ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4297 Raad van Discipline Amsterdam 13-115A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4297
Datum uitspraak: 27-05-2013
Datum publicatie: 28-05-2013
Zaaknummer(s): 13-115A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: “Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.”

Beslissing van 27 mei 2013

in de zaak 13-115A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 8 mei 2013 met kenmerk 40-13-0503, door de raad ontvangen op 13 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder is de advocaat van de voormalig werkgever van klager. Ter beëindiging van het dienstverband van klager per 1 januari 2012 hebben klager en zijn werkgever een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer bepaald dat partijen zich in de toekomst niet ongunstig over elkaar zullen uitlaten.

1.3 Verweerder staat de werkgever ook bij in een ontbindingsprocedure tegen een andere werknemer. Bij het verweerschrift dat die werknemer heeft ingediend is een verklaring van klager gevoegd. Daarin heeft klager de loftrompet over deze werknemer gestoken en zijn onbegrip geuit over het ontbindingsverzoek. Ook heeft klager hierin kritiek geuit op de persoon van de bestuurder van de werkgever en op het concern waartoe de werkgever behoort.

1.4 Verweerder heeft de advocaat die klager ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst bijstond, kort nadien een mail gezonden met daarin de sommatie aan klager om binnen 24 uur te berichten dat hij zich zal houden aan de afspraak in de vaststellingsovereenkomst over het niet ongunstig over elkaar uitlaten. Verweerder kondigde aan dat de werkgever, bij niet voldoening aan de sommatie, klager in kort geding zou dagvaarden. Bij de mail was een concept-kortgedingdagvaarding gevoegd.

1.5 Klager heeft niet voldaan aan de sommatie. Zijn huidige advocaat heeft verweerder verhinderdata gezonden, waarna verweerder de kortgedingdagvaarding heeft laten uitbrengen.

1.6 De kantonrechter heeft bij vonnis in kort geding de tegen klager gevorderde voorzieningen afgewezen.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij met het toezenden van een concept-dagvaarding klager heeft willen intimideren. Ter toelichting stelt klager nog dat hij deze handelwijze ontoelaatbaar acht en een advocaat onwaardig.

3 VERWEER

3.1 Volgens verweerder was het in het belang van zijn cliënte om klager, via diens (bij verweerder bekend zijnde) advocaat, te sommeren tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst, met toezending van het concept voor de kortgedingdagvaarding.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist. De klachtonderdelen zullen in het navolgende achtereenvolgens worden behandeld.

4.2 Bij de beoordeling van de klachtonderdelen stelt de voorzitter voorop dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3 De voorzitter is van oordeel dat verweerder op valide gronden klager heeft gesommeerd tot nakoming van het bepaalde in de vaststellingsovereenkomst. Het belang van verweerders cliënte bij de naleving van de vaststellingsovereenkomst was evident, te weten het voorkomen van ongunstige uitlatingen van klager. Daarmee is ook gegeven het belang van de werkgever bij de in kort geding gevorderde voorzieningen.

4.4 In het licht van de bepaling in de vaststellingsovereenkomst en de tekst van de door klager afgelegde schriftelijke verklaring, was de vordering tegen klager tot een gebod tot naleving van de afspraak bovendien niet zonder meer bij voorbaat kansloos. Dat de kantonrechter uiteindelijk de vordering zou afwijzen, onder meer op grond van de beperkte kring die kennis heeft genomen van klagers verklaring en na genuanceerde beoordeling van de inhoud van deze verklaring, stond op voorhand niet vast.

4.5 De sommatie aan klager, althans aan zijn (bij verweerder bekend zijnde) advocaat valt daarom (ruim) binnen de vrijheid die verweerder, conform de bovengenoemde maatstaf, heeft. Binnen die vrijheid valt ook het bij de sommatie voegen van een concept voor de kortgedingdagvaarding; dit betreft een binnen de advocatuur gebruikelijke en toelaatbare werkwijze. Ten overvloede overweegt de voorzitter nog dat ook het vervolgens entameren van het kort geding, onder verwijzing naar overweging 4.4 hiervoor, binnen de advocatuurlijke vrijheid van verweerder valt. De klacht is daarom kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, in alle onderdelen, kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 27 mei 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 mei 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.