ECLI:NL:TADRAMS:2014:116 Raad van Discipline Amsterdam 13-355A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:116
Datum uitspraak: 13-05-2014
Datum publicatie: 14-05-2014
Zaaknummer(s): 13-355A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Dreigementen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Verzet ongegrond.

Beslissing van 13 mei 2014

in de zaak 13-355A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de    plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 december 2013 op de klacht van:

mevrouw

gemachtigde:

Mr.

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 november 2013 met kenmerk PvRA/JtH 1313-0909, door de raad ontvangen op 21 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 16 december 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 december 2013 aan klaagster is verzonden.

1.3 Bij brief van 28 december 2013, door de raad ontvangen op 30 december 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 maart 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagster en verweerder. Klaagster zelf is niet ter zitting verschenen.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klaagster van 28 december 2013, door de raad ontvangen op 30 december 2013.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De verzetgrond houdt, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat verweerder met zijn e-mail van 10 juli 2013 slechts heeft beoogd de plannen van zijn cliënt door te geven en dat deze plannen reële voornemens van de cliënt van verweerder waren.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, G. Kaaij, B.J. Sol en C. Wiggers leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.