ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3501 Raad van Discipline Amsterdam 12-324A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3501
Datum uitspraak: 19-11-2012
Datum publicatie: 20-11-2012
Zaaknummer(s): 12-324A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Beleidsvrijheid. Vrijheid om werkzaamheden neer te leggen wegens vertrouwensbreuk.

Beslissing van 19 november 2012

in de zaak 12-324A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam van 25 oktober 2012 met kenmerk 1112-863, door de raad ontvangen op 26 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is voor rechtsbijstand verzekerd bij verzekeraar F.  De rechtsbijstand-verzekeraar heeft verweerster in oktober 2011 opdracht gegeven klager rechtsbijstand te verlenen in verband met het voornemen van de werkgever van klager om zijn arbeidsovereenkomst te beëindigen.

1.3 Verweerster heeft de behandeling van de zaak overgenomen van mr. X., werkzaam bij Y. advocaten. Y. advocaten heeft verweerster het dossier toegezonden. Verweerster heeft de ontvangst van het dossier op 12 oktober 2011 bevestigd aan klager. Bij brief van 17 oktober 2011 heeft klager verweerster nog extra stukken doen toekomen. Op 2 november 2011 hebben klager en verweerster elkaar kort telefonisch gesproken waarop een afspraak is gemaakt voor 9 november 2011.

1.4 Daags na de bespreking heeft klager verweerster per e-mail geïnformeerd dat de heer G. van een bureau voor loopbaanbegeleiding onderhandelingen met de werkgever van klager zou voeren met het doel om een vaststellingsovereenkomst te sluiten. Verweerster heeft de ontvangst van het e-mailbericht op 10 november 2011 per e-mail bevestigd en meegedeeld dat zij vooralsnog geen stappen richting de werkgever van klager zou ondernemen en zijn reactie zou afwachten.

1.5 Op 7 december 2011 heeft klager zelf mr. B. benaderd voor advies. Mr. B. heeft een conceptbrief aan de werkgever van klager opgesteld en naar klager verzonden ter goedkeuring. Vanwege een computerstoring aan de zijde van klager heeft klager niet tijdig op dit concept gereageerd. Intussen had mr. B. geconstateerd dat zich mogelijk een tegenstrijdig belang voordeed waardoor hij klager niet rechtstreeks kon vertegenwoordigen.

Mr. B. heeft verweerster op 13 december 2011 telefonisch proberen te bereiken. Toen dat niet lukte heeft hij verweerster een e-mail gestuurd met als bijlage de door hem opgestelde conceptbrief en met het verzoek om deze brief namens klager aan de werkgever te verzenden. In reactie op dit verzoek heeft verweerster mr. B. per e-mail laten weten verbaasd te zijn over het verzoek, omdat zij van klager niets had vernomen. Verweerster heeft aangegeven niet over te zullen gaan tot verzending van de brief.

1.6 Klager heeft de brief vervolgens op eigen titel aan de werkgever verzonden, waarin hij verzoekt om verdere communicatie via verweerster te laten lopen.

1.7 Bij e-mail van 17 december 2011 aan verweerster heeft klager zijn ongenoegen over het feit dat verweerster de conceptbrief niet heeft willen versturen kenbaar gemaakt. In reactie daarop heeft verweerster bij e-mail van 21 december 2011 laten weten dat zij bij gebrek aan vertrouwen van klager haar werkzaamheden beëindigde. Klager heeft zich hierover beklaagd bij de rechtsbijstandverzekeraar. Bij brief van 27 december 2011 aan verweerster heeft klager aangekondigd een tuchtklacht jegens haar te zullen indienen. Het klachtenbureau van de rechtsbijstandsverzekeraar heeft de klacht van klager op 29 december 2011 afgewezen.

1.8 Op 30 december 2011 heeft klager het ontslagbesluit van zijn werkgever ontvangen.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) klager niet op adequate wijze heeft bijgestaan doordat zij zich onvoldoende heeft ingelezen in het dossier, althans er niet voor heeft gezorgd dat zij beschikte over het volledige dossier;

b) niet bereid was de conceptbrief van mr. B. te verzenden aan de werkgever van klager;

c) achter de rug van klager om contact heeft gehad met zijn werkgever, hetgeen blijkt uit het ontslagbesluit van 30 december 2011;

d) op 22 december 2011 haar werkzaamheden op onzorgvuldige heeft beëindigd, in een fase waarin klager rechtshulp nodig had.

3 VERWEER

3.1 Verweerster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij in haar beleving alle relevante stukken in haar bezit had en vervolgens al deze stukken heeft gelezen voor de bespreking van 9 november 2011.

3.2 Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel heeft verweerster gesteld dat zij door klager niet op de hoogte was gehouden van de ontwikkelingen in de zaak zodat zij op het moment dat zij de e-mail van mr. B. ontving verbaasd was. Omdat zij van klager niets had vernomen, heeft zij mr. B. meegedeeld niet over te zullen gaan tot verzending van de conceptbrief op haar briefpapier.

3.3 Ten aanzien van het derde klachtonderdeel betwist verweerster dat zij contact zou hebben opgenomen of gehad met de werkgever van klager. De opmerking in het ontslagbesluit berust op een misverstand. Op verzoek van verweerster heeft de directeur van de werkgever van klager zulks schriftelijk bevestigd bij faxbericht van 11 september 2012.

3.4 Met betrekking tot het vierde klachtonderdeel stelt verweerster dat zij klager op 21 december 2011 heeft medegedeeld de samenwerking niet te willen voortzetten omdat zij gelet op zijn reactie geen mogelijkheid meer zag voor een vruchtbare samenwerking. Het ontbrak haars inziens aan voldoende vertrouwen. Verweerster betwist dat haar terugtrekking bezwaarlijk was voor klager nu het ontslagbesluit op 30 december werd ontvangen en de bezwaartermijn zes weken was. De termijn was niet dusdanig kort dat klager geen mogelijkheid meer had om contact op te nemen met zijn rechtsbijstandverzekeraar of een andere advocaat.

4 BEOORDELING

4.1 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel  moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De voorzitter zal het handelen van verweerster aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Klachtonderdeel a

4.2 Tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster van het verwijt dat zij zich onvoldoende zou hebben ingelezen in het dossier, althans er niet voor zou hebben gezorgd dat zij over het volledige dossier beschikte, heeft klager geen nadere argumenten of aanwijzingen voor het tegendeel ingebracht. De voorzitter houdt het er dan ook voor dat klager dit klachtonderdeel niet langer handhaaft. Voor zover klager het klachtonderdeel wel zou handhaven, is de voorzitter niet gebleken dat verweerster niet over het volledige dossier zou beschikken. Overigens heeft verweerster het dossier van de voorgaande advocaat ontvangen alsmede deels van klager zelf. Indien en voor zover al zou komen vast te staan dat het dossier niet compleet is, kan zulks niet aan verweerster worden verweten. Het klachtonderdeel is mitsdien kennelijk ongegrond.

 Klachtonderdeel b

4.3 Onder verwijzing naar de hiervoor onder 4.1 genoemde maatstaf, te weten dat een advocaat een eigen verantwoordelijkheid heeft bij de behandeling van een zaak, dient ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond te worden verklaard. De verbazing over het verzoek van mr. B. is naar het oordeel van de voorzitter begrijpelijk, nu vaststaat dat verweerster met klager had afgesproken geen nadere actie te zullen ondernemen en zijn instructies af te wachten. Zonder dat verweerster van klager iets had vernomen, ontving zij van een haar onbekende advocaat het verzoek om een conceptbrief van zijn hand op basis van stukken die zij niet had op haar briefpapier te verzenden. Verweerster heeft zich daarop terecht op het standpunt gesteld dat zij zonder voorafgaand overleg en informatie van klager geen brief van een andere advocaat op haar briefpapier verstuurt. Als advocaat heeft zij immers, zoals gezegd, een eigen verantwoordelijkheid.

 Klachtonderdeel c

4.4 Het verwijt dat klager verweerster in dit klachtonderdeel maakt, is feitelijk weerlegd door een verklaring van de directeur van de ex-werkgever van klager. De voorzitter heeft geen reden om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. Het feit dat de verklaring afkomstig is van de wederpartij maakt zulks niet anders. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien kennelijk ongegrond.

 Klachtonderdeel d

4.5 De voorzitter overweegt ten aanzien van klachtonderdeel d) dat het een advocaat vrijstaat om zijn werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt. Blijkens haar e-mail van 21 december 2011 aan klager heeft verweerster ruimschoots aan deze eisen voldaan. Hoewel op het moment waarop verweerster de opdracht neerlegde zelfs nog geen ontslagbesluit was genomen, heeft te gelden dat de termijn van zes weken voor het maken van bezwaar tegen het ontslagbesluit van de werkgever klager voldoende ruimte bood om desgewenst een nieuwe rechtsbijstandverlener te vinden. Dit voert tot de conclusie dat ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 19 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.