ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3462 Raad van Discipline Amsterdam 12-270A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3462
Datum uitspraak: 05-11-2012
Datum publicatie: 13-11-2012
Zaaknummer(s): 12-270A
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek tot opheffing schorsing toegewezen.  Zie 12-077A  (YA2689 + YA3042)

 Beslissing van 5 november 2012

in de zaak 12-270A

naar aanleiding van het verzoek ex artikel 60b lid 7 Advocatenwet van:

de heer mr.

Amsterdam

verzoeker

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 10 september 2012, door de raad ontvangen op 13 september 2012, heeft verzoeker de raad verzocht de bij beslissing van 23 juli 2012 opgelegde schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet op te heffen.

1.2 Het verzoek is behandeld ter zitting met gesloten deuren op 16 oktober 2012 in aanwezigheid van verzoeker en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam. De deken werd tijdens de zitting vergezeld van een stafmedewerkster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van:

- de in § 1.1 bedoelde brief van verzoeker aan de raad van 10 september 2012;

- de (aanvullende) brief van verzoeker aan de raad van 10 september 2012 met als bijlage de brief van de deken aan verzoeker van 6 september 2012;

- de schorsingsbeslissing van de raad van 23 juli 2012 (12-077A), alsmede van het proces-verbaal van de zitting van 16 april 2012 in diezelfde zaak; en

- de ter zitting door verzoeker overgelegde pleitaantekeningen met vijf bijlagen.

2 VERZOEK

2.1 Verzoeker vraagt de raad, zakelijk weergegeven, om opheffing van de bij beslissing van 23 juli 2012 aan verzoeker opgelegde schorsing op basis van artikel 60b lid 7 Advocatenwet.

3 FEITEN

3.1 Voor de beoordeling van het verzoek kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Bij beslissing van 23 juli 2012 (12-077A) heeft de raad verzoeker met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van de praktijk op grond van het bepaalde in artikel 60b lid 1 Advocatenwet.

3.3 Bij brief van 10 september 2012 heeft verzoeker verzocht de schorsing op te heffen. Verzoeker heeft daartoe aangevoerd dat (i) hij zijn waarneming inmiddels goed heeft geregeld, (ii) zal worden gestart met een intervisiegroep, welke onder leiding van verzoeker zal staan en (iii) hij de achterstallige opleidingspunten in verband met de Verordeningen van de Nederlandse Orde van Advocaten zo snel mogelijk zal inhalen en reeds gedeeltelijk heeft ingehaald.

3.4 De deken stemt blijkens zijn brief aan verzoeker van 6 september 2012 onder voorwaarden in met het verzoek tot opheffing van de schorsing. Tevens blijkt uit de brief van de deken dat tussen de deken en verzoeker overleg over het verzoek heeft plaatsgevonden.

4 BEOORDELING

4.1 Voor opheffing van een schorsing ingevolge artikel 60b lid 7 Advocatenwet moet aannemelijk zijn dat de gronden die hebben geleid tot de schorsing niet meer aanwezig zijn.

4.2 Ter zitting is aannemelijk geworden dat verzoeker de waarneming van zijn praktijk thans adequaat heeft geregeld, dat hij haast heeft gemaakt en zal blijven maken met het inlopen van zijn achterstand terzake van opleidingspunten – waarover hij overigens ook een afspraak met de deken heeft gemaakt –, dat hij deel zal nemen aan een intervisiegroep met collega’s en dat hij zaken die kennis vereisen die hij niet in huis heeft, tijdig zal doorverwijzen naar een andere advocaat. Ook heeft de raad er voldoende vertrouwen in, gezien de uitlatingen van verzoeker ter zitting, dat verweerder zijn bereikbaarheid voor (en communicatie met) cliënten en deken op het vereiste niveau zal brengen en houden.

4.3 De deken heeft voorts concrete afspraken met verzoeker gemaakt over de verbetering van de praktijkuitoefening van verzoeker. Zo zal de deken iedere keer nadat de intervisiegroep bij elkaar is gekomen, een schriftelijk verslag van de bijeenkomst ontvangen, met daarbij gevoegd een verklaring van de leden van de intervisiegroep. Daarnaast zal de deken gedurende het eerste jaar dat verzoeker weer aan het werk zal zijn, halfjaarlijks een gesprek met verzoeker hebben over de ontwikkelingen in zijn praktijkvoering. De deken heeft ter zitting nogmaals laten weten akkoord te zijn met de opheffing van de schorsing van verzoeker.

4.4 Gelet op het vorenstaande kan het verzoek tot opheffing van de schorsing worden toegewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

- heft op met ingang van 6 november 2012 de op 23 juli 2012 aan verzoeker opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. G.J.W. Pulles, H.B. de Regt, J.H.P. Smeets, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 november 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 5 november 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- verzoeker

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verzoeker

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl