ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2956 Raad van Discipline Amsterdam 12-180A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2956
Datum uitspraak: 28-06-2012
Datum publicatie: 05-07-2012
Zaaknummer(s): 12-180A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Beleidsvrijheid.  

Beslissing van 28 juni 2012

in de zaak 12-180A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 11 juni 2012 met kenmerk 1112-652, door de raad ontvangen op 12 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Verweerder heeft de ex echtgenote van klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Op 25 oktober 2011 heeft de rechtbank de echtscheiding uitgesproken tussen klager en zijn ex echtgenote. Omdat zowel verweerder als de advocaat van klager meenden dat de beschikking een onvolkomenheid bevatte, heeft de advocaat van klager bij brief van 12 december 2011 in overeenstemming met verweerder een herzieningsverzoek gedaan. De rechtbank heeft het herzieningsverzoek afgewezen. Na ommekomst van de beroepstermijn heeft verweerder de echtscheidingsbeschikking doen inschrijven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente. Deze inschrijving vond eerder plaats dan de afwijzing van het herzieningsverzoek door de rechtbank.

KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, doordat hij niet naar eer en geweten heeft gehandeld en bewust de gang van zaken tijdens de echtscheiding heeft gefrustreerd.

Ter toelichting op de klacht heeft klager gesteld dat verweerder zou hebben geweigerd de beschikking door te zenden naar de gemeente teneinde deze in de daartoe bestemde registers te doen inschrijven. Volgens klager was de reden daarvan dat de beschikking een onvolkomenheid zou vatten. Volgens klager heeft de rechtbank het herzieningsverzoek op 9 maart 2012 afgewezen, terwijl klager op 8 maart 2012 heeft vernomen dat verweerder inmiddels was overgegaan tot inschrijving van de beschikking. Klager heeft daaruit de conclusie getrokken dat het herzieningsverzoek niet aan inschrijving van de beschikking in de weg stond en dat verweerder derhalve nalatig is geweest.

VERWEER

Verweerder heeft aangegeven dat hij de zaak op een gewone wijze met een redelijke voortvarendheid heeft behandeld. Door een aantal “viergesprekken” tussen partijen heeft het wat langer geduurd voordat partijen algehele overeenstemming hadden bereikt, maar dat verweerder niet aan te rekenen. Het vervolgens bij de rechtbank ingediende herzieningsverzoek stond aan inschrijving van de echtscheidingsbeschikking niet in de weg. Verweerder heeft evenwel in overleg met zijn cliënte besloten de hoger beroepstermijn af te wachten alvorens over te gaan tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Klager noch diens advocaat hebben hangende de beroepstermijn verzocht om ondertekening van een akte van berusting en/of een verzoek tot inschrijving. Nadat de beroepstermijn was verstreken, heeft verweerder de gemeente verzocht om de beschikking in te schrijven. Van nalatigheid is derhalve geen sprake geweest.

BEOORDELING

Bij de beoordeling van de klacht stelt de voorzitter voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goed doet. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknoppen. De vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf toetsen.

Klager heeft hetgeen verweerder gemotiveerd heeft aangevoerd niet, dan wel onvoldoende weersproken. De gestelde verwijten vinden dan ook geen steun in vaststaande feiten. De omstandigheid dat de advocaat van klager kennelijk heeft besloten om geen akte van berusting en/of verzoek om inschrijving van de echtscheidingsbeschikking te doen, kan verweerder niet worden aangerekend. Daarbij stond het verweerder vrij om namens zijn cliënte de echtscheidingsbeschikking te laten inschrijven. Uit de stukken is overigens evenmin gebleken dat verweerder de grenzen van de vrijheid die hem als advocaat in beginsel bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt toekomt, gemeten naar bovenvermelde maatstaf, heeft overschreden. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 28 juni 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 juni 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.