ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3043 Raad van Discipline Amsterdam 12-098A + 12-099A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3043
Datum uitspraak: 23-07-2012
Datum publicatie: 24-07-2012
Zaaknummer(s): 12-098A + 12-099A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Verwijt dat verweerder niet heeft gereageerd op verzoeken van klager om het betaalde voorschot terug te betalen, omdat verweerder namens klager geen procedure heeft hoeven voeren, is niet vast komen te staan. Dekenbezwaar dat verweerder niet op de verzoeken van de deken tot het verstrekken van inlichtingen naar aanleiding van de klacht heeft gereageerd gegrond verklaard.

BESLISSING van 23 juli 2012

in de zaak 12-098A en 12-099A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

(12-098A)

klager

en het dekenbezwaar van:

de deken

(12 -099A)

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 28 maart 2012, bij de raad binnengekomen op 29 maart 2012,

            heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de

            klacht en het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2   De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 mei 2012. Verweerder is met bericht van verhindering niet verschenen. Klager is verschenen. Namens de deken is verschenen waarnemend deken mr. P.N. van Regteren Altena. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3   De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken, de stukken

      genummerd 1 tot en met 4 en een faxbrief van verweerder d.d. 17 mei 2012 met

      bijlagen.

1.4 De raad heeft aan het begin van de zitting mondeling mededeling gedaan dat - na beraad in raadkamer voorafgaand aan de zitting – door de raad besloten is het verzoek van verweerder, gedaan bij faxbrief van 09.55 uur op de dag van de zitting, om aanhouding van zijn zaak afgewezen. De raad is van oordeel dat het belang van een behoorlijke procesgang - welke omvat afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn - ernstig in het gedrang zou komen, indien het onderzoek op de terechtzitting zou worden geschorst en dat dit belang onder de gegeven omstandigheden zwaarder moet wegen dan het belang van verweerder om bij de behandeling van zijn zaak tegenwoordig te zijn. De raad heeft daarom het verzoek om aanhouding afgewezen. De raad heeft daarbij in overweging genomen dat verweerder bij faxbrief van 18 mei 2012 al schriftelijk heeft gereageerd op de klacht van klagers en de deken. Hoewel buiten de door de deken gestelde termijn ingediend, zal de raad het verweer van verweerder aan het klachtdossier toevoegen. De raad acht verweerder al met al niet in overwegende mate in zijn verdediging geschaad. 

2. FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

2.2 Klager heeft op 7 juni 2007 aan verweerder een bedrag overgemaakt van € 2.250,--. Volgens een door verweerder bij zijn faxbrief van 17 mei 2012 meegezonden bankafschrift is deze betaling afkomstig van “XX”, onder vermelding van “YY”.

2.3 Volgens klager heeft deze betaling betrekking op een voorschotbetaling wegens een mogelijke procedure over de schending van een concurrentiebeding door klager.

2.4 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de betaling door klager was bedoeld voor werkzaamheden ten behoeve van “YY” en geen voorschotbetaling betrof wegens een mogelijke procedure over de schending van een concurrentiebeding door klager.

2.5 De deken heeft verweerder vervolgens bij brieven van 6 februari, 29 februari, onder verwijzing naar gedragsregel 37 en 15 maart 2012 verzocht op de klacht van klager te reageren. Bij laatstgenoemde brief heeft de deken verweerder bovendien een dekenbezwaar aangezegd. Verweerder heeft niet op deze brieven gereageerd.

3. DE KLACHT EN HET DEKENBEZWAAR

3.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet, niet heeft gereageerd op verzoeken van klager om het betaalde voorschot terug te betalen, nu verweerder namens klager geen procedure heeft hoeven voeren. 

3.2 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet, niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken van de deken om een reactie op de klacht van klaagster en daardoor het tuchtrechtelijk onderzoek ernstig heeft gefrustreerd.

4. BEOORDELING VAN DE KLACHT EN HET BEZWAAR

4.1 Verweerder heeft betwist dat het door klager betaalde bedrag te gelden had als een voorschot op mogelijk door hem te verrichten werkzaamheden wegens de schending van een concurrentiebeding door klager. Uit het door verweerder bij zijn faxbrief van 17 mei 2012 meegezonden bankafschrift en uit de overige stukken van het klachtdossier heeft de raad niet kunnen vaststellen dat het door klager betaalde bedrag een voorschot was op een mogelijke procedure over de schending van een concurrentiebeding door klager. De klacht is dan ook ongegrond.

4.2 Ten aanzien van het dekenbezwaar overweegt de raad als volgt. Verweerder heeft niet op de verzoeken van de deken tot het verstrekken van inlichtingen naar aanleiding van de klacht gereageerd.  De eisen van een behoorlijk toezicht op de beroepsgroep brengen met zich dat advocaten tijdig dienen te reageren op verzoeken om informatie over tegen hen ingediende klachten. Door dat na te laten heeft verweerder het tuchtrechtelijk onderzoek door de deken gefrustreerd en daardoor kan de deken de hem in de Advocatenwet opgelegde taak niet goed uitoefenen. Het dekenbezwaar is dan ook gegrond.

5. MAATREGEL

 Het is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt om niet mee te werken aan een onderzoek door de deken van een tegen hem ingediende klacht. Daardoor wordt de vervulling van de bij wet aan de deken opgedragen taak onnodig verzwaard. In het licht van alle omstandigheden van het geval oordeelt de raad de maatregel van een berisping op zijn plaats.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart:

- de klacht ongegrond;

- verklaart het dekenbezwaar gegrond;

- legt verweerder de maatregel op van een berisping.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. B. Roodveldt, J.H.P. Smeets, A.M. Vogelzang, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juli 2012. 

Voorzitter                                                                                                                   griffier

De beslissing is in afschrift op 23 juli 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl