ECLI:NL:TADRAMS:2014:22 Raad van Discipline Amsterdam 13-193A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:22
Datum uitspraak: 21-01-2014
Datum publicatie: 22-01-2014
Zaaknummer(s): 13-193A
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Terecht heeft de voorzitter geoordeeld dat voor verweerder geen rechtsgrond bestaat om klager te informeren over de communicatie die mogelijk met mr. X is gevoerd over de opgelegde maatregel van het Hof van Discipline. Verzet ongegrond.

Beslissing van 21 januari 2014

in de zaak 13-193A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 13 augustus 2013 op de klacht van:

De

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 11 juli 2013 met kenmerk 4013-0496, door de raad ontvangen op 16 juli 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 13 augustus 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 augustus 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 16 augustus 2013, door de raad ontvangen op 19 augustus 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 november 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klager is niet verschenen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 16 augustus 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Klager meent dat uit de inhoud van de beslissing blijkt dat de plaatsvervangend voorzitter onvoldoende kennis heeft genomen van de stukken. Met name de brief van klager van 28 maart 2013 aan mr. Van Regteren Altena blijkt niet te zijn meegenomen bij de beslissing, aldus klager.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de plaatsvervangend voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. A. de Groot, P. van Lingen, R. Lonterman en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 januari 2014.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.