ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3095 Raad van Discipline Amsterdam 12-233A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3095
Datum uitspraak: 16-08-2012
Datum publicatie: 16-08-2012
Zaaknummer(s): 12-233A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Beleidsvrijheid en vrijheid om opdracht neer te leggen.

Beslissing van 16 augustus 2012

in de zaak 12-233A 

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 24 juli 2012 met kenmerk 1112-679, door de raad ontvangen op 26 juli 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Klaagster heeft, na verwijzing door het Juridisch Loket, verweerster benaderd omdat zij geconfronteerd werd met een “restraining order” van het Hof in Californië,  Verenigde Staten. Die beslissing betrof onder meer een verplichting voor klaagster om haar wapens in te leveren, waarvan klaagster echter stelde dat zij die niet had. Verweerster heeft klaagster vervolgens bij brief van 11 januari 2012 geadviseerd over de haar voorgelegde kwestie. Kort gezegd kwam het advies erop neer dat zij klaagster niet kon helpen, omdat klaagster een Californische advocaat diende in te schakelen. Een procedure in Nederland achtte verweerster niet haalbaar. Wel heeft verweerster nog contact opgenomen met de Bar Association in Californië over de mogelijkheid van gesubsidieerde rechtsbijstand aldaar. Verweerster eindigde de brief met de mededeling dat zij een lichte adviestoevoeging zou aanvragen en dat de eigen bijdrage daarvoor € 41,- was. Klaagster heeft die eigen bijdrage betaald.

KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerster in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij:

1. met het verzenden van een e-mail aan de Californische Balie het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad;

2. heeft geweigerd om voor klaagster handelend op te treden;

3. de haar verstrekte opdracht niet zorgvuldig heeft neergelegd als gevolg waarvan klaagster schade lijdt;

Ter toelichting op de klacht heeft klaagster gesteld dat de e-mail aan de Californische Balie (Engelse) taal- en spelfouten bevat en geen blijk geeft van interesse in de zaak. Volgens klaagster heeft verweerster haar als cliënte geaccepteerd en had zij handelend kunnen - en dus moeten - optreden. Verweerster heeft volgens klaagster geweigerd haar zaak op te pakken en contact op te nemen met de Balie in Californië. Verweerster retourneerde de door klaagster verschafte stukken niet uit eigen beweging, weigerde voor haar een andere advocaat in te schakelen en weigerde de politie te vragen of aangifte alsnog mogelijk was, aldus klaagster.

BEOORDELING

Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is over het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van zijn cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De voorzitter zal het handelen van verweerster aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel 1

Het mag zo zijn dat de door verweerster gestuurde e-mail niet in vlekkeloos Engels was opgesteld, zulks maakt nog niet dat hiermee de tuchtrechtelijke grenzen zijn overschreden. Het klachtonderdeel is niet alleen kennelijk ongegrond, maar ook van onvoldoende gewicht.

Ad klachtonderdeel 2

Het gegeven advies om niet in Nederland te procederen is niet onbegrijpelijk, nu de wederpartijen van klaagster in Californië verblijven en dus in beginsel de rechter aldaar zal moeten worden geadieerd. Daar doet niet aan af dat de wederpartijen zich in februari 2012 kennelijk via een Nederlandse advocaat tot de officier van justitie in Amsterdam hebben gewend met een verzoek tot strafvervolging van klaagster ter zake van cyber-stalking. Dat de Nederlandse rechter mogelijk wel bevoegd is ter zake van die aangifte wekt ook geen verbazing, nu klaagster immers wel in Nederland woonachtig is. Gesteld nog gebleken is dat klaagster verweerster heeft verzocht te adviseren ter zake die aangifte, die is gedaan nadat verweerster negatief had geadviseerd aan klaagster over de mogelijk voor klaagster tegen haar in Californië woonachtige wederpartijen te ondernemen acties. Met deze kwestie, die een geheel andere is dan de kwestie waarover verweerster adviseerde, heeft verweerster kennelijk niet van doen gehad. Het staat klaagster uiteraard vrij zich met betrekking tot die kwestie tot een (andere) advocaat te wenden. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

Ad klachtonderdeel 3

De hiervoor genoemde maatstaf houdt ook in dat een advocaat niet kan worden verplicht om een opdracht aan te nemen die hij onhaalbaar acht. Het is immers ook de taak van een advocaat zijn cliënt te behoeden voor kansloze en kostbare procedures. De advocaat moet dit dan wel goed uitleggen aan zijn cliënt. Verweerster is ruim binnen de marge van de tuchtrechtelijke grenzen gebleven. Verweerster heeft het weliswaar niet bij het rechte eind waar zij schrijft dat zij nooit advocaat van klaagster is geweest. Zij heeft klaagster immers in haar hoedanigheid van advocaat geadviseerd. Maar nu dat advies luidde dat zij niets voor klaagster kon doen, leidde dat tot de conclusie dat zij ook niets meer hoefde te doen. Het stond verweerster in deze omstandigheden vrij haar dossier te sluiten en voor haar werkzaamheden een lichte advies toevoeging aan te vragen. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.    

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, met bijstand van mr. A. Lof als griffier op 16 augustus 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 augustus 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.