ECLI:NL:TADRAMS:2014:208 Raad van Discipline Amsterdam 14-016A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:208
Datum uitspraak: 12-08-2014
Datum publicatie: 13-08-2014
Zaaknummer(s): 14-016A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat die was gedetacheerd bij rechtsbijstandverzekeraar over de behandeling van het dossier, gebrekkige communicatie en overdracht van het dossier bij vertrek. Klacht is ongegrond.

Beslissing van 12 augustus 2014

in de zaak 14-016A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 21 januari 2014 met kenmerk 4013-0888, door de raad ontvangen op 23 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 juni 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder, bijgestaan door mr. S. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- De onder 1.1 genoemde brief van de deken met de in de inventarislijst genoemde stukken 1 tot en met 19.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager deed een beroep op de rechtsbijstand van rechtsbijstandverzekeraar X toen hij werd gedagvaard door zijn buurman. Het geschil betrof de doorgang naar een stuk grond. Verweerder was in de periode januari tot en met maart 2012 vanuit zijn kantoor voor de duur van drie maanden gedetacheerd bij X en nam de belangenbehartiging op zich onder supervisie van een advocaat in dienst bij X, mr. F. De procedure is gevoerd op naam van mr. F.

2.3 Verweerder heeft bij brief van 13 februari 2012 aan klager meegedeeld dat naar zijn oordeel geen redelijke kans bestond dat het door klager beoogde resultaat kon worden behaald met het voeren van verweer tegen de dagvaarding van de buurman van klager en om die reden het voeren van verweer niet viel onder de dekking van de verzekering van klager:

"De conclusie is dus helaas dat er geen redelijke kans op succes bestaat om adequaat verweer te voeren tegen de door de tegenpartij jegens u ingestelde vorderingen. Dit houdt derhalve tevens in dat [X] geen dekking zal kunnen verlenen voor de procedure (hetgeen uiteraard niet wegneemt dat u de procedure (zonodig) en met behulp van de reeds eerder door u genoemde externe advocaat voor eigen rekening en kosten kunt voeren)."

2.4 Voorts heeft verweerder klager gewezen op de geschillenregeling. Klager moest uiterlijk 17 februari 2012 laten weten of hij een beroep op de geschillenregeling wenste te doen en zo ja, door welke externe advocaat hij de zaak wilde laten toetsen. Omdat klager was gedagvaard tegen 15 februari 2012, deelde verweerder klager mee dat mr. F. zich inmiddels als advocaat had gesteld om op die manier de termijn voor het voeren van verweer veilig te stellen:

"Gelet op het gegeven dat u bent gedagvaard voor de 15e februari, heeft [X] – zoals afgesproken – wel reeds de nodige formaliteiten bij de rechtbank in orde gemaakt om de termijn veilig te stellen.

Ik merk op dat ik wel bereid ben – coulancehalve – om nog namens u in onderhandeling te treden met (de advocaat van) uw buren om tot een oplossing in der minne te komen. Deze mogelijkheid werd afgelopen donderdag ook reeds telefonisch met u besproken. Ik verneem dan ook graag welke voorwaarden u aan uw buren zou willen stellen."

2.5 Bij afwezigheid van verweerder heeft klager op 16 februari 2012 telefonisch overleg gehad met een andere advocaat werkzaam bij X, wat heeft geresulteerd in een bijstelling van de strategie, te weten het streven naar een schikking en aansprakelijkstelling van de notarissen van klager. Het geschil van klager werd vervolgens alsnog behandeld door X. Verweerder heeft onder supervisie van mr. F. een conclusie van antwoord opgesteld en na overleg met klager ingediend op 28 maart 2012.

2.6 De e-mails die klager vervolgens naar verweerder stuurde over de conclusie van antwoord werden niet beantwoord, omdat verweerder vanaf 1 april 2012 niet langer werkzaam was bij X en aan hem gezonden e-mails niet werden doorgeleid naar een andere advocaat binnen X.

2.7 Tijdens de comparitie werd klager bijgestaan door een andere advocaat, die eveneens tijdelijk was gedetacheerd bij X. Tijdens de schorsing van de comparitie is getracht een regeling te treffen met de buurman van X, maar dit bleek niet mogelijk. Klager heeft de procedure tegen zijn buurman uiteindelijk verloren. Ook het door hem ingestelde hoger beroep heeft geen positief resultaat voor klager opgeleverd.

2.8 Bij brief van 12 mei 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij onkundig en onbetrouwbaar is;

b) hij zich niet voor klager heeft ingezet;

c) hij ondanks herhaaldelijk verzoek van klager toch post naar zijn huisadres bleef sturen;

d) op het laatste moment een conclusie heeft ingediend zonder controle door klager, waardoor klager de zaak verloren heeft;

e) X heeft verlaten zonder dit klager te melden en de zaak goed over te dragen;

f) door zijn onoplettendheid klager daags voor de zitting een externe advocaat heeft moeten inschakelen.

3.2 Ter zitting heeft klager verduidelijkt dat hij tijdens de comparitie van partijen werd bijgestaan door een andere advocaat van X en niet was genoodzaakt een externe advocaat in te schakelen. Deze nieuwe advocaat was naar het oordeel van klager echter niet  voldoende bekend met het dossier, als gevolg waarvan de zitting niet goed is verlopen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder betwist dat hij onvoldoende aandacht of tijd zou hebben gehad voor de zaak van klager. Van een mededeling omtrent zijn aanwezigheid tijdens de comparitie kan verweerder zich niets herinneren. Wel erkent verweerder enige schoonheidsfoutjes in de communicatie met klager, waarvoor hij zijn excuses heeft aangeboden.

