ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2359 Raad van Discipline Amsterdam 11-092A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2359
Datum uitspraak: 11-01-2012
Datum publicatie: 27-01-2012
Zaaknummer(s): 11-092A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Klacht over onjuist handelen bij overname van strafzaak gegrond. Berisping.

Beslissing van 11 januari 2012

in de zaak 11-092A

naar aanleiding van de klacht van:

De heer mr.

advocaat te

klager

tegen:

De heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 17 maart 2011, door de raad ontvangen op 18 maart 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 november 2011 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

   -  de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad

- de stukken genummerd 1 t/m 11 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Omstreeks september 2010 heeft klager mevrouw A. bijgestaan als advocaat in een strafzaak. Klager was eerst piketadvocaat en nadien toegevoegd advocaat. Mevrouw A. was gedetineerd in Huis van Bewaring Ter Peel te Evertsoord.

2.2 Op 1 oktober 2010 ontving klager van verweerder een ongetekende faxbrief met de volgende inhoud:

“Mevrouw A., thans gedetineerd in de PIV ter Peel, heeft mij benaderd met het verzoek de belangen in de zaak waarvoor zij thans gedetineerd is, in uw plaats verder te behartigen. Aan dat verzoek wens ik gaarne te voldoen. Cliënte deelde mij mede dat zij uw kantoor reeds van haar wens op de hoogte heeft gesteld.

Ervan uitgaande dat u tegen dit uitdrukkelijke verzoek geen bezwaar heeft, verzoek ik u mij het schaduwdossier inclusief de toevoeging en uw urenspecificatie te doen toekomen. Ik zal mutatie van de toevoeging vragen en u t.z.t. een verrekeningsvoorstel doen.”

2.3 Klager heeft verweerder enkele minuten later per fax als volgt bericht:

“U verzocht mij zojuist om de behandeling van de zaak te mogen overnemen.

Cliënte heeft mij dat niet verzocht. In tegendeel: ik heb haar gisteren gesproken en toen was zij tevreden met mijn bijstand en hebben wij afspraken over het vervolg daarin gemaakt. Momenteel ben ik dan ook haar advocaat.

Ik sta u dan ook niet toe dat u cliënte bezoekt of laat bezoeken of dat u anderszins met haar in contact treedt.

Ik zal eerst met cliënte overleggen of zij deze verzochte overdracht aan u wil.”

2.4 Verweerder heeft mevrouw A. op 1 oktober 2010 in Huis van Bewaring Ter Peel bezocht.

2.5 Op 8 oktober 2010 heeft mevrouw A. klager telefonisch verzocht om haar zaak over te dragen aan verweerder, aan welk verzoek klager gehoor heeft gegeven.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder in strijd met de regels voor overname van een strafzaak en in strijd met gedragsregel 18 lid 1 zonder toestemming van c.q. overleg met klager de cliënte van klager in het Huis van Bewaring heeft bezocht en haar zaak met haar besproken heeft;

b) verweerder in zijn overnameverzoek de onjuiste mededeling heeft gedaan dat de cliënte van klager hem om overname van de behandeling van haar zou hebben verzocht en dat de cliënte van klager het kantoor van klager daarvan op de hoogte zou hebben gesteld;

c) verweerder er blijk van heeft gegeven de richtlijn voor overdracht van zaken van de Haarlemse Orde van Advocaten, niet te willen naleven en daarmee in strijd handelt met de gedragsregels.

4 VERWEER

4.1  Verweerder stelt zich op het standpunt dat mevrouw A. hem, voordat hij haar bezocht in het Huis van Bewaring, rechtstreeks benaderd heeft.

4.2 Verweerder stelt dat als hij zelf benaderd wordt door een cliënt hij de toestemming van de behandelend advocaat niet meer nodig heeft om op bezoek te gaan bij die cliënt. Verweerder zegt in voorkomende gevallen wel altijd een fax te sturen opdat er geen misverstand kan bestaan over de vraag of er wel of geen sprake is geweest van enig contact over de overname. Volgens verweerder bestaat er geen plicht om voorafgaande aan het bezoek van de cliënt met de behandelend advocaat te spreken.

4.3 Volgens verweerder dient de richtlijn van de Haarlemse Orde van Advocaten zo te worden uitgelegd dat overleg dient plaats te vinden over de inhoud van de zaak. De richtlijn schrijft echter niet voor dat het initiatief tot overleg moet uitgaan van de overnemende advocaat, aldus verweerder.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1  Ten aanzien van dit klachtonderdeel overweegt de raad als volgt. Een advocaat die de behandeling van een zaak van een andere advocaat wenst over te nemen, zal daarbij op een zorgvuldige wijze dienen te handelen. Zo kan in het algemeen verlangd worden dat de advocaat die de behandeling van de zaak overneemt, daaraan voorafgaand behoorlijk overleg voert met de advocaat van wie hij de zaak wenst over te nemen. Dat overleg houdt in dat advocaten daadwerkelijk informatie en standpunten uitwisselen. Voorts behoort de advocaat wiens zaken worden overgenomen de mogelijkheid te hebben bij zijn cliënt na te gaan of het inderdaad zijn wens is van advocaat te wisselen, alvorens de overnemende advocaat de cliënt bezoekt.

5.2 De raad is van oordeel dat, onverschillig of de advocaat door derden is aangezocht of door de gedetineerde zelf de toegevoegde advocaat tijdig in kennis moet worden gesteld van het voornemen om de verdachte te bezoeken. Indien de toegevoegde advocaat meedeelt daarvoor geen toestemming te verlenen, mag die mededeling niet zonder meer genegeerd worden, maar behoort in overleg tussen de advocaten naar een oplossing te worden gezocht. Indien dat overleg niet tot overeenstemming leidt, kan de tussenkomst van de deken worden ingeroepen. De raad verwijst hiervoor naar de beslissing van het Hof van Discipline van 29 maart 2010, no. 5594 (LJN: YA 0555).

5.3 Uitgaande van voornoemde maatstaf had het op de weg van verweerder gelegen om, voorafgaand aan zijn fax van 1 oktober 2010 en zijn bezoek op diezelfde dag aan mevrouw A., daarover daadwerkelijk overleg met klager te voeren. Daarvan is niet gebleken. Door kort voor of kort na zijn bezoek aan mevrouw A. klager een fax te sturen met de mededeling dat hij de zaak wenst over te nemen, heeft verweerder klager bovendien geen mogelijkheid geboden om bij zijn cliënte na te gaan of zij het verzoek tot overname daadwerkelijk had gedaan. Onder deze omstandigheden had verweerder de mededeling van klager dat hij bezwaar had tegen het voornemen van verweerder om mevrouw A. te bezoeken niet moeten negeren, maar had hij in overleg met klager naar een oplossing moeten zoeken en, indien dat overleg niet tot een oplossing had geleid, de tussenkomst van de deken moeten vragen. Verweerder heeft geen overleg met klager gepleegd en ook geen overleg aangeboden. Ook heeft verweerder geen omstandigheden aangewend die het achterwege laten van een overleg met klager zouden kunnen rechtvaardigen.

5.4  De klacht is mitsdien gegrond.

 Ad klachtonderdeel b)

5.5 Met klachtonderdeel b verwijt klager verweerder dat hij in zijn overnameverzoek de onjuiste mededeling heeft gedaan dat de cliënte van klager hem om overname van de behandeling van haar zou hebben verzocht en dat de cliënte van klager het kantoor van klager daarvan op de hoogte zou hebben gesteld. In zijn fax van 1 oktober 2010 schrijft verweerder echter dat mevrouw A. hem heeft meegedeeld dat zij het kantoor van klager van haar wens op de hoogte heeft gesteld. De raad kan niet vaststellen of de ter zitting herhaalde mededeling van verweerder dat het mevrouw A. was, die hem of zijn kantoor benaderd heeft en niet andersom, op onwaarheid berust, zodat van de juistheid van verweerders mededeling dient te worden uitgegaan. Het klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.6 Met klachtonderdeel c verwijt klager verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met de richtlijn voor overdracht van zaken van de Haarlemse Orde van Advocaten, daarmee in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels. Nu verweerder als Amsterdams advocaat niet is gebonden aan de richtlijnen voor Haarlemse advocaten is het klachtonderdeel ongegrond.

6. MAATREGEL

6.1  Nu verweerder bekend is met eerdere maatregelen wegens schending van regels voor overname van strafzaken, acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

 BESLISSING

De raad van discipline verklaart:

- klachtonderdeel a gegrond;

- klachtonderdelen b en c ongegrond;

- legt aan verweerder de maatregel op van berisping.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs J.M. van de Laar,

B. Roodveldt, B.J. Sol, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl