ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3648 Raad van Discipline Amsterdam 12-227Alk

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3648
Datum uitspraak: 18-12-2012
Datum publicatie: 19-12-2012
Zaaknummer(s): 12-227Alk
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Verweerster wordt verweten dat zij niet tijdig heeft voldaan aan haar verplichting om aangifte CCV 2011 te doen en dat zij toezeggingen aan haar cliënte heeft gedaan die zij gezien haar al langer bestaande lichamelijke klachten niet kon waarmaken. Bezwaar op beide punten gegrond. Berisping.

Beslissing van 18 december 2012

in de zaak 12-227Alk

naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

de deken

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te  

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 juli 2012, door de raad ontvangen op 23 juli 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het dekenbezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 22 oktober 2012 in aanwezigheid van de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 11 met bijlagen, zoals vermeld in de daarbij genoemde inventarislijst.

1.4 Tevens heeft de raad enkele uren voor aanvang van de zitting op 22 oktober 2012 kennis genomen van een door althans namens verweerster aan de raad gerichte brief waarin wordt verzocht om uitstel van de zitting. Naar het oordeel van de raad is dit verzoek dermate ontijdig ingediend dat in redelijkheid niet kan worden gevergd dat de zitting nog wordt uitgesteld.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster oefent vanaf 13 augustus 2008 de praktijk uit als eenmans-kantoor. Met ingang van 1 maart 2011 houdt verweerster kantoor aan huis. Verweerster kampt al geruime tijd met opeenvolgende fysieke en burn-out gezondheidsklachten.

2.3 Naar aanleiding van over verweerster ingediende klachten heeft de voor¬malig deken te Alkmaar een onderzoek gedaan en bij brief van 15 juni 2011 heeft hij verweerster in overweging gegeven om zich te laten uitschrijven als advocaat, om zich na volledig herstel weer te laten beëdigen. In deze brief is verweerster er ook op gewezen dat zij, zolang zij als advocaat staat ingeschreven, zich aan de geldende verordeningen heeft te houden.

2.4 De huidige deken – de indiener van dit dekenbezwaar – heeft het toezicht op verweerster bij zijn aantreden in november 2011 overgenomen. In dat kader heeft hij op 16 maart 2012 een bezoek gebracht aan het kantoor aan huis van verweerster. Tijdens dit bezoek heeft de deken werkafspraken gemaakt met verweerster die zijn vastgelegd in een brief van 23 maart 2012 (p. 7 dossier). Tot deze afspraken behoort onder meer dat verweerster tot haar volledig herstel geen cliënten zal aannemen.

2.5 Op dat moment stond verweerster al vanaf november 2011, na door¬verwijzing door het Juridisch Loket, mevrouw X bij als advocate in de afwikkeling van een echtscheiding. Eind februari 2012 heeft mevrouw X zich bij de deken beklaagd over de bereikbaarheid en het functioneren van verweerster. Uiteindelijk heeft mevrouw X zich tot een andere advocaat gewend en heeft zij bij de deken een klacht ingediend over de handelswijze van verweerster. Verweerster is door de opvolgend advocaat aansprakelijk gesteld voor vergoeding van de door mevrouw X geleden en nog te lijden schade, met verzoek haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar zo spoedig mogelijk over het schrijven te informeren.

2.6 Op 27 april 2012 heeft de deken verweerster bij brief geïnformeerd over het feit dat verweerster geen aangifte heeft gedaan voor de Centrale Controle Verordeningen (CCV) 2011. Zulks had uiterlijk 28 maart 2012 dienen te gebeuren. De deken heeft verweerster uitstel verleend tot 11 mei 2012 (p. 9 dossier). Op 16 mei 2012 heeft de deken per brief (p. 10 dossier) aan verweerster laten weten dat noch een reactie op zijn eerdere brief, noch een aangifte CCV 2011 is ontvangen. Aan verweerster is alsnog een uitstel tot 21 mei 2012 gegeven en is tevens een dekenbezwaar in het vooruitzicht gesteld indien reactie opnieuw zou uitblijven.

2.7 Bij brief van 17 mei 2012 (p. 12 dossier) heeft verweerster aan de deken bericht door ziekte niet in staat te zijn geweest te reageren, en gevraagd om uitstel tot 8 juni 2012 om aangifte CCV 2011 te doen, alsmede om te reageren op een door mevrouw X reeds op 18 maart 2012 tegen verweerster ingediende klacht (p. 17 dossier). Zij heeft daarin vermeld dat een advocaat voor haar zou reageren indien zij daartoe zelf niet in staat zou blijken. Het gevraagde uitstel heeft de deken bij brief van 25 mei 2012 (p. 14 dossier) aan verweerster verleend.

2.8 Bij brief met bijlagen van 20 juli 2012 heeft de deken zich uiteindelijk bij de raad beklaagd over verweerster.

3 BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) niet voldoet aan haar verplichting om opgave te doen voor de Centrale Controle Verordeningen 2011;

b) toezeggingen aan mevrouw X heeft gedaan om haar als advocaat bij te staan terwijl zij wist of had moeten weten dat zij niet in staat zou zijn om haar als cliënte bij te staan.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Verweerster had uiterlijk op 28 maart 2012 aangifte CCV 2011 moeten doen. De deken heeft verweerster daarop gewezen en heeft haar meerdere malen verzocht om alsnog te voldoen aan haar verplichtingen om opgave te doen. De deken heeft daarvoor meermaals uitstel verleend, zowel gevraagd als ongevraagd.

4.2 Het laatste uitstel is door de deken op verzoek van verweerster zelf verleend en wel tot 8 juni 2012. Ook op die datum is evenwel geen CCV van verweerster ontvangen. Aan haar verplichtingen dienaangaande heeft zij derhalve niet voldaan.

4.3 Klachtonderdeel a) is dan ook gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.4 Uit het dossier (p. 17 e.v.) blijkt dat verweerster geregeld niet op afspraken met mevrouw X kwam opdagen en dat in haar communicatie met mevrouw X niet ter zake doende kwesties over verweersters privésituatie aan de orde kwamen en veelal zelfs de boventoon voerden. Naar het oordeel van de raad kon verweerster haar praktijk als advocate dan ook onvoldoende scheiden van haar privésituatie en was zij door haar persoonlijke (lichame¬lijke) problemen feitelijk niet in staat om mevrouw X van de noodzakelijke rechtsbijstand te voorzien. Dat had voor haar reden moeten zijn om aan haar cliënte geen toezeggingen te doen en de behandeling van de zaak idealiter eigenhandig neer te leggen.

4.5 Klachtonderdeel b) is dan ook gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Op grond van alle omstandigheden zoals deze zijn gebleken is de navolgen¬de maatregel passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het dekenbezwaar in al zijn onderdelen gegrond;

- legt aan verweerster de maatregel van berisping op.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, L.D.H. Hamer, H.C.M.J. Karskens, A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl