ECLI:NL:TADRAMS:2013:63 Raad van Discipline Amsterdam 13-216NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:63
Datum uitspraak: 23-08-2013
Datum publicatie: 27-08-2013
Zaaknummer(s): 13-216NH
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over vermelding op briefpapier van extra titel van advocaat kennelijk niet ontvankelijk, wegens tijdsverloop en gebrek aan belang.

Beslissing van 23 augustus 2013

in de zaak 13-216NH

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 5 augustus 2013 met kenmerk td/md/13-220, door de raad ontvangen op 9 augustus 2013 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klaagster is verwikkeld in een geschil met haar twee broers en een zuster over de afwikkeling van een nalatenschap van hun op 27 februari 2004 overleden vader. Verweerder is opgetreden als advocaat van deze broers en zuster.

1.3 Drie eerdere klachten van klaagster tegen verweerder zijn (kennelijk) niet-ontvankelijk en/of ongegrond verklaard door de raad van discipline Amsterdam en/of het Hof van Discipline.

1.4 Verweerder is afgestudeerd in het Nederlands recht en in het notarieel recht. Op het briefpapier van verweerder staat, sinds 1979, vermeld dat hij, behalve advocaat, ook "kandidaat-notaris" is.

1.5 Klaagster heeft op 18 juni 2012 de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) gemeld dat verweerder gebruik maakt van de titel kandidaat-notaris. De KNB heeft verweerder op 27 juni 2012 verzocht de titel niet meer te gebruiken, omdat de titel op grond van per 1 oktober 1999 geldende Wet op het Notarisambt is voorbehouden aan afgestudeerden in het notarieel recht die onder verantwoordelijkheid van een notaris werken of het notarisambt waarnemen.

1.6 Verweerder heeft per 1 januari 2013 de titel kandidaat-notaris van zijn briefpapier gehaald.

1.7 Bij brief van 4 juni 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich op zijn briefpapier als kandidaat-notaris uitgeeft.

2.2 Ter toelichting stelt klaagster dat zij door middel van brieven van verweerder sinds maart 2005 daarvan kennis heeft genomen en dat zij door deze vermelding wordt misleid en daardoor bovendien sprake is van (schijn van) belangenverstrengeling.

3 VERWEER

3.1 Verweerder verzoekt de klacht niet-ontvankelijk te verklaren, onder meer vanwege het tijdsverloop tussen klaagster kennisname van de titel op zijn briefpapier en het tijdstip van indiening van de klacht, alsmede vanwege klaagsters gebrek aan belang bij haar klacht, nu verweerder klaagster nooit heeft bijgestaan.

3.2 Tevens verwijst verweerder naar een uitspraak van de raad van discipline Arnhem van 14 september 2009 (nr. 09-43), tegen een andere advocaat die de titel kandidaat-notaris voerde. Het klachtonderdeel over het voeren van de titel kandidaat-notaris werd ongegrond verklaard.

4 BEOORDELING

4.1 Klaagster stelt in maart 2005 kennis te hebben genomen van het feit dat verweerder op zijn briefpapier de titel kandidaat-notaris voert. In het klachtdossier zit een brief van verweerder aan (de advocaat van) klaagster uit 2006, waarop deze titel ook staat. Met de handelwijze van verweerder, waarover geklaagd wordt, is klaagster derhalve sinds 2005/2006 al bekend, terwijl haar klacht dateert van 4 juni 2013. Verweerder heeft zich erop beroepen dat, in het licht van dit tijdverloop, de klacht niet-ontvankelijk is, want tardief ingesteld.

4.2 In lijn met vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline, neemt de voorzitter tot uitgangspunt dat het beginsel van rechtszekerheid meebrengt dat een advocaat ervan moet kunnen uitgaan dat, wanneer een cliënt zodanige onvrede heeft met de wijze waarop zijn belangen zijn behartigd dat hij meent daaromtrent een klacht te moeten indienen, deze daarmee niet te lang wacht, op straffe van niet-ontvankelijkheid. Daarbij dienen van geval tot geval twee belangen te worden afgewogen, te weten: enerzijds het ten gunste van de klager wegende maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter wordt getoetst; anderzijds het belang dat een advocaat heeft bij toepassing van het voornoemde beginsel van rechtszekerheid. Welke termijn met betrekking tot het niet-ontvankelijk verklaren wegens tijdsverloop moet worden aangehouden, kan niet op voorhand worden gezegd. De uitkomst van de hiervoor bedoelde afweging zal steeds van geval tot geval aan de hand van de omstandigheden moeten worden bepaald.

4.3 In het onderhavige geval is sprake van een tijdsverloop van bijna zeven à acht jaar tussen klaagster kennisname van de gewraakte handelwijze en het indienen van de klacht. Klaagster heeft geen verklaring voor dit tijdsverloop gegeven. In dit licht is de voorzitter met verweerder van oordeel dat de klacht tardief is ingesteld en het belang van de rechtszekerheid ten gunste van verweerder zwaarder dient te wegen. Reeds daarom zal de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.4 Tevens is de voorzitter van oordeel dat klaagster geen belang heeft bij haar klacht. Verweerder is steeds opgetreden als advocaat van haar wederpartijen en heeft daartoe met klaagsters advocaat gecorrespondeerd. Niet valt in te zien waarom klaagster in die verhouding is misleid door de wijze waarop verweerder zich op zijn briefpapier heeft gepresenteerd of sprake zou kunnen zijn van (schijn van) belangenverstrengeling. Naar de voorzitter begrijpt was een andere notaris betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap van klaagster vader. Nu verweerder als advocaat van klaagsters wederpartijen heeft gecorrespondeerd kan de vermelding van de titel kandidaat-notaris op zijn briefpapier redelijkerwijze geen verwarring heeft veroorzaakt, laat staan misleiding of (schijn van) belangenverstrengeling. Ook vanwege klaagster gebrek aan belang bij haar klacht zal deze niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.5 Uit het voorgaande volgt dat de klacht, met toepassing van artikel 46 g Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 23 augustus 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 augustus 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.