ECLI:NL:TADRAMS:2013:99 Raad van Discipline Amsterdam 13-254A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:99
Datum uitspraak: 23-09-2013
Datum publicatie: 24-09-2013
Zaaknummer(s): 13-254A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager kennelijk ongegrond. Geen sprake van schending geheimhoudingsplicht.

Beslissing van 23 september 2013

in de zaak 13-254A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam   

verweerder 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 2 september 2013 met kenmerk 40-13-0857, door de raad ontvangen op 3 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft een arbeidsrechtelijk geschil met zijn werkgever. De bedrijfsarts heeft geadviseerd om mediation in te zetten. Verweerder behartigt de belangen van de werkgever. Voordat de mediationovereenkomst werd gesloten, heeft de mediator het mediationtraject beëindigd.

1.3 Bij brief van 10 juni 2013 aan de gemachtigde van klager heeft verweerder namens zijn cliënte klager verzocht en gesommeerd zijn medewerking te verlenen aan de inspanningen van zijn cliënte om de verhoudingen tussen partijen te herstellen teneinde tot re-integratie te komen.

1.4 Bij brief van 24 juni 2013 heeft klager zich over het handelen van verweerder bij de deken beklaagd.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder misbruik heeft gemaakt van informatie die is verbonden aan een mediationtraject tussen klager en zijn werkgever, terwijl met betrekking tot die informatie een geheimhoudingsverplichting bestond. Verweerder zou onder meer vertrouwelijke informatie hebben gebruikt voor de aanvraag van een deskundigenoordeel.

3 VERWEER

3.1 Verweerder stelt dat hij klager niet heeft aangesproken over de inhoud van de mediation. Volgens verweerder heeft de mediator het mediationtraject gestaakt omdat door klager allerlei voorwaarden werden opgeworpen met betrekking tot de uitkomst van de mediation, in verband waarmee verweerder namens zijn cliënte heeft gesteld dat de mediation door toedoen van klager geen aanvang heeft kunnen nemen. Voor zover in de brief van 10 juni 2013 al vertrouwelijke informatie zou zijn verwerkt, hetgeen verweerder betwist, dan heeft hij die informatie niet openbaar gemaakt of anderszins met derden gedeeld. De brief is namens zijn cliënte geschreven en gericht aan de gemachtigde van klager, die eveneens partij is in het geschil. Met de aanvraag van het deskundigenoordeel heeft verweerder zelf geen bemoeienis gehad.

4 BEOORDELING

4.1 Voor zover de klacht ziet op schending van de contractuele geheimhouding in het kader van een mediationtraject stelt de voorzitter voorop dat uit het dossier blijkt dat het mediationtraject feitelijk geen aanvang heeft gemaakt, maar nog voor de start is beëindigd. Van een contractuele verplichting tot geheimhouding was dan ook geen sprake, nog daargelaten dat de gedane mededelingen geen schending van bedoelde geheimhouding opleveren nu de gemachtigde van klager niet als derde moet worden beschouwd, maar als gemachtigde van klager, die eveneens partij is in het geschil. Evenmin is gebleken dat verweerder vertrouwelijke informatie aan derden ter beschikking zou hebben gesteld. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat het deskundigenoordeel is aangevraagd door zijn cliënte. Van enige bemoeienis door verweerder is niet gebleken. In dat verband heeft klager ook niet onderbouwd welke informatie uit het mediationtraject zou zijn gebruikt. Nu ook overigens niet van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zijdens verweerder is gebleken, is de klacht kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 23 september 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 september 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.