ECLI:NL:TADRAMS:2014:139 Raad van Discipline Amsterdam 13-315NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:139
Datum uitspraak: 17-06-2014
Datum publicatie: 18-06-2014
Zaaknummer(s): 13-315NH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Een ander advocaat persoonlijk attaqueren
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Klager is verwikkeld in een langdurige strijd met zijn ex-partner. Verweerder is een ex-compagnon van klager en heeft uit dien hoofde in het verleden een draagkrachtberekening gemaakt voor klager ten behoeve van een procedure tussen klager en zijn ex-partner. Vervolgens heeft verweerder enige tijd later vertrouwelijke informatie aan de ex-partner van klager verstrekt die hij kende uit hoofde van zijn samenwerking met klager. Klachten in zoverre gegrond. Maatregel van berisping opgelegd.

Beslissing van 17 juni 2014

in de zaak 13-315NH

naar aanleiding van de klacht van:

mr.

advocaat te

klager

tegen:

mr.

advocaat te  

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 oktober 2013 met kenmerk rm/jt/md/13-150, door de raad ontvangen op 24 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 april 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad, alsmede van de stukken genummerd 1 tot en met 13, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager en zijn ex-levenspartner zijn verwikkeld in verschillende juridische discussies en procedures tegen elkaar.

2.3 In februari 2010 heeft verweerder op verzoek van klager een draagkrachtberekening voor klager gemaakt. Op dat moment waren klager en verweerder de enige compagnons van hun gezamenlijke advocatenkantoor.

2.4 In 2012 is het samenwerkingsverband tussen klager en verweerder beëindigd.

2.5 In 2013 hebben verweerder en de ex-partner van klager enkele e-mails met elkaar uitgewisseld met betrekking tot (een van de) conflicten tussen klager en zijn ex-partner. Het e-mail verkeer tussen verweerder en de ex-partner van klager  bevat passages die door klager ten grondslag aan zijn klachten worden gelegd.  De e-mail van 13 april 2013 van verweerder aan de ex-partner van klager bevat onder andere de volgende tekst:

“(…) Drie dingen die er nog bij kunnen. [klager] is per gelijke datum dat hij DGA werd van de vestiging Enkhuizen ook DGA-er geworden van de vestiging in de Wieringermeer. Dus daar is inmiddels ook 100% eigenaar van. In 2012 heeft hij ruim € 30.000,- onttrokken aan de vestiging Wieringermeer. De bankafschriften heb ik in kopie nog in bezit.

Verder wordt per definitie de voorraad onderhanden werk te laag door hem gewaardeerd. Je kan daarin als regel hanteren dat de helft van de jaaromzet die wordt gerealiseerd door gesubsidieerde rechtsbijstand tot de werkvoorraad kan worden beschouwd. Bij ongeveer gelijk aanbod en doorloop tijd zijn al je zaken gemiddeld genomen half klaar. Dat poetst de balansen nog wat op die thans met bedachte rade deplorabel uit moeten zien.

Daarbij komt nog het volgende. [klager] heeft van de bedrijfsrekening van de onderneming die hij had met [de heer N. H.], genaamd [Maatschap H Advocatuur], in 2011 ruim €80.000,- gepind. De hele rekening van dat bedrijf heeft ie leeg getrokken!!!. Die ontvangst zie ik negens in de boeken terug. De hele zaak ligt bij de Deken in Haarlem. Ik zou dit zeker inbrengen in de procedure. Dat kan ie echt niet ontkennen nu de Deken daarbij betrokken is en [mr. de J.] ook niet want die staat [klager] in die procedure bij de Deken ook bij.

Dat zal ie niet leuk vinden want dan staat ie er gekleurd op!!

Als laatste zou ik toevoegen hoe hij met een dergelijk inkomen daar nog kan wonen! De hypotheek kan er immers niet eens van betaald worden!!!. Een grote zeepbel is het! (…)”.

2.6 Mr. De J. is een kantoorgenoot van klager. Hij heeft klager bijgestaan bij de afwikkeling van zijn samenwerkingsverband met verweerder en heeft namens klager een dagvaarding uitgebracht jegens zijn ex-partner.

2.7 Bij brief met bijlagen van 15 april 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder. Bij brief met bijlage van 18 april 2013 heeft klager  zijn klacht met betrekking tot het onderdeel dat ziet op het doen van onnodig grievende mededelingen aangevuld.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder de ex-partner van klager als advocaat heeft bijgestaan, althans haar heeft geadviseerd, haar ten behoeve van procedures tussen haar en klager van zeer vertrouwelijke informatie heeft voorzien en aldus doelbewust heeft aangestuurd op escalatie van het conflict tussen klager en zijn ex-partner.

b) verweerder zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten;

c) verweerder de ex-partner van klager heeft misbruikt om een klacht in te dienen tegen mr. De J.

3.2 Ter toelichting op klachtonderdeel a) stelt klager dat verweerder hem met het maken van de hiervoor onder 2.3 bedoelde draagkrachtberekening als advocaat heeft bijgestaan in een procedure tussen klager en zijn ex-partner. Op grond daarvan stond het verweerder niet vrij vervolgens de ex-partner van klager van adviezen te voorzien. 

3.3 Bovendien bevat de informatie die verweerder aan de ex-partner van klager heeft verstrekt zeer vertrouwelijke gegevens over klager die verweerder heeft verkregen in de hoedanigheid van compagnon van klager. Verweerder heeft zich niet collegiaal, in de zin van de voor advocaten geldende gedragsregels, gedragen.

3.4 Ter toelichting op klachtonderdeel b) stelt klager allereerst dat verweerder zich in zijn e-mails aan de ex-partner van klager op een grensoverschrijdende manier over klager heeft uitgelaten. Daarnaast heeft verweerder zich, volgens klager, in de klachtprocedure (de brief van verweerder aan klager van 17 april 2013), opnieuw  onnodig grievend over klager uitgelaten door te stellen dat klager zijn dochter zou hebben misbruikt door haar inbreuk te laten plegen op de privacy van verweerder.

3.5 Ter toelichting op klachtonderdeel c) stelt klager dat verweerder de klacht tegen mr. De J. weliswaar op naam van de ex-partner van klager heeft gesteld en door haar heeft laten ondertekenen, maar in werkelijkheid die klacht zelf heeft geformuleerd en ingediend.

4 VERWEER

Ten aanzien van klachtonderdeel a)

4.1 Verweerder heeft nooit als advocaat voor klager opgetreden. Hij heeft de draagkrachtberekening gemaakt als degene die met het programma kon werken, niet als advocaat van klager.

4.2 Verweerder heeft ook de ex-partner van klager niet als advocaat bijgestaan. De ex-partner van klager had haar eigen advocaat. Verweerder is bevriend met de ex-partner van klager en zijn adviezen moeten in dat licht worden gezien.

4.3 De informatie die verweerder aan de ex-partner van klager heeft gestuurd was niet vertrouwelijk nu deze informatie ook is terug te vinden in stukken  die waren gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Deze informatie was derhalve openbaar. Verweerder heeft niets willen laten escaleren.

Ten aanzien van klachtonderdeel b)

4.4 Verweerder betwist dat hij de opmerking dat klager zijn dochter zou hebben misbruikt door haar inbreuk te laten plegen op zijn privacy, niet zou mogen maken.

4.5 Met betrekking tot zijn opmerkingen over klager in het e-mail verkeer tussen verweerder en de ex-partner van klager stelt verweerder dat deze zijn gemaakt in privécorrespondentie tussen hem en de ex-partner, waarbinnen hij vrij is zijn mening te uiten.

Ten aanzien van klachtonderdeel c)

4.6 Verweerder heeft de ex-partner van klager niet aangezet een klacht tegen mr. De J. in te dienen. Dit was de ex-partner van klager reeds van plan en verweerder heeft haar slechts geholpen met het uittypen van deze klacht omdat haar printer kapot was.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Verweerder wordt belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 7 verweten. Kern daarvan is dat een advocaat zich als zodanig niet met de behartiging van de belangen van twee of meer partijen kan bezighouden indien die belangen tegenstrijdig zijn of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is. Een advocaat dient bovendien iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Of een advocaat in een bepaald geval tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld moet worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden van dat geval.

5.2 Bij die beoordeling is het allereerst relevant of verweerder daadwerkelijk in de hoedanigheid van advocaat is opgetreden voor zowel klager als zijn ex-partner. Met het maken van de draagkrachtberekening voor klager in een zaak tussen klager en zijn  ex-partner staat naar het oordeel van de raad vast dat verweerder zich als advocaat heeft bezig gehouden met het behartigen van belangen van klager.

5.3 Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is niet af te leiden dat verweerder nadien in de kwestie tussen klager en zijn ex-partner als advocaat voor de ex-partner is opgetreden. Wel staat vast dat verweerder de ex-partner van klager in de privé sfeer van advies en informatie heeft voorzien.

5.4 Verweerder heeft aanvankelijk gesteld dat hij geen vertrouwelijke informatie heeft verstrekt die hij alleen als oud-compagnon van klager over hem kon hebben. Ter zitting heeft verweerder evenwel bevestigd dat hij de informatie die hij aan de ex-partner van klager heeft gestuurd, had uit hoofde van zijn samenwerking met klager. 

5.5 Privé-gedragingen van een advocaat worden alleen dan van tuchtrechtelijk belang geoordeeld, wanneer er hetzij voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening om dezelfde maatstaven te laten gelden, hetzij de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. Verweerder is dus ook als privé persoon gehouden na te laten wat een advocaat niet betaamt.

5.6 Door de ex-partner van klager van de in 2.5 genoemde vertrouwelijke informatie te voorzien terwijl verweerder en klager ex-compagnons zijn en bovendien verweerder voor klager een draagkrachtberekening had gemaakt in een procedure tussen klager en zijn ex-partner, heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een advocaat betaamt en het vertrouwen in de advocatuur beschaamd.  Klachtonderdeel a) is in zoverre gegrond.

5.7 Dat verweerder doelbewust heeft aangestuurd op escalatie, heeft de raad niet kunnen vaststellen. In zoverre is klachtonderdeel a) ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.8 Daar de klacht ziet op het onnodig grievend uitlaten enerzijds tijdens de klachtprocedures en anderzijds in persoonlijke e-mailberichten aan de ex-partner van klager ziet de raad aanleiding deze apart te behandelen.

5.9 Met betrekking tot de inhoud van de e-mails van verweerder aan de ex-partner van klager heeft verweerder gesteld deze in de privésfeer te hebben gedaan. Opnieuw dient de raad te oordelen aan de hand van het uitgangspunt  dat privé-gedragingen van een advocaat alleen dan van tuchtrechtelijk belang worden geoordeeld, wanneer er hetzij voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening om dezelfde maatstaven te laten gelden, hetzij de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. 

5.10 Nu de e-mails onmiskenbaar zijn verstuurd in de privésfeer van verweerder en de ex-partner van klager is de raad van oordeel dat de opmerkingen daarin over de persoon van klager, hoe diskwalificerend ook, niet kunnen leiden tot een gegrondverklaring van de klacht. Het staat verweerder immers vrij om zijn privémening over klager te verwerken in een privé e-mail aan een derde, die niet voor openbaring is bedoeld.

5.11 Met betrekking tot de uitlatingen van verweerder in zijn brief aan de deken van 18 april 2013 stelt de raad voorop dat partijen in een klachtprocedure een zekere vrijheid hebben om hun standpunt toe lichten. Dit geldt ook voor advocaten die partij zijn in een klachtprocedure. Verweerder moet zich immers verweren tegen de klacht van klager. Een advocaat zal zich echter niet onnodig grievend over de (advocaat van de) wederpartij mogen uitlaten. De raad overweegt dat de opmerking van verweerder dat klager zijn dochter heeft misbruikt door haar inbreuk te laten plegen op de privacy van verweerder, een zware beschuldiging is waarvan de juistheid niet door de deken of raad is vast te stellen. Daar staat echter tegenover dat het ernstige vragen oproept dat klager van zijn dochter de beschikking heeft gekregen over privé-email verkeer en daar vervolgens ook nog gebruik van maakt. Tegen deze achtergrond en in het licht van alle omstandigheden en emoties van dit geval en gezien de langdurige strijd tussen klager en verweerder met betrekking tot de beëindiging van de samenwerking, acht de raad de aan de deken geuite beschuldiging niet klachtwaardig.

Ad klachtonderdeel c)

5.12 Tegenover de verklaring van klager dat verweerder de ex-partner van klager heeft gebruikt om een klacht in te dienen tegen mr. De J. stelt verweerder dat de ex-partner van klager zelf voornemens was deze klacht in te dienen en dat hij die klacht slechts voor haar heeft uitgetypt omdat haar printer kapot was. De raad heeft op grond van het dossier niet kunnen vaststellen dat verweerder de ex-partner van klager heeft gebruikt om een klacht tegen dienen tegen mr. De J. Dit onderdeel van de klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op de ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijt en het kennelijke gebrek bij verweerder aan inzicht daarvan ziet de raad aanleiding aan verweerder de maatregel van berisping op te leggen.

BESLISSING

De raad van discipline:

-  verklaart klachtonderdeel a) gedeeltelijk gegrond;

-  verklaart klachtonderdeel b) en c) ongegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van berisping op.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. P. van Lingen, E.M.J. van Nieuwenhuizen, S. Wieberdink, M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. G.E. Wiebenga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juni 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl