ECLI:NL:TADRAMS:2013:91 Raad van Discipline Amsterdam 13-244A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:91
Datum uitspraak: 13-09-2013
Datum publicatie: 17-09-2013
Zaaknummer(s): 13-244A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder is binnen zijn vrijheid van opereren gebleven. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van 13 september 2013

in de zaak 13-244A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 26 augustus 2013, door de raad ontvangen op 27 augustus 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is aandeelhouder van een vennootschap, waarvan twee van de andere aandeelhouders de samenwerking hebben opgezegd. Klager heeft daarop deze aandeelhouders de toegang tot de automatiseringssystemen ontzegd. Verweerder behartigt de belangen van deze aandeelhouders en heeft klager een sommatiebrief gezonden, alsmede een kort geding aangezegd.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu hij:

a) zich in een e-mailwisseling van 4 en 5 maart 2013 onnodig grievend jegens klager heeft uitgelaten door te schrijven dat klager onrechtmatig handelde en niet bevoegd was tot betreffende handelingen; en

b) zich onvoldoende heeft ingelezen over de feitelijkheden van de zaak, waardoor hij van onjuiste gegevens is uitgegaan.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 De klachtonderdelen zullen in het navolgende gezamenlijk worden behandeld.

3.3 Bij de beoordeling van de klachtonderdelen stelt de voorzitter voorop dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.4 Uit de tussen klager en verweerder gevoerde e-mailcorrespondentie is de voorzitter niet gebleken dat verweerder zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten, noch dat verweerder feiten heeft geponeerd waarvan hij wist of redelijkerwijs kon weten dat deze in strijd met de waarheid zijn.

3.5 Voor zover klager zijn klacht grondt op het feit dat verweerder in een met klager gevoerd telefoongesprek bepaalde uitspraken heeft gedaan, geldt dat verweerder zulks betwist. Bij deze stand van zaken kan de voorzitter niet uitgaan van de juistheid van hetgeen klager daarover stelt, daargelaten de vraag of sprake is geweest van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

3.6 De klacht is dan ook in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 13 september 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 september 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.