ECLI:NL:TADRAMS:2013:188 Raad van Discipline Amsterdam 13-247NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:188
Datum uitspraak: 04-12-2013
Datum publicatie: 10-12-2013
Zaaknummer(s): 13-247NH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Verweerder heeft verzuimd te reageren op herhaalde verzoeken van de deken om informatie naar aanleiding van een ingediende klacht. Bezwaar gegrond. Onvoorwaardelijke schorsing van één maand.

Beslissing van 4 december 2013

in de zaak 13-247NH

naar aanleiding van het bezwaar van:

de heer mr.

deken van de Orde van Advocaten

deken

tegen:

mr.

advocaat te    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 27 augustus 2013 met kenmerk td/np 13-014, door de raad ontvangen op 29 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 7 oktober 2013 in aanwezigheid van verweerder en de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1-17 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 29 augustus 2013 behorende inventarislijst

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 S. heeft brief van 31 december 2012 een klacht over verweerder ingediend bij de deken. Bij brief van 14 januari 2013 heeft de deken de brief van S. doorgestuurd aan verweerder met het verzoek binnen drie weken te reageren.

2.3 Bij brief van 12 februari 2013 heeft de deken, omdat een reactie van verweerder was uitgebleven, verweerder een aanvullende termijn van acht dagen gegund voor een reactie op de klacht.

2.4 Verweerder heeft de deken bij faxbrief van 26 februari 2013 laten weten dat hij de volgende dag zou worden geopereerd en dat naar verwachting het herstel enige tijd zou duren. Verweerder verzocht de deken hem een nadere termijn van één maand te gunnen.

2.5 De deken heeft verweerder bij faxbrief van diezelfde datum laten weten dat een nader uitstel werd verleend tot 25 maart 2013.

2.6 Bij faxbrief van 26 maart 2013 heeft verweerder opnieuw om een uitstel van één maand verzocht voor reactie op de klacht. Het herstel van de operatie verliep minder goed dan verwacht, mede als gevolg van complicaties.

2.7 De deken heeft bij faxbrief van 2 april 2013 aan verweerder laten weten dat uitstel werd verleend tot medio april 2013.

2.8 Bij brief van 14 mei 2013 heeft de deken verweerder laten weten dat een langer uitstel niet langer wenselijk werd geacht. Verweerder werd verzocht binnen veertien dagen te reageren.

2.9 Bij brief van 31 juli 2013 heeft de deken verweerder verzocht per omgaande te reageren.

2.10 Bij brief van 14 augustus 2013 heeft de deken verweerder het volgende bericht:

“Op mijn brief van 31 juli jl. heb ik ook niet van u mogen vernemen. Mij rest niets anders dan een dekenbezwaar tegen u in te dienen en de klacht van mevrouw [S.] eveneens ter kennis van de raad van discipline te brengen. U kunt binnenkort een afschrift van mijn brief aan de raad van discipline verwachten.”

3 HET BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat: verweerder niet inhoudelijk heeft gereageerd op de klacht van mevrouw S., ook al zijn er medische redenen geweest om een aantal keren uitstel te vragen en te verlenen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft ter zitting laten weten dat hij geen verklaring heeft voor het feit dat hij niet heeft gereageerd op de brieven van de deken. Mogelijk komt dit voort uit koppigheid. Verweerder heeft ter zitting zijn excuses aangeboden.

5 BEOORDELING

5.1 Vaststaat dat verweerder gedurende de periode van januari 2013 tot en met augustus 2013, derhalve gedurende een periode van acht maanden, niet inhoudelijk heeft gereageerd op een groot aantal brieven van de deken. Verweerder heeft twee maal om een nader uitgestel gevraagd, maar na 26 maart 2013 heeft hij niet meer gereageerd op de brieven van de deken met het verzoek om te reageren op de bij de deken door S. ingediende klacht tegen verweerder.

5.2 De wetgever heeft in het tuchtrecht belangrijke taken voor de deken weggelegd. Zo is in de advocatenwet bepaald dat de deken tot taak heeft om een onderzoek in te stellen naar elke bij hem ingediende klacht en te trachten in der minne een schikking te bereiken. Voor de deken is het van belang om alle feiten en omstandigheden te kennen. De advocaat tegen wie een klacht is ingediend, is daarom verplicht de door hem verlangde inlichtingen aan de deken te verstrekken. Het was in dat kader dat de deken verweerder vroeg hem te informeren omtrent de bij hem ingediende klacht. Door daarop niet, althans niet inhoudelijk, te antwoorden en ook niet op latere verzoeken van de deken te reageren, heeft verweerder de deken belemmerd in diens hiervoor omschreven taakuitoefening.

5.3 Aldus handelde verweerder niet zoals een behoorlijk advocaat betaamt, zodat het bezwaar gegrond is.

6 MAATREGEL

6.1 Het belemmeren van de taakuitoefening van de deken bij diens onderzoek naar hem ingediende klachten valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen. Immers, door niet te reageren op verzoeken van de deken om informatie wordt diens taakuitoefening en daarmee het toezicht op een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten onmogelijk gemaakt.

6.2 Door zijn handelwijze heeft verweerder bovendien miskend dat behandeling van de door S. ingediende klacht, door het uitblijven van een inhoudelijke reactie van verweerder, niet mogelijk is. S. moet daardoor onevenredig lang  wachten op een passende behandeling van haar zaak. Immers, na de mondeling behandeling op 7 oktober 2013 ziet de raad zich door de nalatigheid van verweerder genoodzaakt de zaak terug te verwijzen naar de deken voor instructie.

6.3 Gelet op het vorenstaande en in het licht van de antecedenten van verweerder acht de raad een onvoorwaardelijke schorsing van één maand passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het bezwaar gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand;

- bepaalt dat de schorsing in gaat één maand na het onherroepelijk worden van deze beslissing met dient verstande dat de schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen en dat schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. M.A. le Belle, mr. L.D.H. Hamer, mr. R. Lonterman, mr. A.G. van Marwijk Kooy, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 december 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 december per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl