ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4317 Raad van Discipline Amsterdam 12-314A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4317
Datum uitspraak: 28-05-2013
Datum publicatie: 29-05-2013
Zaaknummer(s): 12-314A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht advocaat wederpartij. Klaagster stelt dat verweerder in strijd met (telefonisch) gemaakte afspraken incassoprocedure heeft aangebracht en de afspraken niet schriftelijk aan haar heeft bevestigd. De juistheid van de feiten waarop de klacht berust zijn niet komen vast te staan. Klacht is ongegrond.

Beslissing van 28 mei 2013

in de zaak 12-314A

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

h.o.d.n.

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 18 oktober 2012 met kenmerk GJK/PK 1112-905, door de raad ontvangen op 19 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 maart 2013 in aanwezigheid van verweerder. Klaagster is zonder bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1-10 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 18 oktober 2012 behorende inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft van de gemeente U subsidie ontvangen. Bij besluit van 14 april 2010 heeft de gemeente de verleningsbeschikking ingetrokken en besloten het aan klaagster betaalde voorschot van EUR 35.000 terug te vorderen.

2.3 Verweerder heeft op 24 februari 2012 op verzoek van de gemeente aan klaagster een dagvaarding laten uitbrengen waarin hij veroordeling van klaagster vordert tot terugbetaling aan de gemeente van het voorschot, vermeerderd met rente en incassokosten. In de dagvaarding is klaagster opgeroepen te verschijnen ter zitting van de rechtbank U op 14 maart 2012. Verweerder heeft de dagvaarding tijdig aangebracht.

2.4 Een adviseur van klaagster heeft op 13 maart 2012 telefonisch gesproken met verweerder.

2.5 De rechtbank heeft bij verstekvonnis van 25 april 2012 de vordering van de gemeente in haar geheel toegewezen met veroordeling van klaagster in de proceskosten van de gemeente.

2.6 Bij brief aan de deken van 3 juli 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in strijd met de in het gesprek met haar adviseur op 13 maart 2012 gemaakte afspraken - inhoudend dat de gemeente kon instemmen met een betalingsregeling van EUR 500,- per maand waarbij klaagster geen rente, advocaatkosten en incassokosten hoefde te betalen - de dagvaarding toch heeft aangebracht en dat hij de toezegging, dat hij de gemaakte afspraken aan haar schriftelijk zou bevestigen, niet is nagekomen.

4 BEOORDELING VAN DE KLACHT

4.1 De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klaagster. Het is de primaire taak van een advocaat om de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen, dat wil zeggen om partijdig te zijn. Daarbij komt aan de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Zo mag hij namens zijn cliënt stellingen innemen en standpunten verdedigen. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij daarbij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

Van dat laatste is in dit geval echter niet gebleken.

4.2 Verweerder heeft bestreden dat hij in het telefoongesprek van 13 maart 2012 de door klaagster gestelde toezeggingen heeft gedaan. Verweerder heeft in zijn verweer tijdens het onderzoek door de deken en ter zitting van de raad toegelicht hoe zijn kantoor en hij omgaan met verzoeken van schuldenaren procedures in te trekken of aan te houden. Het doen van (onvoorwaardelijke) toezeggingen zonder ruggespraak met de cliënt op de dag voor de aangezegde rechtsdag maakt geen deel uit van deze werkwijze. De door verweerder geschetste werkwijze komt de raad niet ongeloofwaardig of van de normale gang van zaken in de incassopraktijk afwijkend voor.

4.3 Nu de door klaagster gestelde toezegging, die niet nader is onderbouwd, bijvoorbeeld door een verklaring van haar adviseur die het bewuste telefoongesprek zou hebben gevoerd met verweerder, door verweerder gemotiveerd wordt betwist zijn de feiten waarop de klacht van klaagster rust niet komen vast te staan en is de klacht om die reden niet gegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, J.M. van de Laar, A.G. van Marwijk Kooy, G.J.W. Pulles, leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 mei 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 mei 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl