ECLI:NL:TADRAMS:2014:102 Raad van Discipline Amsterdam 13-143A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2014:102
Datum uitspraak: 14-04-2014
Datum publicatie: 15-04-2014
Zaaknummer(s): 13-143A
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet niet-ontvankelijk. Geen gronden verzet aangevoerd.

Beslissing van 14 april 2014

in de zaak 13-143A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 juni 2013 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 mei 2013 met kenmerk 40-13-0655, door de raad ontvangen op 30 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 10 juni 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 juni 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 14 juni 2013 door de raad ontvangen op 14 juni 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 februari 2014. Geen van partijen is verschenen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet, van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, van het verzetschrift van klager van 14 juni 2013 en van de brief van klager aan de raad van 17 juni 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 BEOORDELING

3.1 Het verzet is tijdig ingesteld. Geen van de twee brieven die de raad binnen de verzettermijn van klager heeft ontvangen bevat echter de gronden van het verzet. In beide brieven vraagt klager uitstel voor het formuleren van de gronden van het verzet. De wet laat een dergelijk uitstel niet toe. De griffier van de raad heeft dit klager ook medegedeeld, bij brief van 14 juni 2013 en daarna nogmaals, bij e-mail van 28 juni 2013. Nu klager niet binnen de wettelijke termijn voor het instellen van verzet de gronden van het verzet bij de raad heeft ingediend, moet het verzet niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.2 Ten overvloede overweegt de raad dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood - Wessels, voorzitter, mrs. A. de Groot, G.J.W. Pulles, B. Roodveldt en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 april 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.