ECLI:NL:TADRAMS:2014:201 Raad van Discipline Amsterdam 14-181A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:201
Datum uitspraak: 08-08-2014
Datum publicatie: 12-08-2014
Zaaknummer(s): 14-181A
Onderwerp:
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van faillissementscurator
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen curator wegens niet nakomen vaststellingsovereenkomst kennelijk ongegrond. 

Beslissing van 8 augustus 2014

in de zaak 14-181A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 8 juli 2014 met kenmerk 40-14-0100, door de raad ontvangen op 10 juli 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft een kredietovereenkomst gesloten met X Bank. De bank is failliet gegaan met benoeming van verweerder als één van de curatoren.

1.3 In verband met een betalingsachterstand op het doorlopend krediet is klager in juli 2012 door de curatoren van X Bank gedagvaard. Nadat een comparitie had plaatsgevonden hebben partijen ter beëindiging van hun geschil op 8 januari 2013 een vaststellingsovereenkomst gesloten. In de vaststellingsovereenkomst is (onder meer) het volgende opgenomen:

artikel 1

[Klager] zal na totstandkoming van deze vaststellingsovereenkomst aan [X] betalen een bedrag van € 3.000,00. Het verschuldigde bedrag zal in 30 maandelijkse termijnen van € 100,00 worden voldaan op rekeningnummer […] ten name van [X Bank] en onder vermelding van “[…]”. De eerste termijn zal uiterlijk worden betaald op 1 april 2013. De tweede termijn zal uiterlijk worden betaald op 1 mei 2013 enzovoort. [Klager] is bevoegd het verschuldigde bedrag zonder boete vervroegd in  te lossen.

artikel 2

[X] draagt er zorg voor dat binnen een maand na ondertekening van deze overeenkomst de A-codering bij het BKR die bij het krediet is vermeld, wordt toegevoegd bijzonderheidcode 1. Bij nakoming van deze overeenkomst zal [X] de bijzonderheidcode 3 toevoegen met daarbij gemeld een einddatum.

1.4 Uit een rekeningoverzicht met betrekking tot de kredietovereenkomst van 8 oktober 2013 staat vermeld dat het bedrag van de openstaande schuld per 18 juni 2013 € 12.97,63 bedraagt. Verder blijkt uit een overzicht van BKR dat de bijzonderheidcode 1 op 5 november 2013 nog niet was toegevoegd.

1.5 Bij brief met bijlage van 27 januari 2014 aan de deken van het arrondissement Utrecht heeft klager zich erover beklaagd dat de curator zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. De deken heeft de klacht ter behandeling doorgezonden naar de deken in Amsterdam.

1.6 Op 21 februari 2014 heeft klager zijn klacht telefonisch besproken met een mede-curator van X Bank. Ondanks mondelinge en schriftelijke excuses van de curatoren heeft klager zijn klacht tegen verweerder gehandhaafd.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder in zijn hoedanigheid van curator zich niet heeft gehouden aan een aantal afspraken die zijn vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst tussen klager en de curatoren van X Bank. Volgens klager volgt daaruit dat de vaststellingsovereenkomst frauduleus tot stand is gekomen.

3 BEOORDELING

3.1 Met betrekking tot verweerder geldt dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf toetsen.

3.2 Verweerder heeft toegelicht dat hij de vaststellingsovereenkomst met klager heeft getekend, maar dat de voorbereidende werkzaamheden in verband met het opstellen van de vaststellingsovereenkomst alsook de werkzaamheden die samenhangen met de uitvoering daarvan zijn gedelegeerd aan medewerkers van de curatoren. Verweerder heeft erkend dat bij de verwerking van de met klager gemaakte afspraken in het administratieve systeem van de bank fouten zijn gemaakt als gevolg van het verouderd zijn van dat systeem. Voorts heeft verweerder onweersproken gesteld dat incasso van de verschuldigde maandtermijnen met ingang van maart 2013 is uitgevoerd conform de gemaakte afspraken en dat klager nooit is aangemaand in verband met de foutieve vermelding van het openstaande bedrag. Uit de stukken van het dossier blijkt voorts dat de BKR-codering op 13 december 2013 met terugwerkende kracht alsnog is aangepast en dat aan klager door de curatoren excuses is gemaakt. Naar het oordeel van de voorzitter kan onder die omstandigheden niet gesteld worden dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. In een zo omvangrijk faillissement kan niet worden verwacht dat alles foutloos verloopt. Van een curator kan wel worden verwacht dat hij erop toeziet dat eventuele fouten zo spoedig mogelijk worden hersteld. Dat heeft verweerder gedaan. Van frauduleus handelen zoals door klager gesteld is overigens geenszins gebleken. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 8 augustus 2014.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 augustus 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.