ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2477 Raad van Discipline Amsterdam 12-038A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2477
Datum uitspraak: 20-02-2012
Datum publicatie: 20-02-2012
Zaaknummer(s): 12-038A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder mocht afgaan op de van zijn cliënte verkregen informatie. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 20 februari 2012

in de zaak 12-038A

naar aanleiding van de klacht van:

De heer

klager

tegen:

mr.

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 2 februari 2012 met kenmerk 1112-202, door de raad ontvangen op 3 februari 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Klager is al lange tijd verwikkeld in een arbeidsrechtelijk geschil met zijn werkgever. Verweerder heeft de werkgever in 2011 bijgestaan in dit geschil. Verweerder heeft op 29 april 2011 namens de werkgever een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van klager ingediend.

Op 27 september 2011 heeft de mondelinge behandeling van dit verzoek plaatsgevonden. Ter zitting zijn partijen, onder begeleiding van de rechter, tot een schikking gekomen. Op basis van deze schikking zal het dienstverband van klager per 1 april 2012 eindigen. Tot die tijd zal klager vanuit huis nog enkele opdrachten voor de werkgever uitvoeren. Klager heeft na de schikking voorgesteld om geluidsopnamen te maken van het overleg over de door klager uit te voeren opdrachten. Verweerder heeft namens de werkgever tegen het maken van geluidsopnamen bezwaar gemaakt.

Bij brief van 10 november 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

KLACHT

Klager verwijt verweerder dat hij:

a. in rechte heeft gesteld dat klager intimiderend gedrag op de werkvloer heeft vertoond, onder meer bestaande uit het dreigen met een schaar en maken van denigrerende en laatdunkende opmerkingen tegen zijn leidinggevende;

b. tijdens een zitting heeft beweerd dat klager geluidsopnamen van diverse werkgerelateerde gesprekken op het internet heeft gepubliceerd;

c. heeft beweerd dat klager zich als een 'Kornhell expert' zou hebben geprofileerd;

d. heeft verhinderd dat klager (nieuwe) geluidsopnamen van werkgerelateerde gesprekken kon maken, terwijl de rechter hiermee akkoord is gegaan.

VERWEER

Verweerder stelt dat er voor hem geen aanleiding bestond om aan de juistheid van de door zijn cliënte verstrekte informatie over klager te twijfelen, zodat hij hiervan in het belang van zijn cliënte gebruik heeft gemaakt.

Ten aanzien van klachtonderdeel d stelt verweerder dat de rechter niet akkoord is gegaan met het maken van geluidsopnamen en hij derhalve terecht op verzoek van zijn cliënte bezwaar heeft gemaakt tegen het maken van geluidsopnamen van overleg over de nog uit te voeren opdrachten.

BEOORDELING

Nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij, heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt.

Bedoelde vrijheid is echter niet onbegrensd. Deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in de strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijke doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

De voorzitter overweegt dat als klager het niet eens is met hetgeen verweerder namens zijn cliënte in voornoemde procedure heeft gesteld, klager een en ander dient te bestrijden in bedoelde procedure voor de civiele rechter. Het is niet aan de tuchtrechter om een inhoudelijk oordeel over het geschil tussen klager en de cliënte van verweerder te geven. De tuchtrechter toetst in dit geval slechts of verweerder mocht afgaan op de informatie die hij van zijn cliënte had ontvangen. Verweerder is afgegaan op het feitenmateriaal dat hij van zijn cliënte ontving, dat met bewijsstukken was onderbouwd. Niet aannemelijk is geworden, dat zich hier het uitzonderingsgeval voordeed dat verweerder de van zijn cliënte gekregen informatie nader had moeten verifiëren. De juistheid van die informatie was naar het oordeel van de voorzitter niet op voorhand onaannemelijk.

De klachtonderdelen a, b en c zijn om die reden kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de voorzitter dat niet is gebleken dat de rechter in de civiele procedure toestemming heeft gegeven voor het maken van geluidsopnamen van werkgerelateerde gesprekken, laat staan van de nog te voeren gesprekken over de opdrachten die op basis van de schikking zouden worden uitgevoerd. Het stond verweerder in dat verband vrij om namens zijn cliënte bezwaar te maken tegen het maken van geluidsopnamen van het overleg over de nog uit te voeren opdrachten. Klachtonderdeel d is om die reden eveneens kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 20 februari 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 20 februari 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.