ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3288 Raad van Discipline Amsterdam 12-056Alk + 12-057Alk

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3288
Datum uitspraak: 24-09-2012
Datum publicatie: 25-09-2012
Zaaknummer(s): 12-056Alk + 12-057Alk
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht van ex-cliënt over ontijdige onttrekking, ontoereikende belangenbehartiging en onterecht declareren (zaak 12-056Alk) en onder druk zetten en intimideren van de cliënt (zaak 12-057Alk). Klacht gedeeltelijk gegrond, nu verweerster aanklaagster de indruk heeft gegeven dat zij het hoger beroep in de zaak van klaagster zou voeren, terwijl zij kort daarna daarop terugkwam. Voorts is komen vast te staan dat verweerster aanklaagster een declaratie heeft gestuurd, terwijl de werkzaamheden onder een verleende toevoeging vielen. Waarschuwing.

Beslissing van 24 september 2012

in de zaak 12-056Alk en de zaak 12-057Alk

naar aanleiding van de klacht in de zaak 12-056Alk van:

Mevrouw

klaagster

tegen:

Mevrouw mr.

advocaat te

 verweerster

 en van de klacht in de zaak 12-057Alk van:

 Mevrouw M.

 tegen:

 De heer mr.

 advocaat te

 verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 februari 2012, door de raad ontvangen op 1 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het

  arrondissement Alkmaar de klachten ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klachten zijn behandeld ter zitting van de raad van 23 juli 2012 in

 aanwezigheid van klaagster en verweerders.  Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief aan de raad van 24 februari 2012 met de stukken 1 t/m 41 zoals die zijn genoemd op de bij die brief gevoegde inventarislijst. De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van verweerster mr. X aan de raad van 24 juli 2012 en de brief van klaagster aan de raad van 24 juli 2012.

2 KLACHT

2.1 De klacht in de zaak 12-056 Alk houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met art. 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij

(a) de belangen van klaagster onvoldoende heeft behartigd door niet

 goed voorbereid en geïnformeerd te zijn geweest;

(b) zich op onjuiste wijze aan de zaak heeft onttrokken;

(c) ten onrechte een declaratie heeft gestuurd terwijl de werkzaamheden van verweerster onder een aan klaagster verleende toevoeging vielen.

2.2 De klacht in de zaak 12-057 Alk houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met art. 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij klaagster niet respectvol heeft behandeld en benaderd, en haar onder druk heeft gezet en geïntimideerd.

3 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

3.1 Verweerster mr. X heeft klaagster bijgestaan als (derde opvolgend) advocaat in een echtscheidingsprocedure. De mondelinge behandeling (in eerste aanleg) voor de rechtbank Alkmaar vond plaats op 2 september 2008. Mr. X stond klaagster bij op toevoegingsbasis.

3.2 Verweerder mr. Y is een kantoorgenoot van verweerster mr. X.

3.3 Deze procedure leidde tot een beschikking van 16 februari 2009, waarvan op 25 mei 2009 hoger beroep en op 7 juli 2009 incidenteel hoger beroep werd ingesteld.

3.4 Bij brief van 12 oktober 2008 heeft klaagster aan verweerster mr. X. haar zorgen overgebracht ten aanzien van de kwaliteit van de behandeling van haar zaak. Die brief heeft geleid tot een bespreking op 13 oktober 2008 tussen verweerster mr. X en klaagster. Verweerder mr. Y was bij dat gesprek aanwezig.

3.5 Bij brieven van 17 december en (ongedateerd, ontvangen door verweerster mr. X op 20 februari 2009) heeft klaagster aan verweerster mr. X verzocht om aanvullende stukken in het geding te brengen. Verweerster mr. X heeft bij brieven van 17 december 2008 en 2 maart 2009 aan klaagster bericht dat de zaak inmiddels voor beschikking stond en dat zij derhalve geen aanvullende stukken in het geding kon brengen.

3.6 Bij brief van 31 maart 2009 liet verweerster mr. X aan klaagster weten:

"U dient er rekening mee te houden dat een hoger beroepsprocedure wel zeker één jaar in beslag zal nemen. Voor nu geldt dat er niets anders op zit dan het hoger beroepschrift van de advocaat van [de wederpartij] af te wachten om te bezien wat nu precies de gronden van het hoger beroep zijn. Vervolgens is het aan u om te beslissen of u verweer wenst te voeren (...). Het lijkt mij het meest praktische wanneer wij een afspraak maken voor een bespreking op het moment dat de advocaat van [de wederpartij] daadwerkelijk hoger beroep heeft ingesteld. Gezamenlijk zal dan worden bezien of, en zo ja op welke wijze er verdere juridische stappen zullen worden ondernomen."

3.7 Bij brief van 26 mei 2009 berichtte verweerster mr. X aan klaagster naar aanleiding van de oproepingsbrief van het gerechtshof met betrekking tot het hoger beroep:

"U heeft mij alleen de oproepingsbrief van het gerechtshof gezonden, doch u heeft niet de onderliggende stukken langsgebracht. (…) verzoek ik u vriendelijk het hoger beroepschrift met alle bijlagen op mijn kantoor langs te brengen zodat deze hier gekopieerd kunnen worden waarna ik deze kan bestuderen. Hierna zal ik nader in contact met u treden."

3.8 Bij brief van 3 juni 2009 berichtte verweerster mr. X aan klaagster:

  "Voorts is van belang dat u mij meerdere malen kenbaar heeft

  gemaakt onvoldoende vertrouwen te hebben in de wijze waarop ik

  mijn werkzaamheden voor u verricht. Van mijn zijde geldt derhalve

  dat ik een vruchtbare samenwerking in een hogerberoepprocedure

  dan ook niet zie zitten.

(…)

In verband met het feit dat de procedure bij de rechtbank Alkmaar inmiddels is afgerond, zal ik de Raad voor Rechtsbijstand moeten informeren omtrent de afloop van de zaak. Op grond van het behaalde resultaat zal de Raad voor Rechtsbijstand de aan u verleende toevoeging intrekken.

(…)

Ter afronding van de zaak bij de rechtbank Alkmaar en tevens als afronding van onze samenwerking leek het mij dan ook correct u thans de declaratie mee te zenden voor de door mij verrichte werkzaamheden. 

3.9 Op 10 juni 2009 heeft een bespreking plaatsgevonden ten kantore van verweerders tussen verweerders en klaagster. Naar aanleiding van dat gesprek zond verweerster mr. X op 10 juni 2009 een brief aan klaagster, waarin zij onder meer bericht:

"Besproken en bevestigd is dat ik voor u geen werkzaamheden zal verrichten in het door de wederpartij aanhangig gemaakte hoger beroep. U heeft ook aangegeven geen gebruik meer te willen maken van mijn juridische diensten, althans de dienstverlening van mijn kantoor. Van uw zijde heeft u voorts aangegeven de declaratie voor de door mij verrichte werkzaamheden in eerste aanleg niet te willen voldoen. U heeft de inhoud van de declaratie niet willen bespreken. U geeft slechts aan dat u weigert te betalen. Het vorenstaande in acht genomen heb ik heden per gelijke post uw dossier gezonden aan de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten te Alkmaar met het verzoek de declaratie te beoordelen krachtens de Wet tarieven in burgerlijke zaken".

3.10 Naar aanleiding van de door verweerster mr. X aan klaagster toegezonden declaratie heeft klaagster contact opgenomen met de Raad voor Rechtsbijstand. De Raad voor Rechtsbijstand zond naar aanleiding daarvan op 6 juni 2011 een brief aan verweerster mr. X, waarin o.a. is vermeld:

"Zoals ik u in het telefoongesprek heb meegedeeld heeft de Raad voor Rechtsbijstand geen declaratie in de zaak 4GT0721 ontvangen. Per mail heeft u op verzoek van de Raad voor Rechtsbijstand de toevoeging met achterliggende stukken alsnog ter declaratie aangeboden.(…) U had er niet van uit mogen gaan dat de zaak van [klaagster] met kenmerk 4GT0721 tot een resultaatbeoordeling zou leiden. U had de zaak intern niet mogen afhandelen zonder bericht van de Raad voor Rechtsbijstand af te wachten. Nu de toevoeging met kenmerk 4GT0721 niet is ingetrokken, had u uw werkzaamheden niet mogen doorberekenen aan u uw cliënt.

3.11 Op 20 juni 2011 heeft verweerster mr. X aan klaagster een credit nota van haar declaratie toegezonden.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel (a) inzake 12-056 Alk

4.1 Met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert, en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van de verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

4.2 Op grond van de feiten en het tijdens de mondelinge behandeling besprokene is niet komen vast staan dat de dienstverlening van verweerster mr. X te kort heeft geschoten. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel (b) inzake 12-056 Alk

4.3 De raad overweegt ten aanzien van klachtonderdeel b dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient de advocaat die beslissing zelf tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, opdat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt.

4.4 Vast staat dat klaagster bij herhaling aan verweerster heeft laten weten dat zij geen of weinig vertrouwen heeft in de dienstverlening van verweerster. In verband daarmee heeft de raad er begrip voor dat verweerster de behandeling van de zaak wenste neer te leggen.  Vast is echter komen te staan dat verweerster in ieder geval op 31 maart, en opnieuw op 26 mei 2009 schriftelijk aan klaagster de indruk heeft gegeven dat zij het hoger beroep voor klaagster zou behandelen, onder andere doordat zij klaagster vroeg om het hoger beroepschrift met alle bijlagen bij haar langs te brengen zodat zij die kon bestuderen. Een week na de brief van 26 mei 2009, op 3 juni 2009, liet verweerster echter aan klaagster weten dat zij niet bereid was het hoger beroep te behandelen in verband met het door haar beleefde gebrek aan vertrouwen. Hetzelfde werd aan klaagster meegedeeld in het gesprek waarbij verweerder mr. Y aanwezig was, en bij brief van 10 juni 2009. Het is voor de raad niet duidelijk wat verweerster heeft doen besluiten in de periode tussen 31 maart 2009 of 26 mei 2009 en 3 juni 2009 om de behandeling van de zaak neer te leggen. Doordat zij klaagster de verkeerde indruk heeft gegeven dat zij de zaak in hoger beroep ook zou behandelen, heeft verweerster gehandeld in strijd met het bepaalde in gedragsregel 9 lid 3. Dat klaagster tijdig een andere advocaat heeft gevonden en derhalve, naar de raad begrijpt, geen procedurele schade heeft ondervonden als gevolg van het handelen van verweerster mr. X, doet daaraan niet af. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.

Ad klachtonderdeel (c) inzake 12-056 Alk

4.5 Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel stelt de raad voorop dat op het moment dat verweerster haar declaratie aan klaagster zond, zij nog was toegevoegd in de zaak, aangezien de Raad voor Rechtsbijstand de eerder verleende toevoeging (nog) niet had ingetrokken. Ingevolge het bepaalde in gedragsregel 24 lid 2 is het een advocaat niet toegestaan om declaraties op te stellen in een situatie waarin hij op toevoegingsbasis werkt.

4.6 Uit de stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, blijkt dat verweerster meteen bij het opzeggen van de samenwerking op 3 juni 2009 aan klaagster haar declaratie heeft toegezonden, er blijkbaar van uitgaande dat de eerder verleende toevoeging zou worden ingetrokken. Verweerster heeft echter niet eerst de bevestiging van de Raad voor Rechtsbijstand dienaangaande afgewacht. Nu blijkens de brief van de Raad voor Rechtsbijstand van 6 juni 2011 de Raad voor Rechtsbijstand geen declaratie van verweerster had ontvangen, was eerder bedoelde bevestiging ook nooit door de Raad voor Rechtsbijstand toegezonden. Het is aan de alertheid van klaagster te danken dat deze zaak onder de aandacht van de Raad voor Rechtsbijstand was gebracht en verweerster is bericht dat de toevoeging – anders dan zij kennelijk had aangenomen – niet werd ingetrokken, als gevolg waarvan verweerster niet aan klaagster mocht declareren.

4.7 De raad oordeelt dat verweerster niet de benodigde zorgvuldigheid in acht heeft genomen toen zij de declaratie aan klaagster verstuurde. Zij had eerst zich ervan moeten vergewissen of de eerder verleende toevoeging was  ingetrokken of niet. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.

Maatregel

4.8 Als maatregel wordt een enkele waarschuwing passend geoordeeld.

Ten aanzien van de klacht inzake 12-057 Alk

4.9 Klaagster stelt dat verweerder haar onjuist heeft bejegend, haar onder druk heeft gezet en haar heeft getracht te intimideren. Klaagster voert daartoe aan dat verweerder in de twee besprekingen waar hij bij aanwezig is geweest, heeft gezegd dat zijn kantoor de samenwerking à la minute kon verbreken als er gedonder zou komen. Ook heeft hij, volgens klaagster, gezegd dat hij niet zat te wachten op gedonder met de rechtbank en de deken, en dat hij zou hebben gevraagd of klaagster wel een betalende cliënt was. Volgens klaagster heeft verweerder gezegd dat de zaak van klaagster zijn kantoor inmiddels wel genoeg had gekost. Tenslotte zou, volgens klaagster, verweerder hebben geweigerd om uitstel voor het nemen van een proceshandeling te vragen omdat dat schadelijk zou zijn voor de naam van zijn kantoor.

4.10 Deze aantijgingen zijn ter zitting door verweerder weersproken. Nu naast de twee tegenstrijdige verklaringen geen andere feiten aan de raad zijn gepresenteerd, is de raad niet in staat om de juistheid van de beweringen vast te stellen. Deze klacht dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

In de zaak 12-056 Alk:

- verklaart klachtonderdeel a ongegrond;

- verklaart klachtonderdelen b en c gegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing.

In de zaak 12-057 Alk:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, P. van Lingen, G.J.W. Pulles, B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. M.E. Coenraads als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 september 2012.

 griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 24 september 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

In de zaak 12-056 Alk:

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Voor wat betreft het ongegrond verklaarde klachtonderdeel kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

In de zaak 12-057 Alk:

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-  klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl