ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3049 Raad van Discipline Amsterdam 12-211H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3049
Datum uitspraak: 03-08-2012
Datum publicatie: 03-08-2012
Zaaknummer(s): 12-211H
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Alle onderdelen kennelijk ongegrond, behalve onderdeel 1, dat is kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 3 augustus 2012

in de zaak 12-211H

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Zaandam

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem van 11 juli 2012 met kenmerk td/md/429, door de raad ontvangen op 12 juli 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager (hierna "de vrouw") bijgestaan in de echtscheidingsprocedure die de vrouw met klager heeft gevoerd. Bij brief van 27 februari 2009 heeft verweerder aan de advocaat van klager geschreven:

"In aansluiting op ons recent telefonisch onderhoud, stel ik vast dat uw cliënt kennelijk onvoldoende besef heeft van de gevolgen van diens vooralsnog weigerachtige houding tot ondertekening van de akte van berusting verzoek tot inschrijving. Er is werkelijk geen enkel steekhoudend belang, nog daargelaten dat partijen dit zo ook niet hebben afgesproken, voor deze weigering.

Kortom wordt u cliënt thans verzocht en zo nodig gesommeerd het daarheen te leiden dat ondergetekende uiterlijk maandag 16 maart 2009 om 12.00 uur in het bezit wordt gesteld van het origineel van voornoemd document bij gebreke waarvan de financiële gevolgen die dit voor cliënte met zich meebrengt, op basis van niet nakoming van de overeenkomst (die na opgemelde uiterste termijn bij niet nakoming, door dezen wordt ontbonden) of onrechtmatig handelen, op uw cliënt worden verhaald al of niet middels verrekening in de boedelscheiding. Het is werkelijk niet te geloven (vat U dit vooral niet persoonlijk op, u doet uw uiterste best) wat hier gebeurt! (…)".

Bij brief van 2 september 2011 heeft een door de rechtbank aangewezen accountant verweerder verzocht hem te voorzien van financiële informatie van diverse aard over de vrouw. Omdat voormelde informatie uitbleef, heeft de accountant bij brief van 29 september 2011 verweerder gerappelleerd en hem verzocht de aanvullende informatie uiterlijk op 12 oktober 2011 te verstrekken. Verweerder heeft de gevraagde informatie vervolgens aan de accountant verstrekt.

Bij brief van 13 oktober 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

KLACHT

Klager verwijt verweerder dat hij:

a. slordig werkt en zittingen slecht voorbereidt;

b. klager in zijn geantedateerde brief van 27 februari 2009 heeft beledigd door te stellen dat hij niet meewerkte aan de inschrijving van de echtscheiding terwijl hij reeds de akte van berusting had getekend en retour had gezonden;

c. vertragend en 'kostenverhogend' werkt, nu hij in het onderzoek van de accountant veel te laat heeft gereageerd.

VERWEER

Verweerder acht de klacht ongegrond. Hij heeft gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer zo nodig zal worden behandeld bij de inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen. 

BEOORDELING

De voorzitter stelt voorop dat, nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij, heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt.

Bedoelde vrijheid is echter niet onbegrensd. Deze kan onder meer worden ingeperkt, indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen is gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Met klachtonderdeel a beklaagt klager zich erover dat verweerder slordig werkt en zittingen slecht voorbereidt. Nu verweerder niet de advocaat van klager was, heeft klager naar het oordeel van de voorzitter geen rechtstreeks belang bij dit klachtonderdeel. Mocht verweerder al slordig werken en zijn zittingen slecht hebben voorbereid, hetgeen de voorzitter uit de stukken niet is gebleken, dan zouden daarmee hooguit de belangen van zijn cliënte, de vrouw, zijn geschaad en niet die van klager. In dit klachtonderdeel is klager dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Met klachtonderdeel b beklaagt klager zich onder meer erover dat de brief van 27 februari 2009 geantedateerd is. Nu klager dit klachtonderdeel niet heeft onderbouwd noch van bewijsstukken heeft voorzien en verweerder evenmin op dit aspect is ingegaan, kan de voorzitter op basis van zijn dossier niet vaststellen of deze mededeling van klager juist is. De voorzitter acht de inhoud van de brief voor het overige niet grensoverschrijdend. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter als volgt. Klager stelt dat verweerder vertragend en 'kostenverhogend' heeft gewerkt, nu hij onder meer niet tijdig reageerde op het verzoek van de accountant om financiële informatie over de vrouw te verstrekken. Verweerder heeft ontkend dat hij het onderzoek van de accountant heeft belemmerd. Een dergelijke mededeling van de accountant is hem ook niet bekend. Verweerder heeft erkend dat het enige tijd heeft gekost voordat zijn cliënte, de vrouw, de benodigde gegevens had verzameld. Naar het oordeel van verweerder heeft dit echter niet kostenverhogend voor klager gewerkt. Nu het het woord van klager tegen het woord van verweerder is, kan de voorzitter niet vaststellen aan wiens zijde het gelijk ligt. Klager heeft in ieder geval niet (bijvoorbeeld door middel van stukken) aannemelijk gemaakt dat de vertraging te wijten was aan verweerder en dat de vertraging kostenverhogend heeft gewerkt. Ook dit klachtonderdeel is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond, behoudens onderdeel a, in welk klachtonderdeel klager kennelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard. 

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr. E.J.M.van

Rijckevorsel-Teeuwen als griffier op 3 augustus 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 3 augustus 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.