ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2468 Raad van Discipline Amsterdam 11-168U 11-169U

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2468
Datum uitspraak: 14-02-2012
Datum publicatie: 14-02-2012
Zaaknummer(s):
  • 11-168U
  • 11-169U
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Ongegrond; geen nieuwe beschouwingen.

Verzetbeslissing van 14 februari 2012 

in de zaak     11-168 U en 11-169 U 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 juni 2011 op de klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen:

de heer mr

de heer mr

v e r w e e r d e r s

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 26 mei 2011 met kenmerk RvT 1011-8963MG/SD, door de raad ontvangen op 27 mei 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 juni 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht  met betrekking tot beide verweerders kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 juni 2011 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 1 juli 2011, door de raad ontvangen op 4 juli 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam in aanwezigheid van verweerders, klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager d.d. 24 juni 2011, met bijlagen.

2 FEITEN

2.1  De voorzitter van de raad heeft in haar beslissing vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de voorzitter vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in verzet het uitgangspunt. 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht en het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij tekort geschoten zijn in de behandeling van klagers letselschadezaak, in het bijzonder doordat zij zich op een kritiek moment in de appèlprocedure aan de zaak hebben onttrokken en doordat later alsnog een schikking tot stand zou zijn gekomen.

4 BEOORDELING

4.1 Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt. 

4.2 Aangezien het verzet geen doel treft, zal de beslissing van de voorzitter van de raad in stand blijven.

  BESLISSING

 De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. A. de Groot, R. Lonterman, G. Kaaij en J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. M.A. Hupkes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 februari 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 14 februari 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Utrecht   

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.