ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4011 Raad van Discipline Amsterdam 12-326A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4011
Datum uitspraak: 27-03-2013
Datum publicatie: 27-03-2013
Zaaknummer(s): 12-326A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klager beklaagt zich erover dat de advocaat van de wederpartij stelselmatig correspondentie van zijn advocaat onbeantwoord heeft gelaten, waardoor hij in zijn belangen is geschaad. Verzet ongegrond.

Beslissing van 27 maart 2013

in de zaak 12-326A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 november 2012 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 25 oktober 2012 met kenmerk 1112-935, door de raad ontvangen op 26 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 20 november 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 20 november 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 3 december 2012 door de raad ontvangen op 4 december 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 januari 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 3 december 2012 en de nagekomen stukken.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Klager was verwikkeld in een arbeidsrechtelijk geschil met zijn werkgever. Verweerster trad daarin op als de advocaat van zijn werkgever. Vanaf 2007 is er regelmatig gecorrespondeerd tussen verweerster en (de advocaten van) klager.

2.3 Eind 2012 heeft klager een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter ingediend. De kantonrechter heeft op 4 januari 2012 een ontbindingsbeschikking gegeven, waarin de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2012 werd ontbonden. Nadien is tussen verweerster en de advocaat van) klager gecorrespondeerd over de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst. Over de eindafrekening bestond discussie.

2.4 Bij brief met bijlagen van 12 juli 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij stelselmatig correspondentie van de advocaat van klager onbeantwoord heeft gelaten, waardoor klager in zijn belangen is geschaad.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat er geen goede belangenafweging is gemaakt en de juiste context niet is overgekomen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de plaatsvervangend voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, J.M. van de Laar, M.W. Schüller, B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2013.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.