4.2 Verweerder benadrukt dat hij beperkt betrokken was bij het dossier van klager, omdat hij slechts drie maanden was gedetacheerd bij X en het dossier behandelde onder begeleiding en supervisie van mr. F.

4.3 Ten aanzien van het feit dat geen gehoor is gegeven aan het verzoek van klager om geen post op zijn woonadres te ontvangen, heeft verweerder opgemerkt dat hij dit betreurt maar dat van kwade opzet geen sprake was.

4.4 Verweerder betwist dat de conclusie van antwoord zonder overleg met klager zou zijn ingediend. Het concept is herhaaldelijk met klager besproken en het commentaar van klager is ook verwerkt in de definitieve versie.

4.5 Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij het dossier van klager aan het eind van zijn detachering op adequate wijze heeft overgedragen aan mr. F., die bovendien al bekend was met het dossier aangezien klager het dossier onder zijn begeleiding en supervisie behandelde. Voor zover bij klager onduidelijkheid bestond over het vertrek van verweerder, biedt verweerder daarvoor zijn verontschuldigingen aan.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a en b)

5.1 De klachtonderdelen a en b lenen zich naar het oordeel van de raad voor gezamenlijke behandeling.

5.2 Met klachtonderdeel a verwijt klager verweerder onkundig en onbetrouwbaar te zijn. Met klachtonderdeel b verwijt klager verweerder dat hij zich niet voor klager heeft ingezet. Ten aanzien van deze klachtonderdelen overweegt de raad dat het klachtdossier geen aanleiding geeft om aan te nemen dat verweerder onkundig en onbetrouwbaar was ten tijde van de behandeling van het dossier van klager. Ook is niet gebleken dat verweerder zich niet voor klager heeft ingezet. Verweerder heeft een conclusie van antwoord opgesteld en is bij klager langsgegaan om de feitelijke situatie te bekijken. Verweerder heeft bovendien zijn excuses aangeboden voor de schoonheidsfoutjes in de communicatie met verweerder. Gelet op het voorgaande zijn de klachtonderdelen a en b ongegrond. 

Ad klachtonderdeel c)

5.3 Met klachtonderdeel c verwijt klager verweerder dat hij post heeft gestuurd naar het huisadres van klager, terwijl klager herhaaldelijk had verzocht dit niet te doen wegens het risico dat de wederpartij in het geschil, zijn buurman, deze post zou ontvangen in geval van onjuiste postbezorging. Ten aanzien van dit klachtonderdeel overweegt de raad dat verweerder hiervoor zijn excuses heeft aangeboden. Daarnaast is de raad van oordeel dat dit handelen niet zodanig ernstig is dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Klachtonderdeel c is om die reden eveneens ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.4 Klachtonderdeel d heeft betrekking op de communicatie over de conclusie van antwoord. Klager stelt dat verweerder de conclusie van antwoord zonder controle door klager heeft ingediend. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder de conclusie van antwoord niet aan klager zou hebben voorgelegd. Ter zitting heeft klager erkend dat hij de conclusie van antwoord heeft beoordeeld en zijn input heeft gegeven op de concept-versie. Daarmee staat vast dat verweerder de conclusie van antwoord wel door klager heeft laten controleren. Klachtonderdeel d is derhalve ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

5.5 Met klachtonderdeel e verwijt klager verweerder dat hij X heeft verlaten zonder dit klager te melden en de zaak goed over te dragen. Ten aanzien van dit klachtonderdeel overweegt de raad als volgt. Uit het klachtdossier en de mondelinge behandeling blijkt niet dat verweerder klager heeft bericht dat hij vanaf april 2012 niet langer bij X werkzaam zou zijn. De raad neemt om die reden aan dat klager niet bekend was met het feit dat verweerder slechts tijdelijk bij X werkzaam was. Daarbij acht de raad het tevens van belang dat onduidelijkheid is ontstaan over de aanwezigheid van verweerder bij de comparitie van partijen. Verweerder heeft ook niet betwist dat hierover bij klager onduidelijkheid kon bestaan. Ook heeft verweerder niet weersproken dat de e-mails die na zijn vertrek in zijn inbox kwamen niet werden gelezen door een andere advocaat binnen X.

5.6 Naar het oordeel van de raad had het met name op de weg van X en de vaste advocaten die daar werkzaam zijn gelegen om klager duidelijkheid te geven over het feit dat verweerder slechts tijdelijk bij X werkzaam was en over de advocaat die bij de comparitie van partijen aanwezig zou zijn. Bovendien had het op de weg van X gelegen om ervoor zorg te dragen dat de e-mails die naar verweerder werden gezonden door een andere advocaat werden gelezen en beantwoord. Daar doet echter niet af aan het feit dat verweerder in deze een eigen verantwoordelijkheid had om duidelijkheid bij klager te scheppen over de tijdelijke aanwezigheid van verweerder bij X, over de behandeling van zijn dossier en de behandeling van de comparitie van partijen. Het handelen van verweerder is naar het oordeel van de raad echter niet zodanig ernstig dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Om die reden is klachtonderdeel e ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel f)

5.7 Met klachtonderdeel f verwijt klager verweerder dat hij daags voor de zitting een externe advocaat moest inschakelen. Klager heeft ter zitting verklaard dat dit verwijt bij nader inzien niet terecht is, omdat de zitting door een andere advocaat van X werd behandeld. Klachtonderdeel f is derhalve eveneens ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, S. van Andel, G.J.W. Pulles en A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 augustus 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 augustus 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl