ECLI:NL:TADRAMS:2013:33 Raad van Discipline Amsterdam 13-162NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:33
Datum uitspraak: 11-07-2013
Datum publicatie: 18-07-2013
Zaaknummer(s): 13-162NH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Gemachtigde klaagt over advocaat wederpartij. Wegens ontbreken machtiging en eigen belang is klager kennelijk niet-ontvankelijk. Klachten overigens ongegrond. Vrijheid van handelen.

Beslissing van 11 juli 2013

in de zaak 13-162NH

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 11 juni 2013 met kenmerk jt/md/697, door de raad ontvangen op 13 juni 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft zijn zus en zijn zwager als gemachtigde bijgestaan in een huurgeschil met Stichting Z, van welke stichting zij vanaf december 2009 een nieuw appartement huren. Bij en na de oplevering van het appartement bleek dat, althans naar mening van huurders, dit niet volgens de in de huurovereenkomst gemaakte afspraken was opgeleverd en werd een aantal gebreken geconstateerd. Een en ander heeft in 2011 tweemaal geleid tot een verzoek om verlaging van de huurprijs ingediend en behandeld door de huurcommissie. Vanaf maart 2012 heeft verweerder de stichting bijgestaan.

1.3 Bij brief, met bijlagen, van 30 oktober 2012 aan de Deken heeft klager zich beklaagd over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat de verweerder:

a) zich zou voordoen als een specialist op het gebied van huurrecht, maar de juridische procedure bij de huurcommissie niet kent of de procedure bewust verdraait om het proces te ontregelen en daarmee de belangen van huurders te ondermijnen;

b) geen respect toont voor de huurcommissie;

c) onwaarheden vertelt over zowel de situatie als over de persoon van de huurders en over verweerder, terwijl verweerder huurders bovendien zou hebben bedreigd en afgeperst door te dreigen met opzegging van de huurovereenkomst als zij zich in de toekomst niet zullen onthouden van het nemen van nadere stappen, zoals het indienen van klachten of verzoeken om huurverlaging.

3 BEOORDELING

3.1 De klacht gaat over gedragingen van verweerder in procedures die spelen tussen de zus en zwager van klager en verweerder. Klager is daarin geen partij en heeft niet aangetoond dat hij op andere gronden een eigen belang bij onderhavige klacht zou hebben. Van zijn zwager heeft klager geen machtiging overgelegd. Van zijn zus heeft klager een machtiging overgelegd die zodanig is geformuleerd dat daaruit niet blijkt dat zij klager heeft gemachtigd om te klagen over verweerder. Zij geeft slechts aan dat zij het met klager eens is, zonder zelf te klagen. Nu een machtiging ontbreekt om in de onderhavige klachtprocedure namens zijn zus en zwager op te treden en een eigen belang ontbreekt moet klager in de klacht kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard wegens gebrek aan belang.

3.2 Overigens zou de klacht, indien deze wel ontvankelijk zou zijn, kennelijk ongegrond worden verklaard en wel om de volgende redenen. De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij. Het is de primaire taak van een advocaat om de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen, dat wil zeggen onpartijdig te zijn. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Zo mag hij namens zijn cliënt stellingen innemen en standpunten verdedigen. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij daarbij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Van het laatste is in dit geval geen sprake. Verweerder heeft toegelicht waarom hij aanvankelijk de stukken gericht aan de huurcommissie niet aan de wederpartij heeft doorgestuurd, terwijl hij vanaf het moment dat hij bekend was dat de huurcommissie deze stukken niet doorzond, de correspondentie steeds in kopie aan klager heeft verzonden. Voorts heeft verweerder onweersproken gesteld dat de huurcommissie zelfstandig heeft besloten om de mondelinge behandeling aan te houden, dat de huurcommissie het juiste rapport pas enkele weken voor de mondelinge behandeling heeft toegezonden en dat hij eerst twee dagen voor de zitting een reactie van een derde ontving die hij onverwijld naar de huurcommissie en naar klager heeft verzonden. Dat verweerder het proces zou hebben proberen te ontregelen is niet gebleken. Evenmin blijkt uit de stukken van het dossier dat verweerder geen respect voor de huurcommissie zou hebben getoond. Verweerder heeft ten slotte in zijn brief aan de zus en zwager van 30 maart 2012 niet zijn eigen standpunt verwoord maar dat van zijn cliënte, waarbij hij de grenzen van het onbetamelijke geenszins heeft overschreden. Ten slotte is het verwijt dat verweerder de huurders zou hebben bedreigd en afgeperst naar het oordeel van de voorzitter feitelijk onjuist. Immers uit de brief van 30 maart 2012 blijkt dat de stichting in de toekomst slechts overweegt om ontbinding van de huurovereenkomst te verzoeken indien (opnieuw) onterechte klachten en procedures door de huurders worden geëntameerd.

3.3 Gezien het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat klager, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, in zijn klacht kennelijk

niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart klager in zijn klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, met bijstand van

mr. L.H. Rammeloo als griffier op 11 juli 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 juli 2013 per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.