ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4036 Raad van Discipline Amsterdam 12-258A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4036
Datum uitspraak: 12-03-2013
Datum publicatie: 20-03-2013
Zaaknummer(s): 12-258A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerster wordt verweten voor klaagster een toevoeging te hebben aangevraagd zonder haar vooraf te informeren over wat zij voor klaagster kon betekenen in deze zaak en wat de consequenties daarvan zouden zijn. Tevens wordt verweerster verweten dat zij geweigerd heeft de zaak van klaagster over te dragen aan een opvolgend advocaat en tekort is geschoten in haar juridische oordeel en zorgplicht door klaagster onvoldoende in te lichten over haar juridische positie en mogelijkheden, dat zij niets voor klaagster heeft gedaan en klaagster aan haar lot heeft overgelaten. Klachtonderdelen ongegrond.

Beslissing van 12 maart 2013

in de zaak 12-258A

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

advocaat te Amsterdam    

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 27 augustus 2012 met kenmerk 1112-467, door de raad ontvangen op 30 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 januari 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

-  de in 1.1 bedoelde brief van de deken;

- en de daarbij gevoegde stukken genummerd 1 tot en met 12;

- een brief van verweerster d.d. 27 december 2012 met bijlagen;

- een brief van verweerster d.d. 3 januari 2013 met bijlagen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft klaagster in 2011 als opvolgend advocaat bijgestaan in haar echtscheidingsprocedure. Zij heeft in dat kader de aan klaagster verleende toevoeging overgenomen van haar voorafgaande advocaat. Klaagster is eind augustus 2011 geconfronteerd met een loonbeslag en heeft zij verweerster wederom om bijstand verzocht.

2.3 Bij e-mail van 30 augustus 2011 heeft verweerster klaagster bericht:

“(…) Ik moet alles eerst uitvoerig bestuderen en heb eigenlijk allerlei processtukken nodig, zal onmiddellijk een nieuwe toevoeging hiervoor moeten vragen want valt niet onder echtscheiding.”

Klaagster heeft hierop dezelfde dag geantwoord:

“Dank voor uw snelle reactie. Ik hoop dat ik aanmerking kom voor een nieuwe toevoeging.”

2.4 Verweerster heeft een toevoeging voor de opheffing van het loonbeslag aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand. De toevoeging is door de Raad voor Rechtsbijstand  verleend en de eigen bijdrage is bepaald op € 775,--, welke klaagster niet wenst te voldoen.

2.5 Klaagster heeft inzake de kwestie over het loonbeslag zelf een betalingsregeling met de deurwaarder getroffen.

2.6 Klaagster heeft zich gewend tot mr. B. met het verzoek haar belangen verder te behartigen. Klaagster, noch verweerster zijn bekend met een schriftelijk verzoek van mr. B. aan verweerster met het verzoek het dossier aan haar over te dragen.

2.7 Op 3 februari 2012 heeft de deken van klaagster een brief ontvangen, waarbij zij zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) een toevoeging voor klaagster heeft aangevraagd bij de Raad voor

Rechtsbijstand in een kwestie waarin haar loonbeslag was aangezegd                                                              zonder haar vooraf te informeren of zij wat voor klaagster kon betekenen in deze zaak en wat de consequenties daarvan zouden zijn;

b) heeft geweigerd de zaak van klaagster over te dragen aan een opvolgend

              advocaat;

c) tekort is geschoten in haar juridische oordeel en zorgplicht door klaagster in

               de zaak met betrekking tot het loonbeslag onvoldoende heeft ingelicht

               over haar juridische positie en mogelijkheden, niets voor klaagster heeft

               gedaan en haar aan haar lot heeft overgelaten. Verweerster wist op een

              gegeven moment niet meer wie er gedaagde was, aldus klaagster.

4 BEOORDELING

ad klachtonderdeel a

4.1 Klaagster heeft verweerster in de kwestie over het loonbeslag verzocht haar belangen te behartigen. Naar aanleiding hiervan heeft verweerster een toevoeging aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uit de bij de hiervoor onder de feiten genoemde e-mail van klaagster van 30 augustus 2011 blijkt dat klaagster hiervan op de hoogte was. Verweerster heeft eerder voor klaagster werkzaamheden verricht op basis van een toevoeging, zodat er voor uitleg en/of overleg over de in te dienen toevoegingaanvraag geen aanleiding was. Immers het stond vast dat klaagster - indien mogelijk - in aanmerking wenste te komen voor door de overheid gefinancierde rechtshulp. Op grond van het hiervoor gaande is het verwijt dat verweerster de toevoegingsaanvraag zonder overleg met klaagster heeft ingediend.

ad klachtonderdeel b

4.2 De raad is van oordeel dat uit het klachtdossier, noch uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verweerster door mr. B. is verzocht het dossier aan haar over te dragen. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

ad klachtonderdeel c

4.3 Klachtonderdeel c heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening door verweerster. Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

4.4 De raad is van oordeel dat uit de stukken van het klachtdossier niet is gebleken dat verweerder bij de behandeling van de zaak van klaagster kennelijk onjuist is opgetreden of kennelijk onjuist heeft geadviseerd. Evenmin heeft de raad geconstateerd dat de belangen van klaagster door de handelwijze van verweerder zouden zijn geschaad. Verweerder kan dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, A.S. Kamphuis, J.H.P. Smeets, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2013.

griffier voorzitter

De beslissing is in afschrift op 12 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl