ECLI:NL:TADRAMS:2013:35 Raad van Discipline Amsterdam 13-159NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:35
Datum uitspraak: 08-07-2013
Datum publicatie: 18-07-2013
Zaaknummer(s): 13-159NH
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat, die zich volgens klager niet eenzijdig mocht terugtrekken en niet kostenefficiënt heeft gewerkt. Advocaat heeft voldaan aan de voorwaarden om zich te mogen terugtrekken. Geen sprake van excessief declareren. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 8 juli 2013

in de zaak 13-159NH

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

de heer mr.

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 10 juni 2013, door de raad ontvangen op 11 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klaagster heeft zich eind 2008 voor rechtsbijstand tot verweerder gewend. Verweerder heeft op toevoegingsbasis voor klaagster opgetreden in een bezwaarprocedure en voorlopige voorzieningen tegen het UWV.

1.3 In een brief van 20 februari 2009 heeft verweerder klaagster geadviseerd om zelf nadere actie te ondernemen onder mededeling, dat hij in verdere stappen tegen het UWV geen heil ziet.

1.4 In februari 2013 heeft klaagster in verband met de door verweerder behandelde zaak contact opgenomen met de Raad voor Rechtsbijstand. Via die weg heeft klaagster vernomen van de mogelijkheid om een klacht tegen verweerder in te dienen.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu hij:

a. zich zonder toestemming eenzijdig heeft teruggetrokken uit klaagsters zaak; en

b. niet efficiënt en vakkundig heeft gewerkt, zodat aanzienlijk meer kosten zijn gemaakt dan nodig was.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 De klacht heeft betrekking op het handelen van de eigen advocaat. De voorzitter stelt in dit kader voorop dat de advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van klaagster het best zijn gediend. Wél moet verweerder duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

3.3 De klachtonderdelen zullen in het navolgende afzonderlijk worden behandeld.

3.4 Ten aanzien van klachtonderdeel a) geldt het volgende.

3.5 Klaagster neemt het verweerder kwalijk dat hij zich, zonder klaagsters toestemming, eenzijdig heeft teruggetrokken uit de zaak. Het staat een advocaat echter in beginsel vrij staat om zijn werkzaamheden te beëindigen. Onder omstandigheden kan hij daartoe zelfs zijn gehouden. Wel dient de advocaat zijn beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt. Blijkens zijn brief aan klaagster van 20 februari 2009, waarin verweerder diverse mogelijke vervolgstappen aan de orde stelt, terwijl niets is gebleken van aan de orde zijnde procedurele termijnen, heeft verweerder daaraan voldaan.

3.6 Klachtonderdeel a) is dan ook kennelijk ongegrond.

3.7 Ten aanzien van klachtonderdeel b) geldt het volgende.

3.8 Voor zover het klachtonderdeel bedoelt te klagen over verweerders dienstverlening zelf, geldt onder verwijzing naar de onder 3.2 genoemde maatstaf dat in de onderhavige zaak uit niets blijkt dat verweerder in zijn optreden voor klaagster onjuist heeft gehandeld of geadviseerd, zodat er ook geen sprake kan zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Voor zover klaagsters klacht betrekking heeft op het te laat ter zitting verschijnen van verweerder, heeft klaagster niet inzichtelijk gemaakt dat zij daardoor enig nadeel heeft ondervonden.

3.9 Voor zover het klachtonderdeel bedoelt te klagen over de hoogte van verweerders declaraties, overweegt de voorzitter dat het niet aan de tuchtrechter is om over de hoogte van declaraties een oordeel te vellen. De tuchtrechter kan slechts toetsen of excessief is gedeclareerd. Daarvan is de voorzitter in dit geval niet gebleken, noch lijkt daarvan sprake te kunnen zijn nu verweerder niet aan klaagster declareerde maar aan de Raad voor Rechtsbijstand.

3.10 Het feit dat de Raad voor Rechtsbijstand klaagster opmerkzaam heeft gemaakt op de mogelijkheid om tegen verweerder een klacht in te dienen, maakt één en ander niet anders.

3.11 Klachtonderdeel b) is tevens kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 8 juli 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.