ECLI:NL:TADRAMS:2014:104 Raad van Discipline Amsterdam 14-084A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:104
Datum uitspraak: 17-04-2014
Datum publicatie: 18-04-2014
Zaaknummer(s): 14-084A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Openbaar dagvaarden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.  

Beslissing van 17 april 2014

in de zaak 14-084A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

p/a mevrouw mr.

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 25 maart 2014 met kenmerk 4013-1277, door de raad ontvangen op 27 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is in opdracht van de cliënte van verweerder gedagvaard in een procedure voor de rechtbank te ’s-Gravenhage. Verweerder heeft klager doen dagvaarden op de voet van artikel 54 lid 2 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv). Deze wijze van dagvaarding geschiedt door betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht waar de zaak moet dienen, waarna een uittreksel van het exploot zo spoedig mogelijk bekend wordt gemaakt in een landelijk of in een dagblad verschijnend in de streek waar voormeld gerecht zitting houdt.

1.3 De dagvaarding is op 30 juni 2013 betekend. De publicatie heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2013 in AD/Haagsche Courant.

1.4 Op 2 augustus 2013 bereikte verweerder een (kopie van een) e-mail van klager gericht aan derden, met als bijlage de betekende dagvaarding, waarin klager (onder meer) schrijft:

Yesterday I received a court order to appear in Court, the Dutch courts, (…)

(…)

On Monday I will instruct my lawyer in Amsterdam

1.5 Verweerder heeft voorafgaande aan de eerstdienende dag van de procedure verlof gevraagd om derdenbeslag ten laste van klager te leggen. In het beslagrekest heeft hij gesteld dat de dagvaarding klager had bereikt.

1.6 Bij brief van 2 december 2013 aan de deken heeft klager zijn klacht ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) klager ten onrechte en bewust openbaar heeft doen dagvaarden;

b) verkeerde mededelingen aan de rechter heeft gedaan.

3 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

3.1 Met zijn klacht verwijt klager verweerder dat hij hem openbaar heeft doen dagvaarden, terwijl verweerder  bekend was met de woon- en verblijfplaats van klager in Londen. Deze woonplaats was te kennen uit de overeenkomst tussen klager en de cliënte van verweerder, aldus klager. Daarnaast beschikt verweerder over het e-mailadres van klager, waarop hij is te bereiken als hij in Zuid-Afrika verblijft. Klager verwijt verweerder dan ook dat hij heeft verzuimd om via e-mail het adres van klager te achterhalen, voor zover hem dat nog niet bekend was en dat hij bewust klager heeft willen benadelen door hem openbaar te dagvaarden.

3.2  Verweerder betwist dat hij de woonplaats van klager kende. Daartoe stelt verweerder dat de overeenkomst waarnaar klager verwijst slechts een adres in Londen als “residential address” vermeldt, terwijl klager in een e-mail van 6 juni 2012 aan verweerder heeft geschreven: “Zoals reeds eerder aangegeven mijn domicilie is in Zuid Afrika en niet in het Verenigd Koninkrijk”. Verder wilde verweerder geen risico lopen bij het dagvaarden van klager. Met het hem “ per e-mail te dagvaarden” zou de rechtbank bij een eventueel niet verschijnen van klager geen genoegen nemen, aldus verweerder.

3.3 Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat hij op het moment van dagvaarden niet bekend was met de woonplaats dan wel het werkelijk verblijf van klager. Om die reden is ook begrijpelijk dat verweerder in het belang van zijn cliënte heeft gekozen voor de openbare dagvaardingsprocedure, teneinde het risico van het niet verlenen van verstek te voorkomen. Van benadeling door deze vorm van dagvaarden is de voorzitter niet gebleken. Klager heeft dat ook niet onderbouwd. Bovendien heeft in de krant slechts gestaan dat klager is gedagvaard, niet waarvoor dat is gebeurd.   Het klachtonderdeel is mitsdien kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

3.4 Klager verwijt verweerder voorts dat hij de rechter verkeerd zou hebben voorgelicht door in het beslagrekest te vermelden dat de dagvaarding klager heeft bereikt en dat klager geen inhoudelijk standpunt heeft ingenomen betreffende het gevorderde en het daaraan ten grondslag gelegde. Verweerder heeft verwezen naar de e-mail van 2 augustus 2013. Uit deze e-mail blijkt dat klager vanaf 1 augustus 2013 in het bezit was van de uitgebrachte dagvaarding, zodat verweerder met zijn stelling in het beslagrekest dat de dagvaarding klager inmiddels had bereikt de rechter niet verkeerd heeft voorgelicht. Verweerder had voorts in verband met het bepaalde in artikel 111 lid 3 Rv de plicht om de rechter te informeren over het door klager ingenomen standpunt. Uit de stukken is de voorzitter niet gebleken dat klager voorafgaande aan het uitbrengen van de dagvaarding een dergelijk standpunt heeft ingenomen, zodat verweerder mocht volstaan met zijn gewraakte mededeling. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 17 april 2014.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 april 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.