ECLI:NL:TADRAMS:2013:25 Raad van Discipline Amsterdam 13-022A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:25
Datum uitspraak: 10-07-2013
Datum publicatie: 10-07-2013
Zaaknummer(s): 13-022A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Onderhandelingspartner
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht over in processtuk openbaren van verloop en inhoud schikkingsonderhandelingen. Blijvend belang van gedragsregel 13. Waarschuwing.

Beslissing van 10 juli 2013

in de zaak 13-022A

naar aanleiding van de klacht van:

mr.

advocaat te Haarlem

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 januari 2013 met kenmerk 13-13-0074, door de raad ontvangen op 25 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 28 mei 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1. genoemde brief van de deken en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 De cliënte van verweerder is veroordeeld tot betaling van een bedrag van ongeveer EUR 70.000 aan de cliënte van klager. Ter incasso van de vordering van zijn cliënte heeft klager executoriaal beslag laten leggen op alle aandelen die de cliënte van verweerder heeft in klagers cliënte. Vervolgens heeft klager de rechtbank verzocht om verlof in de zin van artikel 474g Rv., opdat tot executoriale verkoop van deze aandelen kan worden overgegaan. Verweerder heeft, namens zijn cliënte, verweer gevoerd tegen dit verzoek en daartoe op 9 september een verweerschrift ingediend bij de rechtbank Haarlem, onder gelijktijdige toezending per fax (en eerder die dag per email) aan klager.

2.3 In het verweerschrift heeft verweerder verslag gedaan van de schikkingsonderhandelingen die sinds 21 maart 2012 tussen partijen en hun raadslieden zijn gevoerd, waarbij verweerder heeft geparafraseerd wat in brieven en e-mails tussen klager en verweerder in de periode van april tot en met juli 2012 over en weer is gecommuniceerd, alsmede welke contacten er zijn geweest met de accountant van klagers cliënte. Verweerder heeft aan de hand daarvan in het verweerschrift gesteld dat klagers cliënte een minnelijke oplossing heeft gefrustreerd.

2.4 Klager heeft verweerder op 10 september 2012 verzocht het verweerschrift te schonen van alle opmerkingen over de confraternele onderhandelingen en, voor zover het verweerschrift al is ingediend, uit te leggen waarom hij gedragsregel 12 en 13 heeft geschonden.

2.5 Daarop heeft verweerder klager geschreven van mening te zijn de gedragsregels niet te hebben overtreden en niet bereid te zijn tot het schonen van het (al ingediende) verweerschrift.

2.6 Bij brief (met bijlagen) van 26 september 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in het verweerschrift namens zijn cliënte van 9 september 2012, doelbewust, op diverse plaatsen melding heeft gemaakt van de inhoud van schikkingsonderhandelingen die in correspondentie tussen klager en verweerder (namens hun wederzijde cliënten) zijn gevoerd, daarmee in strijd handelend met in ieder geval gedragsregel 13.

4 VERWEER

4.1 Volgens verweerder was het in het belang van zijn cliënte om de rechtbank te wijzen op de schikkingsonderhandelingen, om daarmee te onderbouwen dat klagers cliënte de beslagen aandelen niet mocht verkopen tegen het door haar accountant berekende bedrag. Volgens verweerder was het niet zijn bedoeling in strijd met de gedragsregels te handelen en voor zoveel nodig biedt hij zijn verontschuldigingen daarvoor aan. Tenslotte stelt verweerder dat het niet meer van deze tijd is om de vertrouwelijkheid van schikkingsonderhandelingen te waarborgen en dat daarom geen behoefte meer bestaat aan de daarop ziende gedragsregel.

5 BEOORDELING

5.1 De raad overweegt dat de tuchtrechter het aan de advocaat verweten handelen of nalaten dient te toetsen aan de in art. 46 Advocatenwet omschreven normen. Bij deze toetsing is de tuchtrechter niet gebonden aan de gedragsregels, maar deze kunnen, ook gezien het open karakter van de wettelijke normen, daarbij wel van belang zijn. Of het niet-naleven van een bepaalde gedragsregel ook tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert, hangt af van de feitelijke omstandigheden.

5.2 Gedragsregel 13 behelst een verbod tot het zonder toestemming van de wederpartij doen van mededelingen omtrent de inhoud van schikkingsonderhandelingen aan de rechter aan wiens oordeel de zaak is onderworpen.

5.3 Uit het dossier blijkt (zie de feiten onder 2.3) dat verweerder aan de rechtbank gedetailleerd verslag heeft gedaan van het verloop en de inhoud van de schikkingsonderhandelingen en daarbij de rechtbank heeft laten weten dat deze geen resultaat hebben gehad, met als verklaring daarvoor dat de cliënt van klager zich onredelijk heeft opgesteld. Aldus heeft verweerder aan de rechtbank mededelingen gedaan over de inhoud van schikkingsonderhandelingen en derhalve, mede gelet op gedragsregel 13, niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.4 De klacht is derhalve gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerder heeft zich ten tijde van het opstellen en indienen van het verweerschrift niet gerealiseerd dat hij gedragsregel 13 schond en eerst later beseft dat zijn handelen niet correct was. Verweerder miskende met zijn handelwijze èn miskent met zijn verweer in de onderhavige procedure dat iedere advocaat een eigen verantwoordelijkheid heeft. Deze eigen verantwoordelijkheid brengt onder meer met zich mee dat elke advocaat steeds in der minne een oplossing nastreeft. Daartoe dient hij steeds in vertrouwelijkheid te kunnen onderhandelen met de advocaat van de wederpartij.

6.2 Het niet naleven van gedragsregel 13 en het miskennen van het belang daarvan siert verweerder niet. Voorts neemt de raad in aanmerking dat het belang van de cliënte van verweerder niet was gediend met de beschrijving van de schikkingsonderhandelingen in de desbetreffende procedure; de schending van gedragsregel 13 was derhalve onnodig. Zodoende ziet de raad aanleiding tot oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, A.S. Kamphuis, R. Lonterman, H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. L.H. Rammeloo als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juli 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 juli 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl