ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3233 Raad van Discipline Amsterdam 12-089A + 12-090A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3233
Datum uitspraak: 03-09-2012
Datum publicatie: 04-09-2012
Zaaknummer(s): 12-089A + 12-090A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klachten van advocaat tegen advocaten wederpartij. Het niet gelijktijdig aan klager zenden van een afschrift van een verzoek tot aanhouding van een zitting is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, nu de zitting op verzoek van klager doorgang vond. Overige klacht van onvoldoende gewicht.

Beslissing van 3 september 2012

in de zaken 12-089A en 12-090A    

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

advocaat te

klager

tegen:

1. de heer mr. (12-089A)

 advocaat te Amsterdam

2. de heer mr. (12-090A)

 advocaat te Amsterdam

verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 maart 2012, met kenmerk 1112-314, door de raad ontvangen op 23 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 juni 2012 in aanwezigheid van verweerders. Klager is met een eerst na de zitting bekend geworden bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de hiervoor genoemde brief van deken

- de stukken genummerd 1 tot en met 8, genoemd in de inventarislijst bij de brief van de deken.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Verweerders hebben gezamenlijk de belangen behartigd van X BV. Verweerders hebben namens X BV bij de rechtbank een verzoekschrift strekkende tot faillietverklaring van klagers cliënte, Y BV, ingediend.

2.2 Voorafgaand aan de faillissementszitting, die was bepaald op 22 november 2011, hebben partijen onderhandeld over een minnelijke regeling. Klager heeft op 18 november 2011 een betalingsvoorstel gedaan. In reactie hierop heeft verweerder sub 2 bij e-mail van 21 november 2011 klager een tegenvoorstel gedaan. In de e-mail staat onder meer:

"Wanneer een bewijs van betaling voor 11.30 uur vandaag in mijn bezit is, zal een aanhoudingsverzoek aan de rechtbank worden gezonden."

2.3 Na verzending van het bericht heeft verweerder sub 2 telefonisch contact opgenomen met klager om zich ervan te vergewissen dat klager van het bericht kennis had genomen. Klager heeft zich hierbij niet uitgelaten over de vraag of zijn cliënte het voorstel zou accepteren.

2.4 Vervolgens heeft verweerder sub 2 via een hyperlink op de website rechtspraak.nl een "Verzoek aanhouding faillissement" aangemaakt en om 10.15 uur digitaal verzonden aan de rechtbank. Blijkens dit formulier verklaart de advocaat van de verzoeker, voor zover hier van belang: 

"• dat hij, mede namens verweerder, de rechtbank verzoekt de behandeling van het hiervoor genoemde faillissementsrekest aan te houden

(..)

• dat verweerder hiervan op de hoogte is gesteld en dat deze heeft meegedeeld ook niet te zullen verschijnen."

2.5 Klagers cliënte wenste het voorstel niet te aanvaarden en heeft klager verzocht de zitting voor te bereiden. Klager heeft de rechtbank op 21 november 2011 om 16.59 uur per fax producties gestuurd. Klager heeft deze producties voorts enkele minuten later, om 17.04 uur, aan verweerder sub 1 gefaxt.

2.6 Verweerder sub 2 heeft klager, eveneens op 21 november 2011, om 17.26 uur een e-mail gestuurd, waarin hij - voor zover hier relevant - schrijft:

"Aangezien ik nog geen antwoord op onderstaande e-mail heb ontvangen, is een verzoek voor aanhouding van twee weken naar de rechtbank verzonden om een eventuele betaling van uw cliënte niet door het faillissement te laten doorkruisen. Dit verzoek zend ik bijgaand."

2.7 Om 17.36 uur heeft klager hierop per e-mail gereageerd met de mededeling dat zijn cliënte het voorstel van verweerders niet accepteerde.

2.8 De faillissementszitting heeft op verzoek van klager doorgang gevonden. Verweerders en hun cliënte waren niet ter zitting aanwezig. Verweerder sub 1 heeft het verzoekschrift telefonisch aan de rechtbank toegelicht.

2.9 De rechtbank heeft de zaak vervolgens een week aangehouden voor het wijzen van vonnis. Op 24 november 2011 hebben partijen een regeling getroffen, waarna het faillissementsverzoek is ingetrokken.

2.10 Bij fax van 20 december 2011 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerders.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerders:

a) hebben verzuimd gelijktijdig aan klager een afschrift te sturen van het op 21 november 2011 om 10.15 uur aan de rechtbank verzonden verzoek om aanhouding van de faillissementszitting;

b) ten onrechte aan de rechtbank hebben verklaard dat klagers cliënte instemde met het uitstelverzoek, alsmede dat van dit verzoek mededeling is gedaan aan klager.

3.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a) stelt klager dat verweerders het aanhoudingsverzoek eerst om 17.26 uur aan klager hebben verzonden om zijn cliënte onder druk te zetten een hoger schikkingsvoorstel te accepteren en dat zijn cliënte derhalve in haar belangen is geschaad.

4 BEOORDELING

 Ad klachtonderdeel a)

4.1 De raad overweegt dat een goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur gediend is met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Die verhouding brengt onder meer mee dat een advocaat die in een procedure een verzoek aan de rechtbank richt gelijktijdig een afschrift daarvan aan de advocaat van de wederpartij zendt.

4.2 Vaststaat dat verweerders het aanhoudingsverzoek daags voor de faillissementszitting 's ochtends aan de rechtbank hebben verzonden en eerst aan het einde van de middag een afschrift van dit verzoek aan klager hebben gestuurd. Vaststaat echter ook dat de zitting op uitdrukkelijk verzoek van klager en in weerwil van het aanhoudingsverzoek doorgang heeft gevonden. Gelet hierop is klagers cliënte niet benadeeld door de handelwijze van verweerders. Dat klagers cliënte door de gang van zaken onder druk is gezet een hoger schikkingsvoorstel te accepteren en daardoor in haar belangen is geschaad, kan de raad, reeds gelet op de betwisting van die stelling door verweerders, niet vaststellen, maar is overigens ook niet aannemelijk. Klager heeft zich immers zelf op het standpunt gesteld dat het schikkingsvoorstel van de cliënte van verweerders op maandagochtend reeds door tijdsverloop was vervallen. Bovendien zou, naar het de raad voorkomt, eerder van het niet indienen van een aanhoudingsverzoek (hetgeen hier nu juist niet het geval was) druk uit zijn gegaan om het schikkingsvoorstel te accepteren.

4.3 Het voorgaande gevoegd bij het feit dat verweerders klager twee maal telefonisch hun verontschuldigingen hebben aangeboden voor hun verzuim en deze excuses ter zitting hebben herhaald, maakt dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is.

4.4 Dit klachtonderdeel is ongegrond.

 Ad klachtonderdeel b)

4.5 Verweerders hebben ruiterlijk toegegeven dat zij het automatisch gegenereerde formulier "Verzoek aanhouding faillissement" na het digitaal opmaken daarvan niet goed hebben nagelezen en daardoor over het hoofd hebben gezien dat in het formulier ook (standaard) is vermeld dat het verzoek mede namens verweerder in het faillissement is ingediend, deze daarvan op de hoogte is gesteld en dat deze ook heeft meegedeeld niet te zullen verschijnen.

4.6 Verweerders zijn aldus slordig te werk gegaan, maar de raad acht de fout mede gezien de omstandigheid dat de zitting doorgang heeft gevonden van onvoldoende gewicht om te kunnen oordelen dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Daarbij komt dat de in 4.3 reeds genoemde excuses ook op deze fout betrekking hadden. Dit klachtonderdeel is derhalve eveneens ongegrond.

 BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond

Aldus gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzitter, mrs. A.G. van Marwijk Kooy, B. Roodveldt, A.M. Vogelzang en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 3 september 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl