ECLI:NL:TADRAMS:2013:114 Raad van Discipline Amsterdam 13-081A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2013:114
Datum uitspraak: 15-10-2013
Datum publicatie: 16-10-2013
Zaaknummer(s): 13-081A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Klacht over advocaat die door klager benaderd is om voor hem hoger beroep in te stellen in een strafzaak. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door buiten zijn opdracht om feitelijk voor klagers cliënt zich te stellen en een toevoeging aan te vragen, één en ander zonder klager te informeren en contact met de cliënt te hebben. Berisping.  

Beslissing van 15 oktober 2013

in de zaak 13-081A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

advocaat te

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 maart 2013 met kenmerk YH 03-13-0372, door de raad ontvangen op 21 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 20 augustus 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de  stukken genummerd 1 t/m 6 met bijlagen, zoals vermeld in de bij die brief gevoegd inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager is op 16 december 2009 door een rechtzoekende, de heer S., benaderd in verband met een hoger beroep tegen een uitspraak bij verstek van de politierechter van 23 februari 2009. Aangezien de appeltermijn op diezelfde dag verliep, heeft klager telefonisch contact gezocht met de toga-/advocaten¬kamer van de rechtbank Amsterdam. Aldaar was als advocaat verweerder aanwezig.

2.3 Op verzoek van klager heeft verweerder vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de politierechter. Verweerder is bij brief van 29 december 2010 door het gerechtshof aangeschreven met de datum waarop de strafzaak ter zitting zou worden behandeld.

2.4 Verweerder heeft de zaak vervolgens zelf als advocaat behandeld. Onder meer heeft verweerder zich namens de heer S. bij het hof als advocaat gesteld, heeft hij een toevoeging aangevraagd en heeft hij aan de heer S. een nota gezonden. Verweerder heeft geen contact gehad met klager en ook nooit met de heer S.

2.5 Klager heeft eerst op 17 januari 2012 contact opgenomen met de griffie van het gerechtshof om na te vragen wat de stand van zaken in de zaak van de heer S. was. Klager kreeg te horen dat de zaak reeds was afgehandeld. Klager is aldus op de hoogte geraakt van de betrokkenheid van verweerder in de zaak van de heer S.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) de feitelijke behandeling van de zaak van de heer S. zonder overleg met klager heeft overgenomen; en

b) zich ten onrechte als advocaat van de heer S. heeft opgeworpen.

4 BEOORDELING

4.1 De klachtonderdelen zullen in het navolgende gezamenlijk worden behandeld.

4.2 Verweerder weerspreekt niet dat hij de hem verweten handelingen in de zaak van de heer S. heeft verricht. Als verweer stelt verweerder echter dat hij, toen hem uit de brief van het hof van 29 december 2010 bleek dat hij kennelijk als advocaat in de zaak van de heer S. optrad, zich niet kon herinneren hoe hij aan de betreffende zaak was gekomen. Uit het vervolgens opgevraagde kopie-dossier bleek verweerder niet dat reeds een andere advocaat bij de zaak betrokken was.

4.3 Ook slaagde verweerder er niet in om de heer S., wiens zaak het immers betrof, te bereiken, naar achteraf is gebleken omdat hij niet over de juiste contactgegevens van de heer S. beschikte. Verweerder heeft de heer S. dus nimmer ontmoet en ook anderszins geen contact met hem gehad.

4.4 In zijn verweer gaat verweerder voorbij aan het feit dat hij met het instellen van het hoger beroep handelde in opdracht van klager. Van verweerder had verwacht mogen worden dat hij een kopie had behouden van de fax die hij ten tijde van het instellen van het hoger beroep aan klager had gezonden. Verweerder moet immers van elk handelen als advocaat een vorm van dossier houden om verantwoording daarover te kunnen afleggen. Had verweerder dat hier ook gedaan, dan had hij de oorsprong van het dossier kunnen nagaan. Bovendien had verweerder de benodigde duidelijkheid kunnen verkrijgen door bij het hof het originele dossier te gaan inzien. Dan was uit het appelschrift van de hand van klager diens betrokkenheid wel gebleken.

4.5 Verweerder heeft de zaak behandeld als was de heer S. zijn opdrachtgever. Hij heeft nagelaten duidelijkheid te verkrijgen over de achtergrond van de brief van het hof, heeft zich in de zaak gesteld en heeft een toevoeging aan-ge¬vraagd als ware hij de raadsman van de heer S. Eén en ander deed hij zonder te weten of de heer S. zijn betrokkenheid wel wenste. Door aldus te handelen heeft verweerder de grens van het tuchtrechtelijk toelaatbare overschreden.

4.6 Met het aanvragen van de toevoeging heeft klager de Raad voor Rechtsbijstand ernstig misleid. De zaak heeft daardoor bovendien een financieel aspect gekregen. Onweersproken is dat verweerder een bedrag van € 800 voor de behandeling van de zaak heeft ontvangen en dat over de verdeling daarvan met klager geen afspraken zijn gemaakt. Ook daardoor heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

4.7 De klacht is dan ook in beide onderdelen gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Bij de bepaling van de maatregel neemt de raad in aanmerking dat noch uit de stukken, noch uit de opstelling van verweerder ter zitting, blijkt dat verweerder zich van de onjuistheid van zijn handelen bewust is. Integendeel, verweerder laat zich juist laatdunkend uit over klager en diens handelwijze; ook toont verweerder zich geïrriteerd over de verwijten die hem door klager, naar de raad meent terecht, zijn gemaakt. Ten overvloede – want klager kan daarover niet klagen – merkt de raad op dat het zeer zorgelijk is dat verweerder bovendien niet lijkt te begrijpen dat hij geen toevoeging kan aanvragen als hij geen opdracht van de cliënt heeft.

5.2 Bij de bepaling van de maatregel neemt de raad voorts in aanmerking dat verweerder voor wat betreft het financiële aspect van deze kwestie geen voorstel aan klager heeft gedaan om tot een oplossing te komen; ter zitting heeft verweerder daarover verklaard, dat zulks het gevolg was van het feit dat de klacht hem irriteerde.

5.3 Onder deze omstandigheden acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, H.C.M.J. Karskens, B.J. Sol, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 oktober 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl