ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2482 Raad van Discipline Amsterdam 11-302A 11-303A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2482
Datum uitspraak: 22-02-2012
Datum publicatie: 23-02-2012
Zaaknummer(s):
  • 11-302A
  • 11-303A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Maatregelen, subonderwerp: Verklaring ex artikel 48 lid 7 Advocatenwet
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: Klacht over stilzitten en non-communicatie in dossier gegrond. Uitspraak in de zin van artikel 48 lid 7. Dekenbezwaar over niet-reageren op verzoeken van de deken en over het 'met de noorderzon vertrekken' zonder afwikkeling van de praktijk gegrond. Verweerder al geschorst op grond van 60 b. Schrapping.

Beslissing van 22 februari 2012

in de zaken 11-302A en 11-303A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

en het bezwaar van:

de deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Amsterdam

tegen:

mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 18 oktober 2011 met kenmerk 1011-935, door de raad ontvangen op 20 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht en het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht en het dekenbezwaar zijn behandeld ter zitting van de raad van 19 december 2011 in aanwezigheid van klager en de deken. Verweerder is niet verschenen, ondanks zijn openbare oproeping door middel van een aan het parket van Openbaar Ministerie bij de rechtbank Amsterdam betekend exploot d.d. 9 november 2011 en de publicatie daarvan in het dagblad Het Parool d.d. 17 november 2011. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad de in die brief genoemde stukken genummerd 1 tot en met 9, alsmede het exploot van oproeping van 9 november 2011 en een kopie van de publicatie in Het Parool van 17 november 2011.

2 KLACHT EN HET BEZWAAR

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet de twee kwesties waarvoor klager hem had ingeschakeld niet voortvarend heeft behandeld en klager niet op de hoogte heeft gehouden van het verloop van zijn werkzaamheden.

2.2 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet, niet heeft gereageerd op het verzoek van de deken om een reactie op de klacht van klager en daardoor het tuchtrechtelijk onderzoek ernstig heeft gefrustreerd. Ook heeft verweerder geweigerd medewerking te verlenen aan een onderzoek van een door de raad benoemde rapporteur, de declaraties van de rapporteur te betalen en medewerking te verlenen aan de maatregelen ter zaakwaarneming en afwikkeling van zijn praktijk. Door met onbekende bestemming te vertrekken geeft verweerder geen blijk oog te hebben voor de belangen van zijn cliënten. Verweerder voldoet voorts niet aan artikel 2 lid 3 Advocatenwet door te hebben nagelaten de verplaatsing van zijn kantoor door te geven aan de secretaris van de algemene raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, door zonder kennisgeving naar Thailand te zijn vertrokken en door geen kantoorvestiging meer in Nederland te hebben.

3 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het dekenbezwaar kan van het volgende worden uitgegaan.

3.1 Klager heeft in 2008 verweerder ingeschakeld om hem bij te staan bij zijn poging schadevergoeding te vorderen van de politie vanwege het in zijn ogen onrechtmatig politieoptreden jegens hem. Ook zocht hij bijstand in zijn geschil over de geluidsoverlast van klagers buren. Verweerder heeft beide zaken in behandeling genomen en op 6 juni 2008 voor beide zaken een toevoeging aangevraagd. Beide zijn door de raad voor de rechtsbijstand afgegeven op 2 september 2008. Nadien heeft klager in beide dossiers niets vernomen van verweerder over de voortgang van de werkzaamheden. Eind 2010 is klager verweerder tegengekomen en heeft verweerder bevestigd dat hij klagers zaken in behandeling had. Nadien heeft klager niets meer vernomen van verweerder.

3.2 Verweerder heeft niet gereageerd op correspondentie van de deken aan verweerder ten aanzien van de onderhavige klacht.

Uit onderzoek van de deken bij onder meer de gemeentelijke basisadministratie is gebleken dat verweerder zich heeft uitgeschreven als inwoner in Nederland en dat hij nu verblijft (op een onbekend adres) in Thailand. Het kantoor van verweerder is uitgeschreven uit het Handelsregister en het e-mailadres van verweerder is niet langer bruikbaar.

3.3 Verweerder is op 15 februari 2011 op grond van artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang geschorst in de uitoefening van zijn praktijk. Het Hof van Discipline heeft deze uitspraak op 18 april 2011 bekrachtigd.

4 BEOORDELING

4.1 Naar aanleiding van de klacht stelt de raad voorop dat een advocaat gehouden is de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen. Van een advocaat mag verwacht worden dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden ten behoeve van die cliënt.

4.2 Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting is verklaard, leidt de raad af dat verweerder de hem toevertrouwde belangen in zeer ernstige mate heeft verwaarloosd. Verweerder heeft nooit gecorrespondeerd met klager of anderszins actief contact met hem opgenomen met informatie over de behandeling van het dossier. Evenmin heeft verweerder klager geïnformeerd dat hij de behandeling van het dossier heeft beëindigd. Daarmee heeft verweerder tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld, zodat de raad oordeelt dat de klacht gegrond is.

4.3 Naar aanleiding van het dekenbezwaar overweegt de raad dat uit het dossier en ook uit hetgeen ter zitting is verklaard blijkt dat verweerder niet heeft gereageerd op de herhaalde verzoeken om informatie of opheldering van de deken. Dit is in strijd met gedragsregel 37 en reeds daarom tuchtrechtelijk laakbaar.

Verweerder is "met de noorderzon vertrokken”, zonder zijn zaken - waaronder die van klager - behoorlijk af te wikkelen en zonder in administratieve zin (onder meer ter voldoening aan artikel 2 lid 3 Advocatenwet) het neerleggen van zijn praktijk behoorlijk te regelen. Voorts zijn de handelwijze en opstelling van verweerder tijdens en na afloop van de tegen hem gevoerde procedures, op grond van artikel 60c en 60 Advocatenwet, in strijd met de wijze waarop een advocaat zich behoort op te stellen jegens de deken, de tuchtrechter en de door de tuchtrechter benoemde functionarissen. Ook het  dekenbezwaar is derhalve gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Uit het voorgaande blijkt dat verweerder jegens klager niet de zorg heeft betracht die hij als advocaat jegens klager in acht diende te nemen, althans heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt. De raad zal daarom een uitspraak in de zin van artikel 48 lid 7 Advocatenwet doen.

5.2 Gezien de ernst van de gedragingen van verweerder, het feit dat verweerder zijn praktijk feitelijk heeft beëindigd zonder zijn zaken behoorlijk af te wikkelen, zonder de deken van de beëindiging in kennis te stellen en zonder zich eigener beweging van het tableau te laten schrappen, is het niet verantwoord dat verweerder nog langer als advocaat staat ingeschreven. De raad acht daarom de maatregel van schrapping passend en geboden en zal daartoe dan ook overgaan.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht en het dekenbezwaar gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schrapping van het tableau, ingaande

 op de tweede dag na het onherroepelijk worden van deze beslissing;

- spreekt uit dat verweerder jegens klager niet de zorgvuldigheid heeft betracht die

bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt, in de zin van artikel 48 lid 7 Advocatenwet.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2012 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. G.J.W. Pulles, J.H.P. Smeets, M.J. Westhoff, M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. L.H. Rammeloo als griffier.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 22 februari 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Nu verweerder geen bekende woon- of verblijfplaats heeft is aan hem geen afschrift verzonden.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

 076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

 Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl