft zich op geen enkele wijze vergewist van de feitelijke situatie van zijn cliënte, klaagster, haar behoeften en de feitelijke situatie van X. Onderzoek naar deze omstandigheden was het minste wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat had mogen worden verwacht. Dat verweerder dit onderzoek heeft nagelaten klemt te meer nu het hier een echtscheidingsprocedure betreft. Een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat dient zich te realiseren dat een echtscheidingsprocedure de kern van cliënt persoonlijk leven raakt, waardoor extra zorgvuldigheid en contact omtrent de wensen en de behoeften van de cliënt op zijn plaats is.

5.5 Klachtonderdeel b) is gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 De raad rekent het verweerder zwaar aan dat hij onvoldoende inzicht heeft getoond in de onjuistheid van zijn handelwijze, geen verontschuldigingen aan klaagster heeft aangeboden en zoals hij ter zitting desgevraagd heeft verklaard vaker optreedt voor cliënten waarmee hij geen enkel rechtstreeks contact heeft. De raad komt, alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, tot onderstaande maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de beide klachtonderdelen gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand op;

- bepaalt dat de schorsing ingaat 14 dagen na het in kracht van gewijsde gaan van deze beslissing, met dien verstande dat de schorsing pas ingaat na afloop van alle eventueel eerder onherroepelijk geworden schorsingen en dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal voorzitter, mrs. S. van Andel, C. Wiggers, L.D.H. Hamer en G.J.W. Pulles, leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 september 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 september 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam  

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl